fietspomptaal in het hbo

 

Ach, ga toch koken

 

Een bespreking van:

 

Zestor, Vertrouwen in kwaliteit, inspiratie voor hbo-docenten, verschenen en gratis onder hbo-docenten verspreid in voorjaar 2014.

 

 

Zestor, ik had er nog nooit van gehoord. Tot Zestor, arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo, kortgeleden mij, en naar ik aanneem alle hbo-docenten met mij, verraste met een boekwerkje, getiteld ‘Vertrouwen in kwaliteit, inspiratie voor hbo-docenten’.

 

Op de achterflap, onder kop ‘Leeswijzer’, las ik:

 

“Met dit boekje willen we hbo-docenten richting geven en inspireren om zelf actief en constructief bezig te gaan met de uitdaging om hun professionele ruimte te blijven ontwikkelen, bewaken en te benutten. Met als uiteindelijke doel het docentschap gezamenlijk te verreiken (sic!) en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.”

 

‘Actief en constructief bezig te gaan’? Ik kan me niet herinneren wel eens passief ergens constructief mee bezig te zijn gegaan. Positivoproza, geschreven met de fietspomp, was mijn eerste gedachte. Bij het oud papier dus maar? Wel een beetje zonde van zo’n luxe uitgegeven drukwerkje, waar drukker en vormgever vast een aardige cent aan hebben verdiend. Toch maar lezen en de plaatjes bekijken. Wat pas een genoegen werd nadat ik had besloten er een uitdaging in te zien om er actief en constructief mee bezig te gaan in plaats van er, geërgerd door deze belediging van mijn intellect, letterlijk de kachel mee aan te maken.

 

De eerste vraag die in me opwelde was: waarom zo’n duur drukwerkje vullen met zoveel taalafval? De tekst barst van de spelfouten (een greep: twee keer ‘verreiken’, op bijna elke pagina wel een ‘hen’ als het ‘hun’ moet zijn, teams worden ‘begeleidt’, vele verhaspelingen van enkel- en meervoudsvormen). En steeds weer die fietspomp: ”Het is (…) belangrijk te volharden in het blijven voeren van dit debat en het onderwerp levend te houden”; “(…) vertalen naar betekenisvolle doelen”;  “Het denkproces en werk van professionals is (sic!) voor anderen vaak moeilijk te doorgronden. Dat geldt ook voor het werk van docenten”. Zijn docenten dan geen professionals? Wat zijn dat trouwens voor docenten, wier denkproces en werk ondoorgrondelijk blijft? “Professionele ruimte is niet dat je zelf bepaalt wat je wilt leren en hoe je gefaciliteerd wordt. Het (sic!) is vooral dat een docent gaat onderzoeken waar zijn talenten liggen en dat je in gesprek met je leidinggevende en collega’s gaat kijken hoe je die talenten in het team gaat benutten.”

Zulke zinnen vergen nogal wat van de lezer om actief te blijven volharden in het blijven doorgaan met lezen, onderwijl trachtend zijn geest levend te houden. Het boekje wemelt ervan en moet docenten met verhoogd risico op apneu daarom ernstig worden afgeraden.

 

Wie niets te zeggen heeft, maar wel een ruim publicatiebudget moet opmaken, grijpt voor  bladvulling naar tegeltjeswijsheden en beweringen die zo waar zijn dat ze niets betekenen, en presenteert die als diepfilosofische inzichten. Een lukrake greep:

“fantastische docenten maken fantastisch onderwijs”;

“Hij die over andere regeert, dient meester over zichzelf te zijn”;

“zinvolle ontmoetingen geven betekenis aan de eigen organisatie";

“de essentie van samenwerking is het leren omgaan met de verschillen tussen jou en de anderen”;

“Persoonlijk en professioneel groeien is een werkwoord (…)”

“Jij bent de KRACHT!”

 

Als ik de lucht uit die opgepompte teksten laat lopen blijft over de boodschap dat hbo-docenten hun professionele ruimte moeten ontwikkelen. Prima, goed idee, zeker na lange jaren van inperking van die ruimte door bestuurders. Heel even, na lezing van deze passage: “De druk om actief op kwaliteit te sturen is groot. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen docenten en bestuur & beleid”, dacht ik: aha, de vinger op de zere plek. Want wat is sturen op kwaliteit anders dan die docenten-professionals het bit aanbinden door non-professionals, de bestuurders? Een taalkundig mooie vondst trouwens, om het, net als Zestor, steeds te hebben over “gedreven professionals”. Bestuurders lijken dat opgewonden begrip toch vooral argrarisch te interpreteren: gedreven professionals zijn professionals die je drijft. Helaas, ook Zestor ziet ze als vee dat het de boer naar de zin moet maken: “Als individuele docent heb je een belangrijk aandeel in het winnen van vertrouwen van het management (…). Je moet hiervoor net als een timmerman, laten zien dat je het vak beheerst. (…)”.

Vertrouwen, dat woord komt vele malen voor in de tekst. Maar nooit ver verwijderd van "verantwoording afleggen", "verantwoordingsplicht", "verantwoordingskader", "structurele evaluatie", "rekenschap afleggen" en "kunnen aanspreken op houding en gedrag". Oftewel, vertrouwen verkeert hier in zijn tegendeel: als aangrijpingspunt voor het permanent verantwoording moeten afleggen betekent het feitelijk georganiseerd wantrouwen.

 

Even schiet ik in de lach om het beeld dat voor mijn geestesoog verschijnt als ik lees dat “bottom up stimuleren” gewenst is, maar dan valt mij deze spreuk op: “Gespreid leiderschap: een school vissen die ogenschijnlijk als één geheel kan bewegen en zichzelf goed kan beschermen, zonder dat één vis de leiding heeft”. Er staat een plaatje van een school vissen bij, voor wie het nog niet helemaal begrijpt.

Voeg deze diepzinnigheid bij de talloze keren dat de woorden 'team’, ‘teamspeler’ en ‘collectief’ worden gebezigd (bijna schreef ik: actief worden gebezigd) en bij de oproep om van eenzame spits teamspeler te worden, en welke associatie dringt zich op? Juist ja, het grote stadion van Pyong Yang op de nationale feestdag van Noord-Korea.

Ineens begrijp ik ook waarom bij wijze van tegeltjeswijsheid de spreuk is opgenomen “Dialoog verbindt, discussie verwijdert”. En waarom op de achterflap schaamteloos alvast drie juichende recensies van dit boekje zijn afgedrukt (“een ode aan de professionele ruimte”, aldus eentje): opdat we weten wat we moeten zingen om niet uit de verlangde hbo-toon te vallen.

 

Het zou van paranoia getuigen als ik nu ga beweren dat de achterliggende, verborgen  gedachte van de Zestorianen de transformatie van het hbo tot een ‘1984’ behelst. Dat beweer ik dan ook niet. Al was het maar omdat dit boekje geen enkele gedachte bevat met meer diepgang dan die van een rubberboot en ik de schrijvers er om die reden niet van durf te verdenken überhaupt enig, al dan niet verborgen, idee te hebben. 

 

Als dit boekje al enige waarde heeft dan is het als bewijs dat gebrek aan denkvermogen een status als hbo-deskundige niet in de weg hoeft te staan. Ter illustratie het Zestoriaanse idee om de teamgeest te versterken: ga eens een keertje samen koken. “Het werkt zo goed omdat iedereen zichzelf is, en mag zijn (…), alles wat je doet of zegt in de keuken en tijdens het koken heeft direct een effect”. Goh, eindelijk eens iemand die wat nieuws bedenkt.

 

Ik sla pagina drieentwintig (sic!) op. Daar grijnst Joseph Kessels konterfeitsel mij aan. Kessels is, zo vertelt het colofon, hoogleraar Human Resource Development aan de UTwente en hoogleraar Opleidingskundig Leiderschap aan de Open Universiteit. Overigens wordt hij, net als de andere contribuanten, opgevoerd als ‘expert’. In pneumatiek, ben je na lezing geneigd te veronderstellen. Kessels bijdrage eindigt met een vraag: “De zoektocht naar de professionele ruimte komt uit bij de vraag: hoe maken we van de hogeschool een aantrekkelijke leeromgeving voor docenten?” Zoektocht, jawel! Waarom, beste Kessels, niet geschreven: queeste? Klinkt nog diepzinniger. Enfin, we weten nu waarheen die zoektocht voert: naar de keuken. 

 

HvdH

 

 

Hans van der Heijde

Docent aan de lerarenopleiding maatschappijleer van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden.

2 Reacties

  1. @ Hans. Bestaan er geen

    @ Hans. Bestaan er geen correctoren meer, die tenminste de taalfouten uit zo'n verschrikkelijk stuk proza halen? Hier wordt de serieuze discussie over zo iets als professionele ruimte finaal doodgeknuppeld. Ik denk dat de meeste leraren, die dit vod  onder ogen krijgen, vrij snel het vuilnisvat weten te vinden.We zijn toch niet gek!

    Toch goed, dat je er nog even gehakt van maakt, want dit is een belediging, die we niet over onze kant mogen laten gaan. 

  2. Deze uitgave wordt mede

    Deze uitgave wordt mede mogelijk gemaakt door de vakbonden, die voor onze belangen opkomen en met  geld dat bestemd is voor het onderwijs. De stichting Zestor is een “arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo, dat is opgericht door de partijen bij de cao-hbo”.

    De opmaak van dit broddelwerk past overigens uitstekend bij de slijmerige inhoud. Helaas lijkt dit type vormgeving tegenwoordig standaard en is ook ons eigen Vakwerk daarmee onnodig besmet. Naar mijn smaak moet de opmaak van een serieus geschrift in de eerste plaats om de tekst draaien  en niet om de koppen van de auteurs of om allerlei lullige foto’s en kleurtjes. Dus een hoop flauwekul kan gewoon gemist worden. Wat voegt de foto van de een of andere auteur toe aan de onbenulligheid van wat hij of zij te zeggen heeft?  Niets. De tekst dient in de eerste plaats voor zichzelf te spreken, hetgeen een functionele en mooie opmaak niet uitsluit. Ik vind het moeilijk om iets dat gedrukt staat op gekleurd papier serieus te nemen, tenzij het een folder is van de plaatselijke pizzaboer of zo. Maar nogmaals, je ziet het overal

Reacties zijn gesloten.