40 jaar: een korte terugblik

Keren we in gedachten terug naar het klassikale onderwijs van, laten we zeggen, 40 jaar geleden.

We zagen daar een duidelijk gestructureerde leergang met pittige leer- en oefenstof, met een leerkracht in een duidelijk leidende en controlerende rol.
Dit onderwijs was niet de hemel op aarde, maar had wel grote voordelen:
1. Door het niveau van de leerstof was er geen groot hoogbegaafdenprobleem.
2. Door de klassikale sturing en de duidelijke gezagsstructuur, werden de relatief zwakkeren steeds opgetrokken naar een hoger vereist niveau: ze zakten niet terug om op een ‘eigen’ niveau te blijven hangen.
3. Hierdoor was er relatief minder uitval naar het speciale onderwijs, en konden de echt speciale kinderen op hun eigen schooltjes door gespecialiseerde vakmensen haast individueel worden geholpen.
4. Klassen van 30 leerlingen waren bij dit onderwijs geen groot bezwaar.
Door dit alles konden tevens de kosten van het lager onderwijs niet uit de hand lopen.

Toen moest bovenstaande krachtsinspanning echter ongedaan worden gemaakt, en hiertoe werden begeleidingsdiensten in het leven geroepen. Leerkrachten, en vooral aankomende leerkrachten, kregen te horen dat de leerstof niet langer centraal moest staan, en dat de sturing en de gezagsstructuur ouderwets waren.
Dit had grote gevolgen:

1. Doordat minder eisen werden gesteld, zakte het onderwijsniveau, wat op den duur een hoogbegaafdenprobleem veroorzaakte.
2. Relatief zwakkeren bleven langer op een ‘eigen’ niveau hangen, waardoor hun achterstand vooral steeds groter werd.
3. Een toenemende uitval naar het speciaal onderwijs.
4. Een roep om kleinere klassen.
Deze ontwikkelingen maakten het onderwijs tevens duurder.

Door de toenemende uitval, bedachten de ‘vernieuwers’ het WSNS-project: uitvallers dienden zo lang mogelijk op de basisschool te blijven. Grote bestuurlijke bureaucratische samenwerkingsverbanden met toetsings- en verwijzingscommissies, werden gesmeed, die een quotum voor het speciaal onderwijs instelden. Op elke school werd een vertegenwoordiger aangewezen die de taak kreeg toebedeeld zijn collega’s te controleren op potentiele uitvallers.
Tevens werd bedacht dat de basisschool leerkrachten van het speciale onderwijs zou kunnen inhuren.
Dit bracht een geweldige papieren rompslomp en een papieren controle met zich mee.
KInderen van wie ooit heel duidelijk was dat zij naar het speciaal onderwijs moesten, werden nu zo lang mogelijk in de klas gehouden, met extra begeleiding.
De roep om kleinere klassen bleef aanhouden, en de niveauverschillen werden groter, waarbij de oude leer- en oefenstructuur werd ingeruild voor ‘leuk’ onderwijs.
Het was lekslaan en pompen, tegelijk.

Gaat men nu, tot inzicht gekomen, de gedegen leergangen van ooit herstellen?
Nee. Integendeel.
Het Nieuwe Leren wil het leren nog meer aan de leerlingen overlaten en de leidende rol van de onderwijzer nog meer reduceren.
Tegelijk wordt Passend Onderwijs ingevoerd, dat alle kinderen die ooit bijna individueel werden geholpen door specialisten, op de gewone basisschool moet houden.
De chaos, en de niveauverschillen worden dus groter gemaakt, en de vraag of een leerkracht dit allemaal nog aankan, wordt niet gesteld. De vraag of die speciale kinderen werkelijk aan hun trekken zullen komen, evenmin.
Passend Onderwijs zal orwelliaans blijken te zijn voor Niet-Passend Onderwijs.

We hebben allemaal kunnen zien hoe het ooit beter (en goedkoper) kon.
Fata morgana’s schijnen echter aanlokkelijker te zijn.

6 Reacties

  1. Ja zo ging dat
    Prima beschrijving van de teloorgang van goed onderwijs.
    En de oplossing is: Negeer de leerkracht en stel nooit de vraag of een leerkracht dit allemaal nog aankan. Die vraag wordt gedropt in het moeras van de onderwijskunde.

  2. Begeleidingsdiensten
    Even afgezien van de waardering voor de schoolbegeleidingsdiensten hoorde ik laatste dat het verschijnsel in Duitsland totaal onbekend is. Toch lijkt me het onderwijs daar eerder beter dan slechter.

    De ‘extra begeleiding’ van regionale deskundigheidsclusters (REC’s) leveren mij vrijwel niets op. Ze kosten me tijd die ik liever aan leerlingen besteed.

    • schoolbegeleiding 1981
      Over die begeleidingsdiensten lees ik in een artikeltje uit 1981:

      Samenvattend: het werken aan de maatschappelijke ongelijkheid in het onderwijs en het werken aan de betrokkenheid van leerkrachten bij hun eigen (!) onderwijsvernieuwing, behoren de twee belangrijkste taken van onderwijsbegeleidingsdiensten te zijn.

      Een belangrijke taak van de begeleiding is de verandering in kleine overzichtelijke stappen te laten verlopen.
      Zo biedt het weinig soelaas de taalmethode op de oudpapierstapel te smijten als blijkt dat de kinderen zich slecht herkennen in deze methode.
      Beter is het …. te bekijken welke momenten binnen het taalonderwijs een eerste (!) aangrijpingspunt kunnen zijn om in te gaan op de dagelijkse ervaringen van de kinderen. In dit geval is het themagesprek niet alleen een taalactiviteit die er in de methoden bekaaid van af komt, maar ook een mogelijkheid om kinderen aan elkaar hun eigen ervaringen te laten vertellen, gezamenlijk meningsverschillen te onderzoeken of zelfs verbanden tussen hun eigen situatie en de maatschappelijke werkelijkheid te ontdekken.

      En een directeur van een dienst verzucht:
      Een veel gehoorde klacht is dat de diensten zo theoretisch zijn, terwijl de scholen praktische hulp verwachten. Een andere kortsluiting ontstaat wanneer de scholen aandacht willen besteden aan de vernieuwing van het materiaal, terwijl de OBD’s hun heil vooral zoeken in het op gang brengen van bewustwordingsprocessen (!).
      ‘Wat je vraagt, dat wil je niet echt. En wat je echt wilt, kun je nog niet formuleren.’

      (Die laatste kritiek stond in verband met een pleidooi voor een interne schoolbegeleider in elke school)
      Dit alles ademt typisch de sfeer van de ‘vernieuwende’ jaren tachtig.

      • De ellende is
        De ellende is dat scholen en leerkrachten wel degelijk behoefte kunnen hebben aan steun, maar dan vooral praktische steun. Die werd wel degelijk ook geboden: helpen met zoeken naar een nieuwe methode, steun bij het maken van een beleid tegen pesten, testen van intelligentie of gedrag. Het zijn wel allemaal zaken die door de overheid/inspectie geëist worden. Inmiddels moeten ook de schoolbegeleidingsdiensten marktgericht werken en worden er ook daar mensen ontslagen. Ik vind dat een slechte zaak.

        In het verleden zijn de onderwijsbegeleidingsdiensten echter ook opgezet voor het vernieuwen als doel op zich. Daarin zijn ze overigens de enigen niet; nog steeds lees je her en der (bv in advertenties) dat een sollicitant zich moet willen inzetten voor vernieuwingen. Wat en waarom maakt kennelijk niet uit, maar vernieuwen moet.

  3. passend onderwijs
    In de regionale bijeenkomsten over passend onderwijs wordt ook niet verbloemd dat het gaat om bezuinigingen. Dat de leerkrachten vaak nog niet weten wat er komen gaat en dat hen niets iets gevraagd wordt nu wel duidelijk erkend. Ik ben bang dat het daarbij blijft.

Reacties zijn gesloten.