Tweedeling

De coronapandemie heeft een tegenstelling tussen twee groepen teweeg gebracht: wel – en niet gevaccineerden. Volgens socioloog Peter Achterberg is dit een interessante tijd. “Wanneer ben je er nu eens rechtstreeks getuige van, dat een tweedeling gestalte krijgt in de maatschappij”, zegt hij in de Volkskrant van 18 november. Femke Halsema vindt  die tweedeling  een groter probleem dan het virus. Merkwaardig standpunt alsof er een keuze zou bestaan tussen het virus en de tweedeling. Dat het kan betekenen, dat we de strijd tegen het virus dan maar zo nodig op een laag pitje zouden moeten zetten om verdere tweedeling te voorkomen. De tweedeling, die we nu zien is van een heel andere orde dan die tussen arm en rijk of tussen laag – en hoog opgeleiden. Het is geen sociaaleconomisch klassenverschil.  We hebben te maken met  een groeiende culturele kloof tussen  een grote meerderheid van gevaccineerden tegenover een gelukkig steeds kleiner wordende  minderheid, die om allerlei  redenen geen vaccinatie wil .  Het gaat in het belang van de volksgezondheid om de vraag hoe je die groep overtuigt om wel mee te doen en welke democratische middelen er zijn om dat te bereiken. Waardoor  het open houden van bij voorbeeld  het onderwijs  minder een probleem is.

Voor een beoordeling van de huidige situatie denk ik eerder aan het begrip “anomie” dan aan tweedeling. Dit begrip is afkomstig van de Franse klassieke socioloog Durkheim.* Het duidt op een toestand van morele verwarring als gevolg van plotselinge veranderingen waarop de tot dan toen geldende maatschappelijke normenpatronen en   instituties niet zo snel een antwoord hebben. De maatschappij is voor Durkheim een bestaande realiteit, die zijn continuïteit en sociaal evenwicht dankt aan een  vast patroon van normen, waarden en verwachtingen op allerlei levensgebieden. Op zich zijn die niet onveranderbaar maar wanneer door plotseling voorkomende ingrijpende veranderingen zoals bij de gezondheidscrisis, waarmee we nu te maken hebben het verwachtingspatroon niet meer in overeenstemming te brengen is met de nieuwe  omstandigheden kan een toestand ontstaan van relatieve normloosheid. In de huidige situatie zien we dat in de onzekerheid over hoe om te gaan met de democratie en burgerrechten. Aan het openbare leven worden ineens nieuwe beperkende gedragsregels opgelegd, waarvan de logica niet direct voor iedereen duidelijk is. Bovendien zijn allerlei economische en maatschappelijke belangen in het geding. Dat vraagt veel van de gemeenschapszin van individuele burgers en maatschappelijke organisaties. En daadkracht  van de overheid, die het ook niet zo goed weet, maar waarvan verwacht wordt, dat ze een uitweg  uit de crisis vindt, die ondanks de mogelijke weerstand, die hij oproept, gelegitimeerd wordt vanuit de bevolking. In dat hele proces is de tweedeling een sociaal feit,  dat zeker aandacht behoeft. Conflicten zijn echter onvermijdelijk want de bezorgdheid hierover mag niet ten koste gaan van noodzakelijk handelen. Volgens sommigen is een volksraadpleging nodig met de argumentatie , dat de legitimiteit van het beleid zoek zou zijn. Dat lijkt me niet nodig bij een meerderheid van 87% gevaccineerden, die vooral vinden, dat het wel wat sneller kan. Maar de  uitkomst van een eventueel referendum zie ik met vertrouwen tegemoet. Nederlanders zijn niet gek.

 

*H.P.M. Goddijn: De sociologie van Emile Durkheim, 1969

 

 

 

 

 

 

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter