Jan Lepeltak (lector ICT en Veranderdende Didaktiek): ‘Het schoolboek is dood’

Bron: *Onderwijsvooruitzichten*

“Om bepaalde zaken te weten te komen over biologie, wis- en natuurkunde en ga zo maar door is het boek als een auto zonder banden. Je komt wel vooruit, maar langzaam en moeizaam. Animaties, beeld (video) en geluid ontbreken en deze kunnen vaak zaken zoveel duidelijker maken. Het schoolboek gaat meestal uit van een bepaalde didactiek. Er wordt iets nieuws behandeld, uitgelegd met zo nu en dan een plaatje en vervolgens dien je verwerkingsopdrachten uit te voeren waaruit uiteindelijk blijkt dat je iets begrepen hebt. Het geheel afgesloten door een proefwerk (meestal ook door de uitgever van het schoolboek verzorgd).
Heeft dit iets met kennisverwerven te maken. Beklijft de kennis? Nee het overgrote deel vervliegt als een omgevallen borrel op zonnig terras. Kennisverwerven begint bij verwondering. Onderwijs moet er dus voor zorgen dat je vragen gaat stellen over hoe zaken in elkaar steken. Verwondering oproepen, je fantasie prikkelen. Dan komt op de een of andere wijze de (vermoedelijke) verklaring om de hoek kijken.

Schoolboeken bepalen sinds eeuwen het leerplan: de weg te gaan om tot kennis te komen. Een weg die voor iedereen dezelfde was. Uitgaande van de veronderstelling dat we allemaal op dezelfde wijze leren. Dat laatste geloven we steeds minder. Er zijn sterke aanwijzingen dat mensen op verschillende manieren leren en dat er verschillende soorten kennis zijn. Niet alles wat valt te kennen en belangrijk is, is logisch-mathematisch van aard. Toch speelt die soort kennis vaak een belangrijke rol in onze vorming en de wijze waarop we worden beoordeeld.
Dat het schoolboek als centraal medium voor kennisoverdracht in het reguliere/formele onderwijs verdwijnt is voor mij zeker. Alleen hoelang dit proces zal duren is moeilijker te zeggen. Laat ik een gok wagen: tussen de 5 á 10 jaar.”

6 Reacties

  1. Bezoek eens een klaslokaal
    Het lijkt erop dat meneer Lepeltak klaslokalen alleen uit het museum kent. Hij heeft zeker nog nooit gezien dat men op scholen al tientallen jaren met video (voorheen film), geluid en andere informatiebronnen werkt. Hij lijkt op een van de velen die vinden dat vragen om goed onderwijs slechts een nostalgisch verlangen naar “die goede oude tijd” is.

  2. Ik moet toegeven….
    …dat mijn lesprogramma op een A4-tje past en ik eigenlijk wel zonder schoolboek kan.
    Mijn leerlingen laat ik veelvuldig gebruik maken van Internet.
    Toch geef ik ouderwets klassikaal onderwijs met de nadruk op kennisoverdracht.
    Dat zal niet voor ieder vak hetzelfde zijn, maar een cultuuromslag van boek naar de nieuwe media lijkt mij toch onomkeerbaar en die 308 euro moet echt voldoende zijn, ook voor de zelfstandige gymnasia, in tegenstelling tot hetgeen dit weekend in NRC/Handelsblad wordt beweerd.

  3. Welk lot wacht ongelovigen?
    Ik zie één lichtpuntje in dit verhaal: We mogen er niet van uitgaan dat we allemaal op dezelfde wijze leren. Maar het bangt mij. Als leerlingen graag en efficiënt leren op logisch mathematische aard en uit een leerboek en er bovendien voldoening in vinden dat dat getest wordt door middel van een proefwerk, zou dat over 5 à 10 jaar nog mogen?
    Seger Weehuizen

  4. schoolboek is hulpmiddel
    “Schoolboeken bepalen sinds eeuwen het leerplan: de weg te gaan om tot kennis te komen”.

    Wat een minachtende opmerking over docenten! Een goede docent kent en overziet zijn vak. Kan voor zijn vak -afgestemd op de doelen van zijn onderwijstype/school- verantwoorde beslissingen en invulling geven. Boeken (en andere informatiebronnen) zijn hierin ondersteunend.

    Oh, is dit niet altijd de praktijk? Dan zegt dat heel veel over het niveau van docenten en waarschijnlijk ook over de val van het niveau van onderwijs. Een 1e grader moet dit in ieder geval kunnen; een 2e grader voor een deel. Zo niet, dan zijn zij INCOMPETENT en onvoldoende opgeleid! Ongeschikt om les te geven! Hier ligt overigens ook een belangrijk argument waarom 1e graders die goed zijn opgeleid een betere bezoldiging verdienen: Vakbekwaamheid is, in de eerste plaats, verantwoordelijk kunnen zijn voor de doelen en het leerplan voor je vak. Voor begaafde en minder begaafde leerlingen (waar de onderwijsdoelen lager zullen liggen) is het streven om zo veel en degelijk mogelijk kennis, inzicht en toepassing van nodige vakinhoud te leren. Ook voor leerlingen die minder makkelijk leren vraagt dit om degelijk opgeleide docenten, om de hoeveelheid en diepgang van wat er geleerd wordt te waarborgen.
    Goede boeken en andere leermiddelen (digitaal e.d.) moeten hieraan dienstbaar zijn. Meneer Lepeltak heeft blijkbaar niet zo veel kennis van onderwijs….want dat is voor hem wat je “leerlingen voorlegt” of “laat horen of kijken”. De leraar is voor hem degene, die je het boek laat openslaan of die een filmpje op zet. Mensen zonder deskundigheid past veel meer bescheidenheid!

  5. Mijn gok: over 5 á 10 jaar is Lepeltak er nog steeds!
    Het verdwijnen van het boek is al diverse malen voorspeld: bij de entree van de telefoon, de radio, het stripverhaal en de televisie. En nu dan weer ruimschoots na de entree van de laptop. Bent u er niet een beetje laat bij met uw voorspelling, mijnheer Lepeltak?
    Het boek mag dan binnenkort verdwenen zijn, maar toekomst-piskijkers als Lepeltak zal je altijd hebben. Elke twee jaar weer een nieuwe. En laten we fair zijn, een ‘lector ICT en veranderende didactiek’ kán toch ook moeilijk iets anders beweren. Stel nu dat hij zou zeggen: ‘Kom op, mensen, die computers in het onderwijs, dat weten we nu wel. Dat onderwijs zal in grote trekken wel altijd hetzelfde blijven gaan; hier en daar een TV-tje of een PC-tje er bij, maar het blijft toch gewoon zo dat die kinderen iets moeten leren. Het is toch handig als dat alvast voor ze is geprint.’ Dan zou de ‘lector ICT en veranderende didactiek’ er misschien wel uit vliegen, en vervangen worden door iemand die rechter in de leer van de Didactische Synode predikt.

    • Ooit was het video
      Ooit werd gezegd dat de video al het onderwijs overbodig zou maken: vooral het actief leren met de camera in de hand zorgde voor onbegrensde mogelijkheden. Er waren (vormings)instituten waar élke leerling een camera kreeg en ‘iets’ moest gaan opnemen. Ook opgenomen tv-programma’s kijken zou het enige zijn waar de nieuwe jeugd nog voor de porren was. We spreken nu over 25 jaar geleden.

Reacties zijn gesloten.