In het ONDERWIJSBLAD nr 15 jaargang 2012 van de Algemene Onderwijs Bond (AOB) wordt staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra geïnterviewd door Gaby van der Meer en Rob Niemantsverdriet. Zijlstra oefent kritiek uit op de slogan van de AOB “Geen Bonus maar Banen” en zegt dat bezuinigingen op speciaal onderwijs en prestatiebeloning voor leraren niets met elkaar te maken hebben. Dat is waar en juist daarom wil de AOB dat het bij de bezuiniging bespaarde geld gebruikt wordt om de negatieve gevolgen voor het gewone onderwijs als gevolg van het passend onderwijs dat die bezuiniging mogelijk moet maken te compenseren. En daarom wil Zijlstra dat juist niet. De AOB verwacht dat Passend Onderwijs de taak van de leraar zal verzwaren en de onderwijsresultaten zal verslechteren. Dit gevolg zou nog versterkt worden door vergroting van het aantal leerlingen in een klas. Zijlstra heeft natuurlijk ook gelijk als hij vreest dat zo’n vestzak-broekzak-verplaatsing van geld binnen zoals de AOB wil de schijn kan krijgen overbodig of zelfs schadelijk te zijn. Derhalve moet elke gedachte aan compensatie bestreden worden. Passend Onderwijs is alleen maar goed. Punt uit. Bovendien wil haast elke onderwijsminister of staatssecretaris van OCW zijn naam verbinden met een of andere vernieuwing. De staatssecretaris lijkt een punt te maken door er op te wijzen dat steeds meer kinderen te snel een stempel voor speciaal onderwijs krijgen en dat die kinderen nu weer net als vroeger bij het gewone onderwijs terug komen. Maar dat is in werkelijkheid geen argument want bij de huidige geïdealiseerde lesmethode is disciplinering van de zorgleerlingen veel moeilijker en gaat dat ten koste van de overige leerlingen. Een mogelijke oplossing zou zijn terug te keren naar frontaal onderwijs in een rustige klas maar ik geloof niet dat dat Zijlstra voor ogen staat.
Zijlstra is dus zo verstandig om geen compensatienoodzaak te erkennen, wil het gespaarde geld voor verbeteringen gebruiken zodat er een zuivere winst ontstaat en meent dat dat bij invoering van de prestatiebeloning het geval is. De prestatiebeloning wordt een incidentele beloning naast de carrièrebeloning die door de invoering van de functiemix mogelijk geworden is. Die functiemix is al erg omstreden. Hij past bij het omzetten van een platte organisatiestructuur in een piramidale structuur zoals die buiten het onderwijs gewoon is. De leraren op de werkvloer werken op de basis van die piramide en de macht en de verantwoordelijkheden schuiven naar boven. Een dure oplossing die het onderwijs alleen maar verder achteruit geholpen hebben en capabele mensen afschrikt om leraar te worden. Het naar boven schuiven van de macht en beslissingsbevoegdheid in combinatie met het beoordelen en promoveren van leraren maakt de leraren gevoegelijker en verlaagt hun status. Dat wordt nog verder opgevoerd door de introductie van incidentele beloningen. Dat is echt een stap in de verkeerde richting.
Je kunt dan best een prachtig lerarenregister aanleggen en dreigen dat leraren die daar niet aan voldoen de laan uit worden gestuurd. Maar daar doe je niet veel mee als bijna niemand de laan wil betreden. Zijlstra is zelf onzeker of prestatiebeloningen wel helpen. Wat nu als ze schadelijk gebleken zijn? Weer terugdraaien zoals dat met de basisvorming het geval geweest is? Weer tijd verliezen?
De hoofdtaak van een school is leerlingen op te leiden. De directe uitvoerders daarvan zijn de docenten. Die moeten dus daarop aangesproken worden. Als er dan per se prestatiebeloningen moeten worden gegeven moet men m.i. proberen de prestaties van leerlingen op externe examens terug te voeren op de prestaties van de individuele leraren waarvan die leerlingen les gehad hebben. Moeilijk maar met behulp van statistische methoden en middeling over meerdere jaren moet dat wel mogelijk zijn.