Geachte mede-BON-ners,
Onderstaand een brief verzonden door de initiatiefgroep CoCoNo naar zijne excellentie minister Plasterk en een concept van een opvolgend brief.
Als u, mede in het licht van het concept van de tweede brief, het eens bent met de inhoud van de brief en het verzenden ervan verzoeken wij u een betuiging van bijval naar minister Plasterk te sturen en ons daarvan in kennis te stellen.
Seger Weehuizen
secretaris CoCoNo
OPMERKING: De typografische verzorging van de brieven zijn helaas niet in dit BLOG terug te vinden.
Ook voetnoten uit de tweede brief zijn weggevallen.
EERSTE BRIEF NAAR MINISTER PLASTERK (6 april 2008)
Aan: Dr. Ronald H. A. Plasterk
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
Van: De initiatiefgroep CoCoNo
2de Graaf van Loonstraat 3
5921 JD VENLO
Venlo, 7 april 2008
Excellentie,
Met deze brief verzoekt het de initiatiefgroep CoCoNo u om, naar Amerikaans model, charter-scholen in Nederland mogelijk te maken. Deze charterscholen komen grotendeels overeen met de zijn regelvrije scholen zoals bedoeld door het Innovatieplatform in de nota “Leren Excelleren”.
Regelvrije scholen en het Innovatieplatform
Het onderwijs kampt in Nederland met een aantal structurele problemen.
Om deze problemen te adresseren, heeft het Innovatieplatform in zijn nota “Leren Excelleren” verschillende verstandige oplossingsrichtingen voorgesteld. “Meer ruimte voor talent, meer keuzemogelijkheden voor ouders, leerlingen en studenten, herwaardering van docenten – inclusief bijbehorende beloning – en vermindering van schooluitval.” Dat is de kern van het rapport Leren excelleren van het Innovatieplatform.
Een van de concrete oplossingsrichtingen die het Innovatieplatform aandraagt, is het instellen van “regelvrije” scholen. Immers, “de bestaande regelgeving en het toezicht door de onderwijsinspectie werken vaak belemmerend voor veranderingen”. Tijdens de regelvrije experimenten die het Innovatieplatform voorstelt, moeten de betreffende deelnemende onderwijsinstellingen wel aan enkele voorwaarden voldoen. Ze moeten een goed plan indienen en ze moeten doorlopend verantwoording afleggen aan betrokken partijen, zoals ouders, toeleverende en afnemende onderwijsinstellingen en werkgevers, waaruit de kwaliteit van de geleverde onderwijsprestaties blijkt.”
Charter-scholen
In een aantal deelstaten van de USA waar men net als in Nederland ontevreden was over de resultaten van het reguliere onderwijs heeft men de mogelijkheid geschapen om Charter Schools te openen. Charterscholen zijn volledig door de overheid gesubsidieerde scholen die vanuit andere onderwijskundige uitgangspunten werken dan de reguliere gesubsidieerde scholen en vrijgesteld zijn van een aantal regels die voor het reguliere onderwijs gelden.
Charterscholen worden geacht daardoor betere resultaten te kunnen behalen.
Omdat in Nederland veel mensen ontevreden zijn over de werkwijze en de resultaten van reguliere gesubsidieerde scholen en ook u zich zorgen maakt over bepaalde ontwikkelingen in het gesubsidieerd onderwijs lijkt het ons een goed moment om ook in Nederland het oprichten van charterscholen mogelijk te maken.
Opheffing van de beperkingen voor het oprichten van Regelvrije scholen
Er is één in dit verband belangrijk verschil tussen de Regelvrije scholen zoals die door de Commissie Rinnooy Kan zijn voorgesteld en de Charter Schools zoals die vaak in de Verenigde Staten worden opgericht. De laatstgenoemden staan meestal volledig los van de bestaande onderwijsorganisaties. De Commissie Rinnooy Kan wil de experimenten juist door de bestaande onderwijsorganisaties laten uitvoeren. De Initiatiefgroep CoCoNo staat geheel achter de opvattingen van de Vereniging voor Beter Onderwijs Nederland BON over wat goed onderwijs is. Deze zijn samengevat in 10 uitgangspunten die wij hier als aanhangsel hebben toegevoegd. Zoals u bekend zal zijn deelt BON vele opvattingen van de bestaande Onderwijsorganisaties over wat goed onderwijs is niet en experimenten met scholen die werken met de uitgangspunten van BON zijn daarom van hen niet te verwachten. Wij hopen daarom dat u de wetgeving zo zult willen aanpassen dat vanuit BON gestart kan worden met een experimentele school overeenkomstig de uitgangspunten van BON.
De Parlementaire Onderzoekscommissie Dijsselbloem en de positie van de leraar
De Parlementaire Commissie Dijsselbloem wil dat de positie van de leraar in het onderwijs wordt versterkt alsmede dat de wijze waarop door de overheid vastgestelde onderwijsdoelen worden bereikt door het onderwijsveld bepaald wordt. Zij maakt echter niet duidelijk hoe de verantwoordelijkheid van de leraren binnen de scholen er uit zou moeten zien.
Onze visie van een leraar is dat deze een persoon is die in staat is om zelfstandig en op een door haar zelf vast te stellen wijze kennis van en inzicht in zijn leervak over te dragen. Niet zoals vaak in het regulier onderwijs een halfvolwassene die zijn hele leven in opleiding is en aangestuurd moet worden. Onze zienswijze staat hier diametraal tegenover die van de commissie voortgezet onderwijs en wij vinden de BIO-wet een stap in de verkeerde richting. Bij ons is de leraar in principe net als een arts of een advocaat een deskundige wiens kennis ingekocht kan worden en aan wie geen salaris moet worden gegeven maar aan wie een honorarium (eregeld) behoort te worden betaald. Het is onwaarschijnlijk dat de bestaande schoolbesturen overeenkomstig deze opvatting zullen gaan experimenteren.
Resultaatbeoordeling middels leerlingenexaminering
Volgens het kennisplatform moeten de regelvrije scholen doorlopend verantwoording afleggen aan betrokken partijen, zoals ouders, toeleverende en afnemende onderwijsinstellingen en werkgevers, waaruit de kwaliteit van de geleverde onderwijsprestaties blijkt.”
Wij zijn van mening dat de geleverde kwaliteit van het onderwijs in de eerste plaats vastgesteld moet worden aan de hand van meetbare resultaten. Wij willen dat de leerlingen slechts onderworpen worden aan examina die geheel afgenomen en beoordeeld moet worden door of overeenkomstig de normen van een externe door de overheid in het leven geroepen instantie. Scholen moeten opleiden voor staatsexamens en niet voor afsluitende examens waarin ook een schoolonderzoek verwerkt is. Het is duidelijk dat de nu bestaande schoolbesturen niet zullen willen experimenteren met scholen waarvoor dat het geval is.
Financiering
Wij zijn van mening dat experimentele scholen al na korte tijd op hun eigen benen moeten staan. De weg van een leerling naar het afsluitende staatsexamen moet via de experimenteerschool even duur zijn als via het reguliere onderwijs het geval is. Dat is bij een experiment door een bestaand schoolbestuur moeilijker te controleren.
Schoolstructuur
Doordat de verantwoordelijkheid voor de onderwijsprocessen vrijwel geheel bij de leraren komt te liggen kan de schoolleiding uit weinig mensen bestaan. Schoolleiders en managers zullen veel minder een sturende taak als wel een faciliterende taak hebben. Omdat een charterschool overeenkomstig onze denkbeelden weinig schoolleiders en managers zal hebben krijgt zo´n school meer financiële armslag om goede hoogopgeleide leraren aan de school te binden. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat bestaande schoolbesturen experimenten gestoeld op het hier genoemde uitgangspunt zullen willen uitvoeren.
Wij hopen u door deze brief van overtuigd te hebben van de wenselijkheid van experimenten met charterscholen/regelvrije scholen door andere organisaties als de bestaande schoolbesturen.
met de meeste hoogachting,
Ir. Seger Weehuizen,
secretaries
TWEEDE BRIEF NAAR MINISTER PLASTERK (CONCEPT)
Excellentie, Conceptbrief
In aansluiting op haar brief van 7 april 2008 verzoekt de initiatiefgroep CoCoNo u om de oprichting van een experimentele/charter-/regelvrije school voor VWO in Noord-Noord-Holland mogelijk te maken.
De gebieden waarop deze school experimenteel zal zijn en de beschrijving van de experimenten staan onderstaand vermeld. De hier beschreven charterschool zullen wij verder aangeven met CoCoNo-school
Een charterschool voor VWO als voorbereiding op excelleren.
Wij hebben een schets opgesteld van een VWO-charterschool die in veel opzichten gezien kan worden als een regelvrije school zoals bedoeld door het Innovatieplatform in de nota “Leren Excelleren”. Deze school zal zo moeten worden opgezet dat zij onder de best controleerbare omstandigheden daarvoor geschikte leerlingen voorbereidt op de universiteiten.
Excelleerruimte en diepgang
Het Onderwijsplatform wil weer ruimte maken voor excelleren. Een uitgangspunt voor onze VWO-charterschool CoCoNo is dat deze in de eerste plaats haar leerlingen zo wil voorbereiden op de universiteit dat de besten van hen daar zullen gaan excelleren. Wij menen dat daarom de leervakken met voldoende diepgang aangeboden moeten worden. Verder denken dat het leren van talen aan de hand van grammaticale regels voor VWO-leerlingen aantrekkelijk is. Ook moeten de leerlingen er aan gewend raken om op een hoog niveau van abstractie te werken. “Echte” wiskunde, al te geven in de eerste klas, lijkt ons daarbij een goed hulpmiddel, in tegenstelling tot de huidige “realistische” wiskunde. Wij zijn van mening dat vertalen weer een onderdeel van het vreemdetalenonderwijs moet worden omdat dat de leerling dwingt om teksten goed te analyseren en omdat vertalen bijdraagt aan een zorgvuldiger gebruik van Nederlands.
Natuurlijk wil de school haar leerlingen de mogelijkheid bieden om al tijdens de voorbereiding op het wetenschappelijk onderwijs te bloeien. Dat mag echter niet ten koste van een grondige studie van de leervakken gaan.
Geen integratie van leervakken
Omdat VWO-leerlingen vanwege hun intelligentie in staat mogen worden geacht zelf zo nodig de leervakken te integreren achten wij het onnodig om leervakken samen te voegen. In sommige gevallen achten wij dat zelfs ongewenst omdat daardoor het eigene van een vak verloren gaat.
Geen werken in groepjes/geen werkstukken
Wij hebben ernstig bezwaar tegen frequent werken in groepjes. Of men werkelijk zo leert samenwerken is slecht te meten en het is onethisch om deze werkvorm als standaard werkvorm op te leggen aan leerlingen die op een andere wijze efficiënter kunnen studeren. Soortgelijke bezwaren hebben wij tegen het veelvuldig maken van werkstukken.
Toelating
Leerlingen worden toegelaten tot CoCoNo op basis van een door CoCoNo opgesteld en nagekeken toelatingsexamen. Zo’n toelatingsexamen voor het VWO vond vóór de invoering van de Mammoetwet ook plaats en veel scholen hanteren tegenwoordig de CITO toets als verkapt toelatingsexamen. Deelname aan de CITO toets zal als toegangseis tot de COCONO-school gesteld worden, de CITO toets zal echter niet als toelatingsexamen gelden maar als landelijk genormeerde nulmeting van de schoolpopulatie. De verantwoordelijkheid voor het voorbereiden op het toelatingsexamen ligt bij CoCoNo
Resultaatbeoordeling middels leerlingenexaminering
Volgens het kennisplatform moeten de regelvrije scholen doorlopend verantwoording afleggen aan betrokken partijen, zoals ouders, toeleverende en afnemende onderwijsinstellingen en werkgevers, waaruit de kwaliteit van de geleverde onderwijsprestaties blijkt.”
Wij zijn van mening dat de geleverde kwaliteit van het onderwijs in de eerste plaats vastgesteld moet worden aan de hand van meetbare resultaten. Wij willen dat de leerlingen om de 1 a 2 jaar onderworpen worden aan een examen dat geheel afgenomen en beoordeeld moet worden door of overeenkomstig de normen van een externe door de overheid in het leven geroepen instantie. Deze examens moeten over het gehele land gelijk zijn. Op de door de leerlingen van CoCoNo behaalde resultaten op deze externe examens wenst CoCoNo beoordeeld te worden .
(Als de leerlingen van de CoCoNo niet een speciaal COCoNo-eindexamen als toelatingsexamen tot de universiteiten zouden mogen afleggen zou dat in de vorm van een staatsexamen moeten gebeuren (Dus niet in de vorm van een schoolexamen en een Centraal Schriftelijk Eindexamen zoals dat bij de reguliere scholen gebeurt.)) .
Het is nodig dat een verdragsschool (charterschool) haar prestaties na korte tijd onweerlegbaar aantoont. Om deze reden zouden de leerlingen onderbouw na 2 jaar een extern samengesteld en gecorrigeerd examen moeten kunnen maken om aan te tonen dat ze toelaatbaar zijn tot de bovenbouw VWO, eventueel met inbegrip van de bovenbouw van een reguliere VWO-stroom in een scholengemeenschap. Op deze wijze kan C1 wat betreft haar onderbouw al na twee jaar aantonen dat zij de overheidssubsidie waard is.
Verwijdering van leerlingen
Leerlingen moeten wegens wangedrag of luiheid van de CoCoNo-school verwijderd kunnen worden. Dit ultimum remedium achten wij onmisbaar. Wel zou de CoCoNo-school een definitief weggestuurde leerling een vergoeding kunnen aanbieden voor gederfde onderwijstijd. Omdat de leerlingen een toelatingsexamen hebben gedaan dat zowel een beroep deed op hun intelligentie als werklust is de kans dat een leerling wegens onderpresteren of wangedrag van school verwijderd moet worden gering. Zo daagt de CoCoNo-school ook bij aan de vermindering van uitval in het onderwijs.
Herwaardering van de leraar
Zoals in onze eerste brief vermeld onze visie van een leraar is dat deze een persoon is die in staat is om zelfstandig en op een door haar zelf vast te stellen wijze kennis van en inzicht in zijn leervak over te dragen. Onze zienswijze staat hier diametraal tegenover die van de commissie voortgezet onderwijs. Bij ons is de leraar in principe net als een arts of een advocaat een deskundige wiens kennis ingekocht kan worden en aan wie geen salaris wordt gegeven maar aan wie een honorarium (eregeld) wordt betaald. Voor CoCoNo is hij een beoefenaar van het vrije beroep die als deskundige een bepaalde taak op zich neemt. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat hij in dienst van een schoolorganisatie komt of dat een CAO vergelijkbaar met de CAO’s die een aantal grote onderwijsorganisaties hebben gesloten op hem van toepassing is. Leraren krijgen voor een leervak van de school een onderwijsmandaat voor een bepaalde groep voor een bepaalde periode. Hij/Zij werkt in feite als een free-lancer die voor een bepaald bedrag een bepaalde opdracht moet uitvoeren. Wat wij met een onderwijsmandaat bedoelen kunnen wij het beste aan de hand van twee voorbeelden duidelijk maken. Onder een onderwijsmandaat wordt b.v. verstaan: Zorg dat 95% van de leerlingen van de jaargang 2008 na 2 jaar een voldoende scoren voor het onderdeel natuurkunde van toelatingsexamen voor de bovenbouw VWO of: Zorg ervoor dat 90% van de jaargang 2010 bovenbouw op het staatsexamen slaagt voor het vak Frans uit hun pakket. De leeropdrachten eindigen bij deze voorbeelden dan in de zomervakanties van resp. 2010 en 2013. Als de docent er niet in slaagt om zijn mandaat goed uit te voeren kan een gedeelte van het afgesproken bedrag worden teruggevorderd of ingehouden. Dat geldt ook voor de minister met betrekking tot de school. Omdat de activiteiten van de verschillende leraren gecoördineerd moeten worden wat betreft afstemming van de programma’s voor de verschillende vakken en het gebruik van voorzieningen alsmede omdat de schoolleiding een te groot risico loopt als zij de docenten volledig de vrije hand laat en geen controle op de voortgang uitoefent zou het kunnen zijn dat deze constructie juridisch onmogelijk blijkt. In dat geval zou de school moeten worden opgezet als een lerarencollectief of een project van een lerarenmaatschap. Op dit moment trekken ook de BV´s, zoals die door specialisten van ziekenhuizen worden opgezet onze aandacht.
Een leraar moet om een mandaat te kunnen uitvoeren daartoe bekwaam zijn. Voor het verlenen van een mandaat op een school voor VWO-onderwijs denken wij vooral aan leraren die hun bevoegdheid gekregen hebben op grond van hun kennis van het door hen te doceren vak; bij voorkeur docenten met een universitaire opleiding in dat vak, afgesloten met een mastersdiploma in dat vak.
Financiering
Het is niet de bedoeling dat de CoCoNo-school in financieel opzicht bevoor- of benadeeld zal worden t.o.v. de reguliere scholen. De weg van een leerling naar het eindexamen moet via CoCoNo even duur worden als via het reguliere onderwijs. In de aanloopperiode is misschien extra subsidie nodig voor de kosten die CoCoNo moet maken om leerlingen voor te bereiden op haar toelatingsexamen. CoCoNo wil geen grote financiële reserves bij een bank plaatsen. Bij financiële tegenslagen zal zij een beroep doen op haar medewerkers en sponsoren zoeken.
Schoolstructuur
Zoals in onze eerste brief vermeld kan, doordat de verantwoordelijkheid voor de onderwijsprocessen vrijwel geheel bij de leraren komt te liggen, de schoolleiding uit weinig mensen bestaan. Schoolleiders en managers zullen veel minder een sturende taak als wel een faciliterende taak hebben. Omdat CoCoNo weinig schoolleiders en managers zal hebben krijgt de school meer financiële armslag om goede hoogopgeleide leraren aan de school te binden.
3.8 Vijfjarig VWO?
Wij menen dat het wenselijk is dat net als in de ons omringende landen ook in de onderbouw VWO het onderwijs verzorgd wordt door universitair opgeleide eerstegraders. Ook achten wij het i.v.m. mogelijke aantijgingen van oneerlijke concurrentie ongewenst dat de totale subsidie over de gehele schoolperiode per CoCoNo-leerling hoger wordt dan die voor een leerling bij het reguliere onderwijs. Daarom willen wij zo nodig de duur van de onderbouw reduceren tot 2 jaar. De 3-jarige onderbouw in het reguliere onderwijs wordt bekostigd op basis van het inzetten van tweedegraads leraren.
Een 5-jarig VWO lijkt om de volgende redenen haalbaar:
1. In de periode dat de basisvorming verplicht was is het niveau van de onderbouw VWO aanzienlijk gedaald.
2. Herinvoering van een toelatingsexamen gebaseerd op inzicht en vaardigheid in rekenen en taal- en redekundig ontleden maakt een schifting op grond van ijver en intelligentie mogelijk. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet om het opsporen van de meest bekwame leerlingen maar om het plaatsen van een drempel van vooraf vastgestelde hoogte. (Bij 12-jarigen is nog niet goed te voorspellen wie er wel en wie er niet later zullen excelleren.) Elke leerling die over die drempel heen komt is waarschijnlijk in staat om VWO-onderwijs te voltooien en is daarom toelaatbaar op de charterschool. Omdat alle leerlingen van VWO-niveau zijn heeft de leraar heeft bij zijn onderricht dus het voordeel dat hij kan werken met een homogene groep van geschikte leerlingen.
3. Het toelatingsexamen, gebaseerd op inzicht en vaardigheid in rekenen en taal- en redekundig ontleden geeft de leerlingen in de onderbouw een betere start.
4. Leerlingen moeten wegens wangedrag of luiheid van COCoNo-school verwijderd kunnen worden. Dit ultimum remedium maakt efficiënt onderwijzen mogelijk.
5. Uit de tijd van de HBS is bekend dat men leerlingen die afzien van de studie van de klassieke talen in 5 jaar kan klaarstomen voor de universiteit.
Als een zesjarig VWO financieel haalbaar blijkt willen wij toch graag een vierjarige bovenbouw invoeren om uitgebreid literatuuronderwijs bij talen mogelijk te maken en logica als interdisciplinar vak tussen mensentaal en wiskundige taal in te voeren.
Een gedetailleerd plan of details van een plan.
Omdat op dit moment het wettelijk kader voor het stichten van een BON-school ontbreekt voldoet ons plan mogelijk niet aan de eisen die u aan een plan voor een charterschool/regelvrije school stelt. Wij kunnen echter zo’n plan niet indienen zolang er geen wettelijk kader is waarin dat staat aan welke eisen zo’n plan moet voldoen. De bedoeling van het door ons voorgelegde plan is aan u door te geven hoe het wettelijk kader van wetgeving die nieuwe organisaties voor nieuw op te richten experimentele scholen er ons inziens zou moeten uitzien. Nadat besloten is hoe de wetten veranderd zullen worden kan CoCoNo een gedetailleerd plan opstellen dat aan de wetgeving voldoet.
Afsluiting
Wij zijn van mening dat de door ons beschreven charterschool voldoet aan de eisen voor een regelvrije school zoals die de leden van het innovatieplatform gezien worden. Wij hopen dat u ons de mogelijkheid zal bieden om onze charterschool buiten de bestaande onderwijsorganisaties om te verwezenlijken.
Hoogachtend,
met de meeste hoogachting,
Ir. Seger Weehuizen
secretaris CoCoNo
A A N H A N G S E L 1
Samenvatting gewenste regelvrijheden:
1. Slechts controle op de kwaliteit van de school middels de resultaten van de leerlingen bij extern opgestelde en beoordeelde examenwerken die ook door andere charterscholen gebruikt moeten kunnen worden. Er moet in samenwerking met de betrokken partijen,(in dit geval ouders en toeleverende en afnemende onderwijsinstellingen) een onafhankelijke instantie aangewezen worden om deze proefwerken op te stellen en te normeren.
2. Leraren niet in loondienst. Lerarengelden als zelfstandig werkende specialisten en hebben in tijd begrensde prestatiecontracten. Het kan ook zijn dat de charterschool geheel gerund wordt door een lerarencollectief of een lerarenmaatschap
3. Ook de charterschool heeft een prestatiecontract maar dan voor onbepaalde duur.
4. De charterschool kent een consilium abeundi
5. (wenselijk) het toelatingsexamen voor de universiteiten wordt door de universiteiten zelf samengesteld en genormeerd en nagekeken.
7 CoCoNo-school versus regulier VWO:
1. CoCoNo is een charterschool zoals dat in de USA verstaan wordt omdat het een onderwijskundig concept heeft dat afwijkt van dat van de tegenwoordige reguliere scholen
2. CoCoNo is een charterschool zoals dat in de USA verstaan wordt omdat het haar regels afwijken van de regels die voor het reguliere onderwijs gelden.
3. CoCoNo heeft een prestatiecontract en kan haar subsidie daardoor sneller verliezen dan reguliere scholen
4. CoCoNo heeft dezelfde financiële ruimte als de reguliere scholen
5. CoCoNo1 heeft dezelfde mogelijkheden om geschikte leerlingen te verzamelen.
6. CoCoNo selecteert niet de beste leerlingen onder de leerlingen die geschikt zijn voor VWO.
7. CoCoNo kan (met financiële schade voor zichzelf) een leerling van school verwijderen. Een reguliere school kan een storende leerling meestal slechts laten afstromen.
A A N H A N G S E L 2
Principiële CoCoNo-overschrijdende Aspecten van ons Verzoek
Ons verzoek om toestemming voor het oprichten van een experimentele Contractschool school in Noord-Noord-Holland antecipeert op drie belangrijke principiële beslissingen op het gebied van onderwijsbeleid die onderstaand in vraagvorm zijn weergegeven:
1. Gaat de wet op zijn minst daar waar het experimenten betreft de toetreding van nieuwe spelers op het onderwijsveld vergemakkelijken?
2. Blijven oude en recent verworven onderwijsbevoegdheden onbeperkt geldig?
3. Kunnen docenten ook op een andere manier contractueel aan een school verbonden zijn dan als werknemer?
Het met “ja” kunnen beantwoorden van bovenstaande vragen is een noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen oprichten van een CoCoNo-school die geheel aan de gegeven beschrijving voldoet
Kopieën van de eerste brief naar:
nrc@nrc.nl
redactie@volkskrant.n
redactie@trouw.nl
redactie@nrc.nl
redactie-i@telegraaf.nl
Interessant
Interessant initiatief. Wat ik goed vind is dat het hier nu eens niet gaat over geld maar over een andere inhoud voor hetzelfde geld. Een inhoud die beantwoordt aan de BON ideeën. En dat deze initiatiefgroep concrete stappen durft te zetten richting een andere onderwijspraktijk en daarmee het getheoretiseer durft te overstijgen is prijzenswaard. Natuurlijk zie ik ook het bekende dilemma van Willem Elschot:” want tussen droom en daad staan wetten in en praktische bezwaren”. Om maar eens wat te noemen. Zijn er genoeg kwalitatief goede leraren te vinden die het veilig huwelijk van de CAO willen verlaten voor het onzekere bestaan van de free-lancer ? En zo nog wat meer dingen. Maar waarom op voorhand al ervan uitgaan dat dergelijke problemen onoplosbaar zijn ?
gehoor vinden
Reeds twee veel-schrijvers van de BON-site hebben aan mijn verzoek gevolg gegeven door minister Plasterk per brief mede te delen dat zij achter mijn verzoek staan en dat toe te lichten. Ik hoop dat nog veel mensen hetzelfde zullen doen. Ik denk dat een brief serieuzer genomen wordt dan een e-mail en ook serieuzer door het ministerie beantwoord zal worden. Dat geldt in versterkte mate voor brieven waarin de bijval zorgvuldig wordt toegelicht. Ik hoop dat als er meer zorgvuldig opgestelde brieven naar de minister verzonden worden hij CoCoNo en de andere briefschrijvers in een aan alle briefschrijvers gerichte brief een helder antwoord zal geven.
Seger Weehuizen
Verbijstering
Ik heb van het Ministerie van Onderwijs telefonische bevestiging van de aankomst van mijn brief aan minister Plasterk gekregen en deze brief verder mogen toelichten. Deze mogelijkheid heb ik gebruikt om te herhalen dat ik het onwaarschijnlijk acht dat bestaande schoolorganisaties experimenteerscholen zullen oprichten in de lijn van BON en verder om er op te wijzen dat de planprocedures een onoverkomelijke barrière vormen voor het zelf stichten van scholen die in een andere richting experimenteren als HNL. Ook heb ik hem er op gewezen dat bij veel onderwijsexperimenten één van de drijfveren het zoeken naar kostenbesparingen is. Ook dat scholen zoals de zelfstandige gymnasia, voor wie kennisoverdracht nog steeds erg belangrijk is, nauwelijks kunnen worden opgericht. We hebben het ook over het begrip charterschool gehad; in Nederland wordt het begrip charterschool blijkbaar anders gebruikt als in de verenigde Staten. Ik heb hem echter duidelijk gemaakt dat ik bij dat woord dacht aan contract, (in het Duits wordt en charter school een Vertagsschule genoemd) onafhankelijkheid van andere organisaties die zich met het onderwijs bezig houden en de mogelijkheid om te experimenteren en benadrukt dat dat de kenmerken waren die ik met het begrip charterschool verbond.
Hij heeft mij medegedeeld dat mevrouw Bijsterveld mijn brief zal beantwoorden. Daar ben ik wel van geschrokken omdat in de controverse over de 1024-lesurennorm zij bleef hameren op kwantiteit en niet leek te beseffen dat het om een kwaliteitsprobleem ging.
Seger Weehuizen
goed nieuws, maar – – – (Vertragsschule, contractschool)
Seger,
Ik had net willen vragen of de brief al aangekomen was. Goed nieuws, dat je erover werd opgebeld.
Het is misschien slecht nieuws v.w.b. mw Bijsterveld ; hoewel, dat is de standaard procedure. Reken er maar op dat de inhoud van het antwoord ambtelijk wordt geschreven. Het heeft de schijn dat Plasterk er zich niet mee bemoeit ? Es peor ! Of het positief uitvalt, moeten we afwachten.
De VO onderwijs situatie blijft vooralsnog moeizaam. Valt er niets te ondernemen gezamenlijk met de Gymnasium sector ? Heb je al eens geprobeerd ? Pls let me know.
In ieder geval : in principe hoort het zo te zijn dat ouders opkomen voor het onderwijs van hun kinderen. Dat kunnen ze het beste samen doen met (een kern van) docenten. Dat geldt zeker voor VO. En het MOET kleinschalig, op straffe van bureaucratisch verdrinken. Zie ook mijn :
[1] reacties – blok -1-2- (in) Seger :intolerant en bemoeizuchtig Nederland ;
[2] blog – schaalgrootte in onderwijs (ingediend door sassoc op Vr, 18/04/2008 – 12:53. :: alle onderwijs)
maarten
geen dubbel schoolgeld
Zelf een school met bevoegde docenten oprichten waarin een programma gedraaid wordt dat aan de eisen van de leerplicht beantwoordt is volgens mij toegestaan. Het punt is dat de overheid de school ook moet subsidiëren. Als belastingplichtige betaal je mee aan onderwijs voor ieder kind ook van jezelf. Het idee van gesubsidieerd onderwijs was altijd dat geldgebrek van de ouders er niet toe mocht leiden dat sommige kinderen van gepast onderwijs werden uitgesloten. “Ook de arbeiderskinderen naar het gymnasium!”. Met de invoering van de Mammoethwet werd een periode ingeluid waarin het recht van de belastinbetalende ouder om te bepalen wat voor type onderwijs of wat voor soort school voor hun kind goed was steeds meer werd aangetast. Ouders die zich niet willen schikken in deze overheidsbemoeienis worden financieel gestraft. Ze moeten twee keer schoolgeld betalen. Eén keer als belastingplichtige en één keer om hun kind naar de school van hun keuze te sturen. Aan deze misstand moet ook een einde gemaakt worden
Seger Weehuizen