Het VWO wiskunde A eindexamen

Het VWO wiskunde A examen 2008 is weer voorbij. Ik werd er niet vrolijk van. Belangrijkste onderdelen van het (zeker voor A1 toch al magere) eindexamenprogramma werden niet getoetst en veel vragen waren weer erg gekunsteld. Onderstaand wat uitgebreider commentaar.

---

Het examen is o.a. hier te vinden.

In het A1 examen kwamen de 20 vragen verdeeld over 5 contexten

• Tennisballen (4 vragen)
• Androgynie (5 vragen)
• Waterschappen (3 vragen)
• Loting (4 vragen)
• Honing (4 vragen)

Qua wiskunde vielen de vragen in 2 categorieen uiteen:

• Statistiek, kansrekening en combinatoriek (10 vragen)
• Algebra en functies (10 vragen)

In de kansrekening vragen komen zowel de normale verdeling als de binomiale verdeling ter sprake. In de Androgynie vragen wordt wat gerekend met wortelfuncties, in de waterschap vragen met lineaire functies en in de honing vragen met exponentiele functies. In 7 van de 10 algebra en functie vragen moet gerekend worden en slechts 2 hiervan gaan over het oplossen van vergelijkingen. En bedenk daarbij dat dit laatste met de Grafische RekenMachine mag.

Er zijn een aantal onderdelen die wel in het examenprogramma staan, maar die helemaal niet aan bod komen op dit examen. De belangrijkste:

• Het oplossen van tweedegraads vergelijkingen
• rekenregels voor machten

In het A2 examen kwamen de 20 vragen ook verdeeld over 5 contexten

• Aandelen (3 vragen)
• Loting (3 vragen)
• Overleven (6 vragen)
• Tennisballen (4 vragen)
• Honing (4 vragen)

Qua wiskunde vielen de vragen in 4 categorieen uiteen

• Statistiek, kansrekening en combinatoriek (6 vragen)
• Algebra en functies (10 vragen)
• Linear programmeren (2 vragen)
• Tabel aflezen (2 vragen)

In de kansrekening vragen komen zowel de normale verdeling als de binomiale verdeling ter sprake. In Aandelen wordt gerekend met lineaire functies, in Overleven en Honing met exponentiele functies. Nu moeten in 4 vragen vergelijkingen opgelost worden (weer mag het met de GRM).

Ook in dit examen misten belangrijke onderdelen uit het examenprogramma

• Het oplossen van tweedegraads vergelijkingen
• rekenregels voor machten
• Een stelsel van 2 lineaire vergelijkingen met 2 onbekenden oplossen
• toepassingen van differentieren: bijvoorbeeld maxima en minima vinden
• differentievergelijkingen

Slechte vragen
Ten slotte een lijstje van duidelijk slechte vragen die exemplarisch zijn.

• Over de tennis context: er zijn veel meer eisen aan tennisballen dan grootte. Deze context is dus een onrealistische simplificatie.
• A1 vraag 1: het is not-done om de ruwe data eerst op te delen in klassen en vervolgens die klassen te gebruiken om te bepalen of de data ongeveer normaal verdeeld is.
• A1 vraag 2: zelfde voor het bepalen van het gemiddelde en de standaardafwijking.
• A1 vraag 5: dit is typisch een geconstrueerde vraag. De standaard is toch zeker om de borstmaat, taillemaat en heupmaat te meten en de androgynie-index te berekenen. Het geven van de androgynie-index en 2 maten en de 3e maat berekenen doet vast niemand behalve de arme leerlingen in dit examen.
• A1 vraag 7: ook dit is typisch een vraag die je ` in het wild’ nooit tegen zult komen.
• A1 vraag 9: hier zien we een combinatie van de bovengenoemde problemen. Ten eerste is niet duidelijk waarom we deze standaardafwijking zouden willen weten en ten tweede zou je een berekening moeten baseren op de echte data en niet op een reductie van de data.
• A1 vraag 14 (=A2 vraag 5): dit is een typische leesvraag. De wiskunde is triviaal, het gaat er alleen om dat je het stuk tekst goed leest om te begrijpen wat de examenmakers van je willen.
• A1 vraag 16 en A2 vraag 6: de hint met knikkers in een vaas zou niet gegeven moeten worden. Het is een eindexameneis dat leerlingen zo een verband weten te leggen.
• A1 vraag 20: zoals bij wel meer vragen vraag je je af waarom we dit in godsnaam zouden willen weten.