Van: | Dienstpostbus Burgervragen (burgervragen@minocw.nl) |
Verzonden: | dinsdag 5 november 2013 10:45:55 |
Aan: | deniseleiden@hotmail.com (deniseleiden@hotmail.com) |
Kenmerk: 555946
Geachte mevrouw Hupkens,
Hartelijk dank voor uw e-mail van 15 oktober 2013 aan minister Bussemaker. Daarin vraagt u naar haar standpunt over uw arbeidsconflict met uw voormalige werkgever Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden (SCOL) en de ontbinding van uw arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op 6 september 2013. De minister heeft mij gevraagd op uw bericht te reageren.
Ik begrijp dat u zich in een moeilijke situatie bevindt en dat u graag het standpunt van de minister wilt horen. De minister kan echter niet aan uw verzoek voldoen, omdat zij zich niet kan mengen in het arbeidsconflict tussen u en SCOL. Het aanstellings- en ontslagbeleid is namelijk een verantwoordelijkheid van de werkgever, die daarbij uiteraard moet handelen binnen de kaders van de cao die tussen VO-raad en werknemersvertegenwoordigers is afgesproken. De minister van OCW heeft daarmee geen bemoeienis.
Ik kan mij voorstellen dat dit antwoord u teleurstelt, maar ik hoop dat u begrijpt waarom de minister u niet verder kan helpen.
Met vriendelijke groet,
.
Van: | denise v (deniseleiden@hotmail.com) |
Verzonden: | woensdag 6 november 2013 9:24:23 |
Aan: | Dienstpostbus Burgervragen (burgervragen@minocw.nl) |
dank u voor uw reactie.
Het argument waarmee een direct antwoord omzeild wordt heb ik inmiddels van heel veel instanties gehoord.
Ik respecteer deze objectieve houding.
Wel heb ik een paar gerelateerde vragen waar ik wel graag antwoord op wil.
In de door de minister gevoerde CAO onderhandelingen met de sector Onderwijs, gaat het tegenwoordig vaak over de modernisering van de arbeidsvoorwaarden.
Daarmee wordt tot op heden voornamelijk vorm gegeven door de docenten flexibeler dan tot heden in te kunnen zetten en de kaders waarbinnen werkgevers moeten opereren minder te specificeren.Op antwoorden van bezorgde vakbonden wordt beklemtoond dat "de docent niet in haar eentje tegenover het bestuur komt te staan.
Hoe wilt u deze realiteit omschrijven:
- Docent verzoekt vriendelijk de normjaartaak opnieuw te bekijken……….geweigerd
- Docent verzoekt locatiemanager onderbouwing normering jaartaak…………………..geweigerd
- Docent verzoekt algemeen manager onderbouwing normjaartaak……geweigerd
- Docent verzoekt directie onderbouwing normjaartaak……………..geweigerd
- Docent verzoekt MR onderbouwing normjaartaak……………………is er niet(!) er zijn op dit moment 900 docenten die middels diezelfde normjaartaak werkzaamheden gedicteerd krijgen.
- Docent verzoekt bestuur onderbouwing normjaartaak……………..geweigerd
- Docent schrijft Raad van Toezicht twee keer aan over enige misstanden( aangetekend)…………………geen enkele reactie, ook geen ontvangstbewijs.
- Docent vraagt VO Raad om advies………………………………….verwijst naar een jurist( in een brief van de heer Slagter aan u, meldt hij met klem dat de politiek de sector zichzelf moet laten reinigen. Er mag pas ingegrepen worden als er een inspectierapport is dat daar aanleiding toe geeft.)
- Docent meldt bij inspectie van onderwijs……………………………..klacht is niet ontvankelijk, de inspectie is daar niet voor.
- Docent herformuleerde de klacht en schrijft inspectie opnieuw………………………………inspectie verwijst naar de geschillencommisie onderwijs
- de geschillencommissie onderwijs heeft diverse zaken behandeld en bij elk ervan schrijft ze dat dergelijke uitspraken niet bij haar thuishoort, elke vraag in die richting wordt niet ontvankelijk verklaard.
U hebt begrepen dat de zaak naar de rechter is gegaan en nu wilt u niet in een persoonlijk dossier betrokken worden. Mijn vraag is, is dit de bedoeling hoe de werkverhouding werkgever/werknemer verloopt? Is dit: niet in je eentje tegenover een bestuur komen te staan? Mag ik er met nadruk op wijzen, dat minister wel degelijk een opdracht heeft gegeven aan de onderhandelende partijen en zich daarmee een betrokken partij maakt?
De docent in kwestie bereidt op dit moment een rechtszaak voor, waarin de eis van de werkgever alle meeruren uitbetaald te krijgen. Deze zaken zijn eerder aangevoerd, maar wegens de verkeerde vraagstelling/onderbouwing afgewezen.
Ik wijs erop, dat met de courante normjaartaken, een gemiddelde docent 15 weken per schooljaar overwerk levert.
Enkele vakgebieden, zoals Nederlands en Engels bovenbouw en Wiskunde, zitten daar nog ruim boven.
Alle zaken die ik opnoem heb ik op papier, alle reacties van de werkgever staan op papier. Alle uren die ik gewerkt heb staan op papier, in tegenstelling met de docenten die eerder protesteerden. Ik ben hier nu twee jaar mee bezig en sta op het punt om deze werkgever aan te klagen.
Waarom is het voor de minister relevant: de dame die het bestuur vormt, zit in de commissie arbeidsvoorwaarden van de vO raad. Dat feit benadrukt de onwenselijkheid van de situatie en de mate waarin er op papier een totaal andere houding wordt aangemeten dan in de praktijk.
Deze dame heeft ook de code Goed Bestuur getekend. Toch is zij op dit moment ( letterlijk) via haar advocaat bezig en met als pressiemiddel het achterhouden van een door de rechter toegewezen declaratie, de docente te dwingen alles geheim te houden.
Deze mevrouw, met een voorbeeldfunctie in de VO Raad, wenst niet dat het publiek weet hoe ze handelt.
Ik vraag de minister haar standpunt over dergelijke personen. Dat is een terechte vraag, aangezien het hier iemand betreft waarmee uit naam van de minister onderhandeld wordt.
Met vriendelijke groet,
Denise Hupkens
P.S. Uw antwoorden en mijn verzoeken, staan gepubliceerd op Beter Onderwijs Nederland en www.iemanddoetiets.nl
Mag ik erop wijzen dat alle kosten die de school maakt, betaald worden door de belastingbetaler?