Eindexamens hbo: model CSE?

In de Volkskrant (17 mei) pleit Harm Beertema voor het invoeren van landelijke examens in het hbo. De kop van artikel, waar niet Harm maar de redactie van de Volkskrant voor verantwoordelijk zal zijn: ‘Disciplineer het hbo met objectief landelijk examen’. Zo eenvoudig zal het natuurlijk niet gaan. De grote lijn van zijn betoog (moet ik dat samenvatten binnen 220 woorden?) is dat de enorme schaalvergroting in het hbo (en niet alleen daar) tot verval van kwaliteit heeft geleid, en wel een stuk erger dan in het vo waar aan het eind van de rit de landelijke eindexamens voor een zekere kwaliteitsborging zorgen. Dat laatste is zeker waar, zoals internationale vergelijkingen laten zien (Jaap Dronkers heeft daar meermalen op gewezen), maar we moeten dat nu ook weer niet overdrijven. Het is zeker niet zo, zoals Harm schrijft, dat het Cito die eindexamens bepaalt, en dat het de verdienste van het Cito is dat dit eindexamenstelsel goed functioneert. Het Cito is pas eind zeventiger jaren begonnen met dienstverlening voor de landelijke eindexamens, en de normering van die eindexamens ligt niet in handen van het Cito maar van de CvE (over hoe dat gaat: zie het artikel daarover van de hand van Melis Melissen, in ‘Examens, Tijdschift voor de Toetspraktijk’, ik meen in 2007).

Het zal niet allemaal rozengeur en maneschijn zijn wanneer voor het hbo centrale schriftelijke eindexamens zijn opgetuigd. Ik ben wel benieuwd naar een discussie over de voor- en nadelen. Betrek daar ook maar in het fiasco van eerdere regelgeving waarin kwaliteitscontrole op de mbo-examens eigenlijk bij uitsluiten van de inhoudelijke kanten alleen maar over de procedurele juistheid van een en ander ging.

Een belangrijk probleem, maar misschien zijn daar goede oplossingen voor, is het enorme aantal verschillende opleidingen in het hbo. Ook al zou het mogelijk zijn om deze allemaal te bedienen met een eigen CSE, dan nog hebben we een woud van eindexamens waarop kamerleden als Harm Beertema geen enkel zicht zullen hebben, evenmin als het veld zelf. Oké, zegt Harm, dan doen we het alleen voor de kernvakken. Dat klinkt goed, maar wat zijn bij meer dan duizend verschillende opleidingen de ‘kernvakken’ die zich lenen voor landelijke examinering? Houden we dan misschien alleen Nederlands en wiskunde over? Laat die hbo-ers dan voor die vakken maar deelnemen aan de al bestaande eindexamens vo die passen bij de betreffende opleiding. Maar ook al zou je dat doen, wat is de uitwerking van centraal examineren van vooral avo-vakken op de inhoud en dus de kwaliteit van de betreffende hbo-opleidingen als beroepsgerichte opleidingen?

Harm Beertema voorziet een direct gevolg van ‘strenge’ want landelijke eindexamens voor het hbo. De perverse prikkel dat weggeven van diploma’s financieel wordt beloond, ziet Harm vervangen door een andere perverse prikkel om zo weinig mogelijk voortijdige studieverlaters te hebben (dit is mijn interpretatie, maar hij ligt nogal voor de hand lijkt me, zie het citaat:).

    • “Je zult als bestuurder voorzichtiger zijn aan de poort van je opleiding, want is deze potentiele student wel in staat om dat onafhankelijke eindniveau te halen in de studietijd die ervoor staat? Bij twijfel niet aannemen dus. Bij het werven van docenten wordt de pedagogische kwaliteit weer van levensbelang.”

Laat ik nou altijd gedacht hebben dat het onderwijs in de versukkeling is geraakt door eenzijdige aandacht voor de pedagogische en reflecterende kwaliteiten van docenten, onder verwaarlozing van vakinhoudelijke kwaliteiten. Ik neem aan dat Harm die laatste toevoeging onmiddellijk wil maken: voorop moet toch de vakinhoudelijke bekwaamheid staan, geen zeven competenties in communicatie met iedereen enzovoort.

De reden om deze blog te schrijven is de eerste zin in het gegeven citaat. Ik neem aan dat Harm er goed over heeft nagedacht. Dan lees ik dat Harm Beertema een bestuurlijke prikkel wil inbouwen in het hbo om studenten zo goedkoop mogelijk op landelijk eindniveau aan de samenleving af te leveren, en als het dan behoorlijk wat minder studenten zijn is dat helemaal oké. Als alle hbo-opleidingen dat beleid gaan voeren, dan krijgt Nederland dus een sterk afgeslankt hbo. En waarschijnlijk hetzelfde voor het wo, waarom zou daar een ander beleid voor gevoerd worden? De hamvraag is dan niet of Nederland daar gelukkiger van wordt, dat zou best kunnen, maar of Nederland er eigenlijk nog wel in is geïnteresseerd om het uiterste uit de opleiding van zijn jongeren te halen, in termen van menselijk kapitaal.

Ik kan het anders zeggen. Het voorstel van Harm Beertema komt er in deze vorm, de eerste zin in het gegeven citaat, op neer dat we niet meer van het ho vragen om zoveel mogelijk toegevoegde waarde te creëren, maar om met zo weinig mogelijk toegevoegde waarde de landelijk gestandaardiseerde eindniveaus te halen.

Nog anders: Harm Beertema wil het hbo aanmoedigen om zich risico-mijdend op te stellen bij de toelating van studenten, waarmee de opleidingskansen worden gefrustreerd juist van die kandidaten die zelf wél bereid zijn om opleidingsrisico’s te nemen. Overigens komt dit ook op gespannen voet te staan met internationale verdragen die Nederland heeft onderschreven.

Ik ben ervan overtuigd dat Harm Beertema het hierboven geschetste beeld niet voor ogen heeft gehad. Ik nodig hem uit om een radicaal andere formulering te kiezen, als hij dat wil met behoud van landelijk vastgestelde eindniveaus, waarin het hbo (de afzonderlijke opleidingen daarin) wordt uitgedaagd, en daarop beloond, om het maximale te halen uit zijn studenten, uit zoveel mogelijk studenten, in plaats van het minimale te halen uit alleen die studenten die geen opleidingsrisico vormen. Daar zijn die vakinhoudelijk bekwame docenten voor nodig, die daarnaast zeker ook de nodige pedagogische kwaliteiten zullen hebben (die niet voor iedereen hetzelfde hoeven te zijn).

Het is nu zeker het juiste moment om over de inrichting en de kwaliteit van het hbo de discussie aan te gaan. De grote lijn in het betoog van Harm Beertema over wat schaalvergroting met de kwaliteit van het onderwijs heeft gedaan lijkt me ongetwijfeld juist. Waar ik met hem van inzicht verschil is over de heilzame werking van centrale eindexamens voor het hbo (die is niet vanzelfsprekend) en van risico-mijdende selectie-aan-de-poort (die werkt contraproductief voor Nederland).

Ben Wilbrink

9 Reacties

  1. Centrale eindexamens
    Dat er zoveel ‘verschillende’ opleidingen zijn is 1 van de andere problemen in het HBO. Dat ‘vrijetijdsmanagement’ is anders is dan ‘vrijetijdskunde’ of ‘vrijetijdswetenschappen’ wil er bij mij niet in….. Deze kerstboom aan opleidingen is geen reden om geen landelijke examens in te voeren. Landelijke examens zouden het probleem van deze kerstboom aan vaak nauwelijks verschillende opleidingen juist op kunnen lossen.

    Het ophemelen van het CITO door Harm snap ik ook niet…..

    Dan het punt van landelijke examens op zich.

    1. Ik zie het probleem met ‘minimale inspanning’ niet zo. Door cijfers te geven en daarop op 1 of andere wijze te belonen kun je een zesjescultuur voorkomen (in Engeland en Amerika is er bijvoorbeeld geen zesjescultuur).

    2. Centrale examens zijn inderdaad een dwangbuis. Vervelend voor goed presterende opleidingen (zelfs heel vervelend als de centrale examens slecht zijn), maar heilzaam voor slecht presterende opleidingen. Aangezien het HBO in Nederland nu vooral slecht presterende opleidingen lijkt te hebben zal de dwangbuis waarschijnlijk gemiddeld heilzaam werken. Voorkomen moet worden dat de onderwijsvernieuwlers de macht krijgen over de eindexamens (zoals met de reken eindexamens lijkt te gebeuren). Ik ben om die laatste reden een beetje dubbel over centrale examens, ze kunnen uitstekend gebruikt worden om het onderwijs over de hele linie volkomen te vernielen.

    Een alternatief is om meerdere eindexamens van verschillend exameninstituten te hebben (zoals in Engeland op voortgezet onderwijs niveau). Voordeel is dat deze onafhankelijk zijn van het instituut dat onderwijs geeft.

    • Cito, zesjes, 1000 opleidingen
      @ Mark,

      Dat wij goed functionerende eindexamens vo hebben is geen verdienste van het Cito: die hadden we al vóór de oprichting van het Cito (voor eindtoetsen voor het lo). Het Cito is geen factor in het al dan niet overgaan tot centrale examens in het hbo, maar het is handig om rompslomp uit te kunnen besteden aan het Cito. Als het maar geen onderaannemers heeft die verkeerde bijlagen meesturen (hier).

      Landelijke eindexamens kunnen het hbo dwingen tot het terugbrengen van marginale verschillen tussen in wezen dezelfde opleidingen. Aan de andere kant maken landelijke examens het juist moeilijker voor opleidingen om een sterk eigen profiel te kiezen. Ik weet dus niet wat hier wijsheid is. In het wo hebben we beroepsgerichte [jazeker] opleidingen zoals geneeskunde, die van Groningen tot Maastricht dezelfde inhoud moeten hebben, en opleidingen die door een meer wetenschappelijke gerichtheid juist niet over één kam geschoren zouden moeten worden.

      De ‘minimale inspanning’ in mijn blog slaat niet op een vermeende zesjescultuur. Over dat laatste: het Nederlandse stelsel fixeert minimale eindniveaus, waarvan uiteraard de consequentie is dat de studieduur dan flexibel moet zijn. Het Engelse stelsel doet het andersom. Dat laatste is logistiek natuurlijk veel handiger. Het gestandaardiseerde eindniveau heeft alleen nut voor wie gelooft dat zoiets garanties voor het leven geeft, wat niet zo is.

      Mijn ‘minimale inspanning’ slaat op de inspanning die de opleiding moet leveren. Briljante studenten kunnen selecteren aan de poort betekent dat je er verder weinig meer aan hoeft te doen. Als een ziekenhuis dat alleen patiënten met een neusverkoudheid toelaat. Zo doen top-instituten zoals Harvard het, wat een maatschappelijk schandaal is (Harvard heeft trouwens de laatste jaren iets aan die belabberde eigen inspanning gedaan, hopelijk is dat geslaagd).

      • Re: Ben
        HBO opleidingen zijn beroepsopleidingen (Hoger BEROEPS Onderwijs nietwaar?). Ik heb grotere moeite met landelijke examens opleggen aan wetenschappelijk opleidingen (voor de lagere jaren zou het kunnen, voor de meer ge-avanceerde modules is het onzinnig), maar voor beroepsopleidingen zie ik geen onoverkomelijke fundamentele bezwaren.

        Een zesjescultuur is er niet alleen bij studenten, maar ook bij instellingen. Ze worden (werden) betaald per diploma. Of iemand zessen of achten gehaald had maakte niet uit. Dus zal de school inspanning leveren voor de zes.

        In Engeland en Amerika maakt het voor de student (en dus ook voor de school!) wel degelijk uit wat voor cijfer gehaald wordt (en dat heeft inderdaad enigzins te maken met de gestandaardiseerde studieduur). Dus is er die inspanning van beide kanten voor goede cijfers (als zijn er daar ook perverse effecten).

        • Wel onpraktisch
          Het is voor vele beroepen lastig om landelijke examens te produceren. Dezen zullen zich toch vooral concentreren op schriftelijke examens. Dan mis je een flink deel van de beroepsvaardigheden.
          – Neem de sociaal werkers. Welke examens zouden zij moeten afleggen?
          – Neem de leraren. Welke examens NAAST de vakinhoudelijke?
          – De Werktuigbouwkundigen, de bouwkundigen?
          Ga zo maar door.

          • Niet alles tegelijk
            Ik zou zeggen laten we beginnen (en wellicht ook eindigen) bij de standaard theoretische kennisbasis en een aantal algemene vaardigheden.

            Bij leraren zou het al heel wat zijn om delen van het vak zo te examineren en delen van de onderwijskundige / pedagogische inhoud. Niks mis mee om ze de theorie van het constructivisme te leren en de kritiek die daarop mogelijk is. Evenals over Piaget en te onderwijzen over de traditionele vernieuwers. Het lijkt me dat daarover een kennisbasis is te formuleren die min of meer waardevrij is.

            Voor andere beroepsgroepen kan net zo iets. Al kies je maar voor 1/4 van de studiepunten. Voorwaarde: die basis moet iedere student voldoende halen.

          • Re: wel onpraktisch
            Maar hoe toets je die beroepsvaardigheden nu dan?

            Waarom zou dat niet kunnen gebeuren door iemand van een onafhankelijk instituut (die ook lesgeeft maar niet op de school waar de leerling les heeft)? Bij het halen van je rijbewijs gaat dat ongeveer hetzelfde. Ook accountants worden ongeveer op die manier getoetst voor hun beroepsdiploma’s.

  2. Trouwens: geheel ééns Ben
    Sorry Ben, ik ging eerst weer in op een detail. Je haalde precies de stukjes uit de tekst van Harm waarover ik ook struikelde. Mooi betoog!

  3. Bureaucratie
    Als reactie op het voorstel van Beertema voor centrale examens komt het CDA met het volgende (bron: NRC):

    Volgens CDA-Kamerlid Sander de Rouwe, woordvoerder hoger onderwijs, is het CDA geen voorstander van het verplicht vanuit Den Haag opleggen van een landelijke examencommissie voor elke hbo-studierichting. De partij wil geen bureaucratisch apparaat optuigen. Het CDA is wel voor samenwerking tussen bijvoorbeeld alle economie-opleidingen van de hbo’s.

    Het CDA wil geen bureaucratisch apparaat optuigen…….

    • Uitvlucht
      Als te gelijker tijd de Accreditatiecommissie afgeschaft wordt en de inspectie een stapje terugdoet is per saldo de bureaucratie verminderd. Die bezorgdheid over het optuigen van een bureaukratisch apparaat kan daarom niets anders dan een uitvlucht zijn waarmee het CDA probeert te verbergen dat het andere belangen dan het belang van goed onderwijs dient.
      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.