De filosoof Sebastien Valkenberg vroeg zich enige tijd geleden in de Volkskrant af of het lezen op school perse leuk zou moeten zijn. Dat geldt immers ook niet voor andere vakken als wiskunde of talen? De kennismaking met de literatuur door middel van het lezen voor een lijst en lessen in literatuurgeschiedenis hoort er vanuit het oogpunt van Bildung toch gewoon bij? Je kunt altijd discussiëren over de wijze waarop deze vakken in het curriculum worden opgenomen maar uitsluitend vanuit het criterium “leuk” geredeneerd zou dat een lastige zaak worden.
Een van de aanleidingen was een opmerking van de schrijver Christiaan Weijts, die geschokt kennis had genomen van de leeslijst van een gymnasium leerling. Vondel, Hooft, Bilderdijk…, geen wonder dat jongeren geen lange teksten meer lezen. En ook voor de Raad van Cultuur (RvC) zou Nederlandse literatuur als vak leuker moeten worden. Bij voorbeeld door gebruik te maken van games en populaire series.
Kees Broekhof, taalexpert Sardes, houdt in de Volkskrant van 30 april een warm pleidooi voor leuk. Hij vindt het betoog van Valkenberg van een nogal treurige visie op onderwijs getuigen. Goede leraren denken gelukkig juist andersom; die maken niet alleen het lezen leuk maar ook het rekenen en andere vakken. Daarom is naast het zich eigen maken van leesvaardigheid het bevorderen van leesplezier van groot belang. Het probleem in Nederland zou zijn dat leerlingen in vergelijking met het buitenland extreem laag scoren op leesplezier en dat is schadelijk voor de latere ontwikkeling want lezen scherpt en verrijkt de geest. Uit allerlei onderzoek zou blijken dat de kleine groep die veel leest beter is in taal en zijn medemensen beter begrijpt.
Of hier hard bewijs voor is weet ik niet maar ik heb de indruk dat vooral de kleine groep mensen, die zelf van veel lezen houdt dit vindt. En dat dit vooral geldt voor typische alfamensen, die veel romans lezen en bij voorbeeld geabonneerd zijn op het Filosofie Magazine waarin je volgens de reclamefolder het filosofisch standpunt over hedendaagse vraagstukken leert ontdekken. Hierdoor word je een beter soort mens, die de medemens beter begrijpt. Een aanvechtbaar standpunt. Er zijn heel wat intelligente en wijze mensen, die met het lezen van romans en filosofische werken weinig op hebben. En daarvoor misschien wel goede redenen hebben. Bij voorbeeld omdat ze meer belangstelling hebben voor exacte of praktische vraagstukken, de natuur of de techniek. Die van al dat gelees denken er voor zichzelf niet veel aan te hebben. Dat zegt niets over hun mensenkennis of de standpunten die ze innemen. Alsof dat afhankelijk is van het lidmaatschap van een van de vele boekenclubs of het lezen van de laatste populaire megabestseller. De modieuze vijftig tinten grijs zijn ondanks een diepzinnige verhandeling hierover van Ad Verbrugge tenslotte ook helemaal in de nevelen verdwenen.
Die arme Vondel en Multatuli hebben niets te maken met het latere leesplezier, dat in feite onvoorspelbaar is. Popularisering door middel van het omvormen van de Gijsbrecht of Havelaar in een stripverhaal, spannende serie of game of overzetten in Jip en Janneke taal (niets ten nadele van Annie Schmidt) zal niet helpen. Deze schrijvers en hun werken zijn wat ze zijn. Take it or leave it. Vondel was trouwens een satiricus en scherpe maatschappijcriticus waar hedendaagse populaire cabaretiers , afgezien van de superieure vorm, nog een voorbeeld kunnen nemen. En Multatuli kent zo veel kanten meer dan de voor leerlingen van 16/17 jaar nogal taaie Max Havelaar. Dat zijn dingen waar een goede leraar Nederlands aandacht aan kan besteden. Of hij succes daarmee heeft valt natuurlijk niet te garanderen.
Dus heeft Valkenberg wel degelijk een punt met zijn relativering van het belang van lezen .Want als de discussie met betrekking tot het onderwijs verengd wordt tot de dichotomie leuk of niet leuk, wie zou er dan voor niet leuk zijn. Met zo’n zienswijze heb je al snel de onwetende massa mee. Beweringen als “de literatuur moet leuk zijn” of “het onderwijs moet leuk zijn” hebben iets van het door o.a. de Russische schrijver Nabokov gehanteerde begrip Poshlost: “Een als diepzinnig gepresenteerde gemeenplaats, die niets anders is dan een cliché, een nietszeggend idee maar waarbij heel veel mensen meteen ja beginnen te knikken”. Het is een noemer waarmee alle ingewikkelde kanten van didactiek , kennis- en cultuuroverdracht worden teruggebracht tot het begrip leuk. Het onderwijs wordt hiermee voorgesteld als een circusattractie met de leraar als stalmeester. Daar schieten we niets mee op.
Disclaimer: lezen bederft je ogen, wist u dat?
Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.