26 Studeren in Frankrijk : om van te gruwelen

20 october 2007
C’est bien plus beau lorsque c’est difficile (Cyrano de Bergerac).
In het Vaderland van Descartes gaat niet alles rationeel recht toe, recht aan. Wat in de zeer corporatistische onderwijswereld doorgaat voor ‘recht’ is in de ogen van de buitenwereld vaak uitermate ‘krom’. Dit soort situaties komt vaker voor. Zo had de President Mitterand 2 advocaten/ministers, één ‘pour le droit’ en één ‘pour le tordu’, overigens beiden zeer briljant, charmant, rijk, competent en nog in leven. Met dezelfde mentaliteit hebben ze in Leyden, Joetrecht, Rotterdam etc. het Nederlandse Licht uitgedaan. Het Franse en Duitse Licht trouwens ook. Ik kom daar t.z.t. op terug.

Getuigenissen zijn er te over. Laurel Zuckerman, Amerikaanse van geboorte met een HEC-diploma op zak, heeft in SORBONNE CONFIDENTIAL de materiële armoede beschreven van de Sorbonne. Ze liep daar rond als Alice in Wonderland, wist nooit aan welke kant van de spiegel zij zat. Ze had er de ‘agrégation’ voor het Engels willen halen, het zeer zware examen voor de VWO/WO onderwijsbevoegdheid, waar landelijk 1.700 aan mee deden, terwijl er maar 213 plaatsen waren. Het is het sesam voor een vaste aanstelling, of men dan ook een goede leraar is, doet er niet toe. De Engelse moedertaal is daar een handicap, men moet zich instellen op een gekronkelde manier van abstract redeneren die door een klein gilde van generatie op generatie wordt doorgegeven. Bij de ‘agrégation’ wordt het Engels slechts gebruikt voor concrete taken zoals een kort commentaar, terwijl men overgaat op het Frans in abstracte, intellectuele uitweidingen over een thema waar stijl en élégance zijn vereist zoals bij een dissertatie. Ze heeft het niet gehaald, het ontbrak haar aan een super lenige vorm van aanpassingsvermogen, want het Engels dat ze daar leren bestaat in werkelijkheid niet. De andere Engels-taligen zijn ook niet geslaagd. De kampioenen waren uiteraard de studenten die afkomstig waren van de Ecole Normale Supérieure, die niet voor niets een broedplaats is van intellectuele Tarzans (Beauvoir, Sartre, Pompidou, les Nouveaux Philosophes, het troeteldier van de media Bernard Henri Lévy, Finkelkraut enz.). Het is zo’n mooi voorbeeld van een systeem waar het binnen komen veel moeilijker is dan het binnen zijn. Kudden makke schapen verdringen zich voor de poort en als ze eenmaal binnen zijn gedragen ze zich als ziedende leeuwen zodra een ‘droit acquis’ in gevaar komt, het is een eufemisme voor ‘privilege’ en komt direct voort uit het absolutisme van het ‘ancien régime’! Dit betekent overigens niet dat de toegepaste selectie per sè verkeerd is, degenen die ‘binnen’ zijn, zijn echt heel knap…

Het boek van J.P. Brighelli LA FABRIQUE DU CRÉTIN (De imbecielenfabriek) sluit beter aan bij de Nederlandse situatie. Het is een hymne aan de ‘culture générale’, inspanning, discipline die door Marxiserende onderwijsdeskundigen van na 1968 met bereidwillige lamlendigheid van ‘rechts’ volledig zijn uitgehold. ‘Les pédagogues, nouvelle police de la pensée, sont arrivés au secours du conservatisme’, zegt hij. Niet iedereen is daar de dupe van. Op de beste lycées en in de privé-sector gaat alles nog redelijk ouderwets toe, ook al zit ook daar er de klad in. Door alles globaal in te vullen bij het leren lezen, bij de geschiedenis, bij de litteratuur, bij het onderricht van de vreemde talen, door de leerling centraal te stellen, door geen dictees te geven, door niets uit het hoofd te laten leren, door het niveau van het eindexamen aan te passen bij de gewenste 80% + geslaagden per lichting)*, verwart men de leerling die niet voldoende houvast, aanknopingspunten en gevoel voor samenhang krijgt bij het leren van het a, b en c, in de progressie naar het abstracte toe, in de chronologie van de geschiedenis of bij de hiërarchie van de litteratuur, alsof een reclame tekst even relevant is als Racine of Balzac. Hij veegt de vloer aan met de neo-pedagogen die zeggen dat het onderwijs zich moet aan passen bij het niveau en de ‘straatcultuur-zonder-kennis’ van de leerlingen alsof dat niet een vorm van minachting is)** die in fine de ongelijkheid accentueert. Het verbaast hem niet dat de vermenigvuldiging van specialisaties (meer dan 30 verschillende eindexamens!) de jeugdwerkeloosheid (23%!) op een perverse manier in de hand werkt. ‘Een gedegen algemene cultuur is noodzakelijk voordat men zich in een bepaalde richting vast legt. Alleen met zoiets is men voor vernieuwing ontvankelijk, kan men zijn geschiktheid ontwikkelen, zich bij veranderde omstandigheden aanpassen, nieuwe mogelijkheden onderkennen en een dialoog opbouwen’.

Monsieur Jean-Robert Pitte is boos, heel boos, ‘en colère’ zegt men hier. Als Président van de Sorbonne heeft hij dat uitgedrukt in een vitrioolpamflet JEUNES, ON VOUS MENT! (Jeugd, U wordt voorgelogen!). Hij stelt het systeem aan de kaak, waar budgettair een student minder kost dan een lycéen, een systeem dat zowat ten onder is gegaan aan de massificatie zonder selectie of numerus fixus. ‘Wanneer een stuwdam doorbreekt kan men niet meer irrigeren, maar moet men aan de overstroming het hoofd bieden’. Nu worden tallozen opgeleid in richtingen waar geen emplooi is. Bovendien is de uitval zo’n 40%. En hoevelen schrijven zich niet in voor de materiële voordelen die het lage collegegeld impliceert zoals de mensa, de sociale verzekering, de stages zonder sociale bijdrage van de werkgever (40% van het bruto salaris) als de werknemer student is (grenzeloos en heel verdrietig misbruik)…Hij heeft geen hoge dunk van de gemiddelde student die ‘voor de burgerlijke stand 20 jaar oud is, maar in zijn hoofd 60 ; de zekerheid en het pensioen zijn belangrijker dan het avontuur van het Leven ; de helden zijn vermoeid nog voordat ze vertrokken zijn om de Wereld te veroveren’. En ja, van tijd tot tijd wordt de Sorbonne gegijzeld door een fanatieke Marxistische minderheid. Ze menen recht te hebben op een dipoma en een klerkenbaan bij de overheid. Zelfs de linkse pers spreekt er schande van. Het is een wonder dat er nog zo veel goede academici rondlopen, die zijn waarschijnlijk gepokt en gemazeld en profiteren van andere bronnen van inkomen. De CNRS (de staatsorganisatie voor wetenschappelijk onderzoek met een zeer groot budget) functioneert als een gebureaucratiseerd klooster, eenmaal ‘binnen’ is het voor het leven, al is men de laatste 30 werkzame jaren niet meer productief. De CNRS werd opgericht tijdens het Volksfront naar het model van de Sovjet Unie.’Het is een teken van buitengewoon Frans conservatisme in de wereld van onderwijs en onderzoek op universitair niveau dat men er nog massaal van uit gaat dat intelligentie en wetenschap een politieke kleur hebben’ (sic). Het is geen wonder dat er een stormloop is op de ‘grandes écoles’ en andere structurerende opleidingen, tot grote ergernis van de Heer Pitte die het niet alleen met de achterblijvers moet doen, maar ook met de onverschilligheid van de beleidsmakers die grotendeels van de ‘grandes écoles’ afkomstig zijn, en die in de universiteiten (maar niet alle) een onaantrekkelijke linkse kerk ontwaren. De Heer Pitte stelt een fusie voor met de universiteiten met behoud van een meritocratie, wat een zeer zware selectie voor de poort impliceert en een hiërarchiesering van de universiteiten. Hij staat daarbij niet alleen, al was het vanwege de Ba/Ma structuur. Zover zijn ze hier nog lang niet, ook al bestaan er interessante passerelles nadat de uitdunning van de eerste 2 jaren heeft plaats gevonden.

De nieuwe president Sarkozy die wat opleiding betreft een de uitzondering is die de regel bevestigt, deed ook een duit in het zakje met zijn LETTRE AUX EDUCATEURS)***, nogal consensueel. Het hoongelach toen het werd aangekondigd is wat verstild bij het lezen. ‘De merite belonen, de fouten bestraffen, de bewondering ontwikkelen van wat zuiver is, wat mooi is, wat groots is, wat waar is, wat diep is en te verfoeien wat slecht is, wat onrechtvaardig is, wat lelijk is, wat leugenachtig is, wat oppervlakkig is, wat middelmatig is, zie hier hoe de opvoeder een kind van dienst moet zijn en uitdrukking moet geven van zijn genegenheid en van zijn respect die het fundament moeten zijn van iedere vorm van opvoeding…Wij hebben de plicht hun te onderwijzen dat niet alles dezelfde waarde heeft, dat iedere beschaving berust op een hiërarchie van waarden, dat de leerling niet hetzelfde is als de meester’. ‘De algemene kennis (culture générale) moet onze voortdurende aandacht hebben. En als onze kinderen buitenlandse talen leren, en ik wens dat ze verplicht minstens 2 leren, dan moet de leertijd ook gebruikt worden om nader kennis te maken met de cultuur en de beschaving…. De beklemtoning van de algemene kennis betekent dat de geleerde, de ingenieur, de technicus niet onbeschaafd moet zijn op het gebied van de litteratuur, de kunst, de filosofie en dat de schrijver, de kunstenaar, de filosoof niet onontwikkeld is op het gebied van de wetenschap, de techniek en de wiskunde’. Het zal uit het hart gegrepen zijn van de Heer H. Wieger die met zijn ‘Onderwijs als Laboratorium, over idealen en werkelijkheidsbeleving’, een zeer goede masterscriptie heeft geschreven, bovendien in heldere taal die men snel uit het Internet moet vissen voordat het met vereende krachten in de kwispedoor verdwijnt… ‘Ze vergeten dat slimme en domme mensen van alle tijd zijn. Ik heb vrienden die niet begrijpen waarom ze op de universiteit zitten. Mijn generatie weet helemaal niks. En maar denken dat snel internetten een gave is. Je hoort ook niemand klagen, want we hebben het toch zo goed met z’n allen. Mijn bul is weinig waard’.

)* en de resterende 20%…servent à quoi ?
)** ‘l’administration encourage les programmes ‘adaptés’ comme s’ils étaient débiles’
)*** media.education.gouv.fr/file/41/3/6413.pdf Verspreid in miljoenen exemplaren met een mooie lettervorm, ja, die zeer sierlijke ‘st’ en ‘ct’ combinaties die de Amsterdamse drukkers in de 18e eeuw gebruikten; ik heb het niet in de Amerikaanse ‘fonts’ kunnen vinden…

Verder:

www.sauv.net/ voor de vele ellende bij het Franse onderwijs als men aan onderkant zit. Wat verouderd en rommelig ingericht. Klikt U ook op ‘perles officielles’ om te zien met wat voor verwijten tegen de leraren de onderwijspaus Meyrieux te voorschijn komt.

www.nrc.nl/redactie/Doc/masterscriptie_hemmer.pdf voor degenen die hun ergste vermoeden bevestigd willen zien. Gelukkig dat hij dat nog in het Nederlands heeft mogen doen, in Rotterdam is zoiets onmogelijk geworden.

La Débâcle de l’Ecole, une tragédie incomprise door L. Lafforgue en L. Lurçat. Editions François-Xavier de Guibert. € 22.

Faut-il sauver le Grandes Ecoles? door P. Veltz. Editions Sciences Po. € 10.