In de Volkskrant staat een interview met kinderarts Laurens Vlasveld over de forse toename aan ADHD en de ellende die dat voor kind en gezin meebrengt. Ik citeer:
“Structuur biedt zekerheid en zonder zekerheden gaat een kind dolen. Vergelijk het met een spel waaraan je moet meedoen zonder de spelregels te kennen. Dat maakt onzeker. En verleidt kinderen om gehoor te geven aan elke impuls die in hem of haar opkomt. Die voelt zich niet begrensd. Als je iets ziet dat je wilt hebben, dan pak je het.”
Hij verwijt dit aan “armoede in de opvoeding”. Die wordt m.i. versterkt door gebrek aan structuur in het onderwijs, veroorzaakt door “kind centraal”, “nieuw leren” en “competentieonderwijs”.
De diagnose lijkt me duidelijk; nu de remedie.
Een mooie taak voor “onderwijskunde”?
onderwijskunde en pedagogiek
Hier blijkt opnieuw dat zowel onderwijskunde als pedagogiek sterk sectarische trekken hebben. Je zou toch verwachten dat de onderwijskunde gebruik zou maken van de inzichten van de pedagogiek en dat de pedagogiek de behoefte aan structuur bij kinderen op waarde zou kunnen schatten. Overigens geldt die behoefte aan structuur niet alleen voor kinderen.
Wellicht te generaliserend, en wie de schoen past, maar ik meen toch dat er een trend is.
Het paradijs
Uit het socialistische paradijs Cuba stamt de kreet: “De regering doet alsof ze ons betaalt en wij doen alsof we werken”.
Op ons onderwijskundige walhalla is eenzelfde kreet van toepassing: “De school doet alsof ze les geeft en de leerlingen doen alsof ze les krijgen”.