Nieuws

In de Volkskrant van zaterdag (vandaag) zijn, over de hele krant verspreid, interessante berichten en commentaren met betrekking tot het onderwijs te vinden. Opvallend eraan is een weldadige scepsis tegenover enkele pasklare ideeën of  “idées recues”. Aleid Truijens bekritiseert in haar column het bij Groen Links en de SP levende idee dat er in het onderwijs een “afreken- en toetscultuur” zou bestaan, die bestreden moet worden. “Beide linkse partijen” schrijft ze, “begrijpen niet dat een objectieve toets een kind meer kansen biedt dan een bevooroordeelde leerkracht”. Gemakkelijker dan een goede analyse en een realistisch alternatief lijkt het lanceren van allerlei gratuite ideetjes, waar ook staatssecretaris Dekker zo goed in is. Bij voorbeeld het Groen Links programmapunt : “Gratis bijles voor leerlingen”. “De enorme smak geld die bijles zou kosten kun je beter besteden aan bevoegde leraren en het verkleinen van hun lestaak” volgens Truijens. Dat is inderdaad logischer en beter voor de langere termijn dan een zoveelste uitbreiding van de subsidiecultuur.

In het onderwijsbeleid wordt steeds  meer aandacht wordt gevraagd voor thema’s, die afleiden van het primaire doel. Zo zou je denken, dat bij aanname en beoordeling van onderzoekers, docenten en studenten in de eerste plaats de kwaliteit de doorslag moet  geven. Veel universiteiten geven echter prioriteit aan “diversiteit ”als criterium. Op de opiniepagina vinden we daarover een diepgaande beschouwing van de filosoof Sebastiaan Valkenberg. Hij zegt: ‘Het gelijkheidsbeginsel zegt dat je niemand op achtergrond beoordeelt. Dit principe legt het steeds meer af tegen een nieuwe richtlijn: “het nastreven van diversiteit”. Dat komt dan in de praktijk neer op positieve discriminatie. In Amerika zijn daar voorbeelden van. Om toegelaten te worden tot Berkeley moest de ene groep (blanken en Aziaten) gemiddeld een acht en een half halen, terwijl zwarten genoeg hadden aan een acht. Nogal stigmatiserend, lijkt me. Nu zullen voorstanders hiervan zeggen, dat dit principe niet ten koste van de kwaliteit hoeft te gaan. Dat is inderdaad moeilijk aantoonbaar. Valkenburg haalt het ook hier opgemerkte onderzoek naar het niveau van masterscripties uit de periode 1998-2014. De niveaudaling was aanzienlijk. Of die niveaudaling samenhangt de veranderende onderwijsdoelstellingen, zou op zijn minst onderzocht moeten worden. Misschien een onderwerp voor een doctoraalscriptie op niveau.

Een ander vrij pasklaar idee binnen onderwijsbeleidskringen is, dat het beoordelen van docenten door leerlingen per definitie  een bijdrage levert aan de kwaliteit van het onderwijs. Paul Rosenmöller is dolenthousiast en ervan overtuigd, dat het werkt. In de Sir Edmund bijlage verwijst Tonie Mudde naar een artikel van de Australische  psycholoog Arthur Poropat getiteld: Students don’t know what is best fort heir own learning. Uit vergelijkende studies, waarin leerlingen willekeurig worden toegewezen aan slechte of goede docenten blijkt,  dat de kwaliteit van docenten ertoe doet. Leerlingen, die goede lessen volgens presteren ook beter. Maar ook: leerlingen die de beste lessen volgen, geven hun docenten maar een mager rapportcijfer. Mudde ziet in deze bevindingen een belangrijke les voor schoolbestuurders. De docent, die een onvoldoende krijgt van de leerling is misschien wel een héél goede. 

Tot slot een bericht op pagina twee over de invloed van laptops en telefoons tijdens colleges. Hoogleraar Nederlandse letterkunde Ytra van Dijk heeft er geen zin meer in om tijdens colleges tegen een zaal vol achterkanten van laptopschermen aan te kijken. Ze heeft besloten laptops en mobiele telefoons uit haar colleges te weren. “Bij een hoorcollege probeer je een bepaalde sfeer op te roepen in de zaal. Dat lukt niet als alle studenten een laptop gebruiken: hun aandacht verschuift dan van het katheder naar het scherm Ik kreeg de indruk een muur van zombies toe te spreken”. Ze wil hiermee een maatschappelijke discussie starten over het mediagebruik. Zo’n maatschappelijke discussie lijkt me inderdaad heel wenselijk. Je vindt die zombies niet alleen in de collegezaal maar ook op straat, in tram of metro en op allerlei andere plaatsen. De aandacht van veel mensen in de openbare ruimte is niet meer gericht op hun directe fysiek-ruimtelijke omgeving maar lijkt gehackt door facebook en whatsapp. To be online or not to be, that’s the question.

 

2 Reacties

  1. Valkenberg maakt zich kwaad

    Valkenberg maakt zich kwaad over een plan van vorige week van Gloria Wekker van de UvA, maar als hij wat beter opgelet had dan had hij geweten dat discriminatie op universiteiten al zo een 20 jaar beleid is. Bijvoorbeeld de Rosalind Franklin Fellowships aan de Rijksuniversiteit Groningen (dit zijn banen exclusief voor vrouwen), nu met een Utrechtse kopie: de Westerdijk Fellows. NWO heeft sinds 1999 het Aspasia programma (subsidies alleen voor vrouwen). Allemaal voorbeelden van directe discriminatie.

  2. Om een mogelijk misverstand

    Om een mogelijk misverstand weg te nemen. Er is niets tegen diversiteit. De discussie gaat over de middelen waarmee je dat wilt bereiken. Diversiteit wordt in ieder geval niet bevorderd door het hoger onderwijs voor mensen met een laag inkomen steeds minder toegankelijk te maken.

Laat een reactie achter