Namens BON is Michel Couzijn naar een OCW-workshop gegaan over gegevensverstrekking vanuit het ministerie. Lees hieronder het verslag. Dank voor je inspanningen, Michel!
Verslag informatie-workshop OCW, 30 augustus 2007
Op 30 augustus j.l. nam ik deel aan een workshop op het ministerie van OCW, op uitnodiging van BON die daarvoor een uitnodiging had ontvangen. Het ministerie beschikt over een enorme hoeveelheid informatie over het onderwijsveld en over onderwijsbeleid, opgeslagen in allerhande papieren en digitale archieven. Sinds de Wet Openbaarheid Bestuursinformatie (WOB) zint OCW op mogelijkheden om deze informatie ‘productiever’ te maken en daarom beschikbaar te stellen aan publieke en private afnemers. Deze workshop en die van een week eerder waren bedoeld om zicht te krijgen op mogelijke geïnteresseerde afnemers en hun wensen. Naast BON waren vooral bedrijven en instellingen uitgenodigd op het brede gebied van datamanagement en –marketing, software, massamedia, uitgeverijen en consumenten¬informatie. Daarbij een kleiner aantal direct bij het onderwijs betrokkenen: een koepel van ouderverenigingen, Kennisnet, en dus ook BON. Er namen geen vakverenigingen van leraren of onderwijsbonden deel. In ieder geval het platform VVVO of de AOB had ik als deelnemer verwacht, maar nee.
De workshop had het karakter van een open gedachtenwisseling, in eerste instantie over de concrete informatie waar de genodigden hun voordeel mee hopen te doen. Te denken valt aan informatie over leerlingen (‘niet individueel herleidbaar’), schoolcarrières, doorstroom-, opstroom-, afstroom- en uitstroomcijfers, allerhande cijfers over leraren, schoolleiders en NOP, resultaten van beleidsonderzoek, van allerhande evaluaties, inspecties en satisfactiemetingen, gebruik van leermiddelen, en natuurlijk héél veel informatie over financiering, uitgaven en verantwoording. Ook is OCW eigenaar van de gegevens van opdrachtonderzoek, dat het ministerie her en der laat uitvoeren. Omdat OCW een publieke instelling is, geldt ‘wat OCW weet, dat mag het publiek weten’, tenzij OCW meent dat er een goede reden is om bepaalde informatie niet publiek te maken. Een ‘ja, tenzij’-constructie dus.
Het tweede deel van de workshop betrof de manier waarop OCW deze informatie aan de afnemers ter beschikking zou moeten stellen. De ambtenaren kunnen nu eenmaal niet anderen in hun archieven laten graaien, noch de informatie per grijze vuilniszak aanleveren. Er werden diverse ‘digitale manieren’ besproken om informatie aan te bieden: via het web, e-mail, binnen een ‘communtiy’, via RSS enzovoort. Uit principe is alle informatie voor iedereen beschikbaar; eventuele ‘klanten’ kunnen dus geen claim leggen op bepaalde interessante informatie (voor een commercieel doel bijvoorbeeld). Want wat Jantje mag weten, dat mag Pietje ook. Voor het aanleveren van de gegevens mag OCW maximaal de kostprijs (van de levering) vragen.
Vanuit OCW was sterk ingezet op deze workshops. Er waren vijf goed geïnformeerde, betrokken medewerkers inclusief de projectverantwoordelijke aanwezig, tegen gemiddeld zo’n 8 of 9 genodigden per workshop. Omdat er ook commerciële marktpartijen aanwezig waren, waaronder concurrenten, werd er in de ‘open gedachtenwisseling’ toch veel voorzichtig afgetast. Niet iedereen wilde zich in de kaarten laten kijken met het oog op de eigen doelen en gewenste gegevens. De publieke partijen en beleidsmakers konden meer vrijuit filosoferen over mogelijkheden en wenselijkheden.
Het belang van de genodigden is niet alleen zelf geïnformeerd worden, maar ook de informatie ‘verrijken’, bijvoorbeeld combineren met eigen informatie, en benutten voor hun eigen doelen. Zo kan iedereen z’n eigen intermediar spelen tussen de OCW-gegevens en het publiek. Een uitgever kan de gebruikersgegevens over leermiddelen benutten voor reclame- en marketingdoeleinden. Kennisnet kan gegevens over ICT-implementatie gebruiken om beter aan te sluiten bij gebruikers. Onderwijsbonden kunnen salarisgegevens gebruiken om hun standpunt over de beloning van docenten van meer feitelijke onderbouwing te voorzien. Een dagblad kan bij OCW bekende schoolkenmerken in verband brengen met publieke kwaliteitsoordelen. Op deze manier kan de informatie inderdaad ‘productiever’ worden gemaakt; OCW is natuurlijk niet verantwoordelijk voor wat afnemers van de informatie er verder mee doen. Met het nakomen van de WOB-verplichtingen houdt voor OCW de verantwoordelijkheid op.
Wat had BON in dit gezelschap te zoeken? Ik moest een beetje improviseren, want over dit onderwerp heeft de vereniging geen formele standpunten ingenomen of wensen geuit. Ik heb mezelf de vraag gesteld welke informatie naar mijn mening ‘Beter Onderwijs’ zou kunnen bevorderen, ook met het oog op de BON-kernpunten en de terugkerende thema’s in de forumdiscussies. Daarom heb ik OCW gevraagd de volgende informatie publiekelijk ter beschikking te stellen, in het besef-achteraf dat ik vooral op het (PO en) VO heb gefocust.
1. Productgegevens over onderwijskwaliteit. Onderwijsresultaten van publiek gefinancierd onderwijs CITO-gegevens per school (geanonimiseerd), examenresultaten (CE en SE) per school én per vak, keuze- en doorstroomgegevens per school en per profiel, gegevens over uitval en afstroom
2. Procesgegevens over onderwijskwaliteit. Gegevens over opleidingsniveau, bevoegdheid en on(der)¬bevoegdheid van docenten, per sector en per vak. Gebruik van gevalideerde en genormeerde toetsen, ook in het SE. Financiële verantwoording door scholen: deelbudget voor salarissen OP, deelbudget voor vakgerichte c.q. vakoverstijgende scholing. Gegevens over arbeidssatisfactie van OP, indien mogelijk ook tevredenheidsgegevens van leerlingen en ouders.
3. Ruwe data van in- of extern uitgevoerd onderzoek. De concerete gegevens waarop beleidsonderzoek, effect- en evaluatierapportages zijn gebaseerd. Zodat eenieder kan nagaan of de conclusies hout snijden, of al tezeer in de richting van een kant-en-klaar beleidsstandpunt zijn geïnterpreteerd.
Het tweede deel van de workshop, over de manier waarop OCW de gegevens ter beschikking zou kunnen stellen, had een technischer karakter. Enige voors en tegens werden besproken van informatievoorziening via e-mail, websites, communities en wiki-achtige vormen. Ook vlogen termen als XML, API, RSS, portals met feedback-loops over tafel. Voor BON lijkt dit technische aspect mij niet direct interessant. Als de gegevens maar in een leesbaar, begrijpelijk en bewerkbaar format worden aangeleverd (variabelen met duidelijke labels etc.). Ook werd gesproken over de licentievoorwaarden waaronder OCW de gegevens zou leveren. Te denken valt (niets is nog zeker) aan de verplichting de bron te vermelden als diensten of publieke uitingen gestoeld zijn op OCW-gegevens. Een soort ‘Powered by OCW’, zeg maar. In dit verband viel de term ‘Creative Commons’, een aangepast auteursrecht voor gegevens in het publieke domein.
Al met al was het een bemoedigende middag. OCW toonde zich van een coöperatieve kant, heeft naar het schijnt een slechte naam op het gebied van informatievoorziening weg te werken. Onder druk van de WOB is de mogelijkheid tot extern hergebruik van de OCW-informatie tot belangrijk beleidspunt verheven. Het hele project zal een jaar of drie duren. Maar zo lang hoeft BON natuurlijk niet te wachten met verzoeken om informatie aan OCW.
Mooi werk
Fantastisch werk Michel!