In het Financieele Dagblad van 15 februari 2008 is een artikel te vinden over het MBO. Daar doen ze beslist níet aan Nieuw Leren – nee, CGO is iets héél anders ….. vindt Colo. Ik ben benieuwd wat praktijkervarenen als Hinke Douma van zijn woorden vinden.
————————-
Kritiek op onderwijshervorming mag vernieuwing mbo niet dwarsbomen
15 februari 2008 | Het Financieele Dagblad
Door: Bouma H.
Hilda Bouma
In het beroepsonderwijs is een grote vernieuwing aan de gang. Hoe kijkt men daar aan tegen het parlementaire onderzoek?
Amsterdam
Het competentiegericht leren dat nu wordt ingevoerd in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is beslist iets anders dan de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs waar de commissie-Dijsselbloem zo kritisch over is, zegt Ben Rijgersberg, directeur van Colo, een vereniging van kenniscentra die een schakel vormen tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs. ‘Ik stoor me aan het feit dat het op één hoop gegooid wordt met het Nieuwe Leren’, zegt hij. ‘Er wordt een karikatuur van gemaakt. Het Nieuwe Leren suggereert dat leerlingen allemaal met zelfstudie bezig zijn en aan hun lot worden overgelaten. Dat zal in Nederland best voorkomen, maar in het mbo het minst. De helft van de opleiding zit in de praktijk.’
Het grote verschil met de onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs is dat het competentiegericht onderwijs in het mbo wél is ontwikkeld in samenwerking met de scholen en de bedrijven, zegt Rijgersberg. ‘Wij hebben het over de beroepskwalificaties voor in totaal 227 beroepen. Die hebben we vastgelegd en beschreven en daarmee lopen we als Nederland voorop.’
De definitieve invoering van het competentiegericht onderwijs is met twee jaar uitgesteld tot 2010; de scholen hebben twee jaar langer de tijd gekregen om ermee te experimenteren. Ook dat is een verschil met de overige vernieuwingen, vindt Rijgersberg. ‘In het rapport van de commissie-Dijsselbloem lees ik dat de politiek beslissingen over de schutting van het voortgezet onderwijs heeft gegooid. Ik heb sterk de indruk dat men daar in ons proces al van geleerd heeft.’
Hoe kritisch het rapport van de parlementaire commissie ook is, het zou zonde zijn als daarmee de vernieuwingen in het mbo zouden worden teruggedraaid. ‘Dan maak je weer dezelfde fout door van buitenaf te roepen dat het roer om moet’, vindt Sanneke Bolhuis, lector Leerstrategieën aan Fontys Hogescholen. Juist in het beroepsonderwijs is deze vernieuwing welkom. ‘Met name daar zien docenten dat leerlingen gepakt worden door echte taken. Competentie betekent gewoon “handelingsbekwaamheid”, je weet niet alleen dingen, je weet ze ook toe te passen. Het is alleen wel een moeilijke vorm van onderwijs om in te richten. De verdienste van het parlementair onderzoek vind ik dat het vaststelt dat de docenten te weinig aan bod zijn gekomen. Je kunt niet tegen leraren zeggen die al jaren op een bepaalde manier lesgeven: ga het nu maar anders doen. Dat kost tijd en aandacht.’
Ook voor Niko van Dorp, voorzitter van de algemene directie van het ROC Midden-Brabant, is het uitgesloten dat het competentiegericht leren wordt teruggedraaid. ‘Vroeger leerden wij dingen op school waarvan je niet wist wat je er ooit aan had, zoals de bodemgesteldheid van de provincie Groningen.’ Die tijd is voorbij. ‘Studenten moeten van meet af aan zien waarom ze dingen doen en de dingen die ze leren toepassen. Bij ons knippen kappersleerlingen echte klanten die zelf aangeven wat voor kapsel ze willen.’
Voor de motivatie van de leerlingen is het competentiegericht leren inderdaad een zegen, zegt Ria Bronneman, senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zij vraagt zich echter af of de aandacht voor de praktijk niet is doorgeschoten. ‘Als je steeds op stage gaat en ook binnen de school allerlei opdrachten uitvoert, loop je het risico van tekorten aan basisvaardigheden. Leerlingen komen soms al met twee jaar achterstand van het vmbo en die lopen ze in het mbo niet meer in. Werkgevers vinden het natuurlijk heel prettig als leerlingen veel ervaring opdoen, maar kennis van taal en rekenen moet je echt op school verwerven, die leer je níét van je baas.’
Niko van Dorp is niet zo huiverig voor een kennistekort. ‘Wie op stage geen kennis heeft, wordt direct weer teruggestuurd. Bovendien is het in het mbo veel makkelijker algemene vakken te koppelen aan de beroepscontext. Je moet als verpleegkundige verrekte goed kunnen rekenen, maar het is wel toegepast voor het vak dat je doet.’
Dat is precies waarom de actiegroep Beter Onderwijs Nederland (BON) zo huiverig staat tegenover de vernieuwingen in het beroepsonderwijs. ‘Weet je dat er al roc’s zijn waar geen lessen Nederlands meer gegeven worden omdat de andere docenten dat moeten integreren in hun lessen?’ zegt Percey Bergen, bestuurslid van BON.
Hij vindt dat het concept van het competentiegericht leren is ‘verkracht’ door het onderwijs. ‘Op veel scholen is de verhouding tussen het leren van kennis en vaardigheden helemaal zoek: 10% kennis tegen 90% vaardigheden. Op zijn best is het fiftyfifty.’
Bergen voorspelt een nieuw parlementair onderzoek, maar dan naar de vernieuwingen in het beroepsonderwijs. ‘Dan zal Nederland ontploffen, want het is nog tien keer zo erg als in het voortgezet onderwijs. Kinderen moeten hun “eigen kennis construeren in een contextrijke leeromgeving”. Er is geen vakdocent meer over.’
————————-
Eerste reactie
Als dat CGO dan zo geweldig zou zijn; waarom moest het dan door de overheid verplicht worden gesteld? Goede waar behoeft immers geen krans en verkoopt zichzelf.
CGO is van bovenaf opgelegd en zéér veel docenten zijn het er niet mee eens. Murw geadviseerd en begeleid bieden ze geen weerwerk meer. Een goed gemeend advies van één van mijn collega’s: zeg overal ja op en doe in de klas zoveel mogelijk wat je zelf wilt…..
Het belangrijkste bezwaar van CGO is dat het geen eindtermen meer heeft, geformuleerd in waarneembaar gedrag. Het gaat (o griezel) om het aantonen van je ontwikkeling in je portfolio. Zaken waaraan gewerkt moet worden zijn (en da’s geen grapje) zijn op mijn vakgebied o.a.:
– de deelnemer gedraagt zich als een bewust consument,
– als een goed werknemer,
– verantwoordelijk voor zijn gezondheid en dat van anderen
– beweegt zich actief en betrokken in het maatschappelijk leven
– de leerling stuurt de eigen loopbaan………………..
en ga zo maar door. OK: er moet wat kennis in, maar daarna zo snel mogelijk werken aan competenties…., o.a. lekker discussieren. En dan lekker jezelf beoordelen door fors te reflecteren. De sosjale akademie heeft na 30 jaar alsnog de macht overgenomen.
Meer reactie volgt
CGO en HNL grote overeenkomsten
Het is aperte flauwekul om te beweren dat er zulke grote verschillen zijn tussen CGO en HNL. Ik zie vooral veel overeenkomsten.
– De leerling is zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces, moet zijn eigen doelen in POP en PAP vastleggen
– Er ligt een idiote nadruk op samenwerken en discussieren om het discussieren
– Kennis is alleen van belang als het direct toegepast kan worden in de beroepscontext (Daar is men bij het Nederlands nu weer enigszins op teruggekomen, geheel tegen de zin van de gelovigen in)
– Het onderwijs wordt o.a. bij het ‘vak’ Leren Loopbaan Burgerschap (voorheen Maatschappijleer) een heleboel maatschappelijke taken opgelegd (preventie SOA, bewust eten, een verantwoord en actief betrokken burger zijn etc.) Dit zijn moralistische opvoedingstaken en behoort niet tot onderwijs.
De enige argumentatie die ik lees over die zogenaamde grote verschillen zou de manier zijn waarop het tot stand is gekomen; in samenwerking met onderwijs en bedrijfsleven. Nou wil ik niet ontkennen dat er veel op los is geëxperimenteerd op scholen, maar er is aan ons onderwijsgevenden echt nooit gevraagd of we dit een goed plan vinden. Het is ons gebracht als een voldongen feit. ‘Dit is een gepasseerd station, discussie hierover is zinloos’ heb ik vele malen moeten horen.
Voor een heldere en wat meer
Voor een heldere en wat meer is correcte beschrijving van deze terminologie -veel te mooi woord voor drab- leze men hoofdstuk 3 van het Dijsselbloemrapport.
Zelfs competenties worden helder neergezet, iets dat menigeen op deze site niet lukt.
Dat zal Presley Bergen plezier doen. Zie hier nog een keer
Willem Smit
Nog even over competenties naar Presley’s tekst gekeken
…. en me in gemoede afgevraagd of competenties sowieso te onderwijzen zijn. Ze zijn misschien soms te ontwikkelen als je dat zelf erg graag wilt. Toch blijf ik vraagtekens houden: de competentie samenwerken is niet beoordeelbaar te ontwikkelen. Ikzelf kan bijvoorbeeld met vele mensen goed samenwerken en met anderen helemaal niet. Dat hangt dan ook nog weer af van het onderwerp waar het over gaat.
De competentie ‘Stuurt de eigen loopbaan’ is, suggereert een maakbare carrière die voor velen (neem mijzelf) helaas niet opgaat. De keuzes om te sturen zijn uiterst beperkt.
Zo kun je (kan ik) bij bijna elke zogenaamde competentie mijn vragen stellen.
Inmiddels heb ik wel gemerkt dat ook wij als docenten afgerekend worden op competenties en zo’n compemeter moeten invullen. Als je invult dat je de noodzakelijke eigenschappen ruim voldoende bezit, krijg je op zijn minst een onvoldoende beoordeling voor de competentie zelfkritiek. Het is allemaal krom, slap, onduidelijk en het leidt allemaal tot niets.
Wie weet kan Presley nog eens een pleidooi houden voor zinnige en meetbare competenties…???? Wat mij betreft wordt vanaf NU het woord verboden en het soort onderwijs idem dito. Wij kunnen kennis aanleren, we kunnen vaardigheden aanleren en we kunnen leerlingen uitleggen welke houdingen meer gewaardeerd worden dan andere. Of ze daarna deze houdingen willen aannemen is aan hen.
kennis is geschiedenis
Begrijp het nou toch eens: Kennis is iets wat men vroeger onderwees, geschiedenis en derhalve overbodig. Competenties is iets wat je coached. 🙂 . Als dat niet lukt ligt het aan het feit dat je niet laat coachen.
De betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het CGL
Ook op de betrokkenheid van het bedrijfsleven valt het nodige af te dingen.
De bedrijven die invloed hebben op de inhoud van het onderwijs zijn vaak de grote bedrijven. Alleen zij hebben speelruimte genoeg om iemand af te vaardigen naar de kenniscentra. Dit zijn dan vaak afvaardigingen met een behoorlijke afstand tot de werkvloer; ingehuurde onderwijskundigen en beleidsmakers die maar al te graag over dit soort zaken meepraten. De werkmeesters en de chefmonteurs werden hier nooit bij betrokken. We horen ze nu wel vaak klagen over het niveau van de leerlingen.
We moeten daarbij wel in gedachten houden dat bedrijven altijd kritiek hebben op het onderwijs. Dertig jaar geleden hoorden we al dat de jongens tegenwoordig geen hamer meer kunnen vasthouden. Dat relativeert weer enigszins.
Echte klanten; komt vaker voor
Ik ken verschillende kappersbedrijven waar men échte klanten knipt. Laat het leerbedrijf doen wat des leerbedrijfs is en de school wat des schools is.