Onderstaand artikel komt uit Het Parool van 18 april 2007.
====================================================
Zonder veel vakantie houdt leraar het niet vol
‘Het kabinet gaat investeren in het leraarsvak!” Ronald Plasterk begon voortvarend aan zijn periode als minister van Onderwijs. Nieuwe bezems vegen schoon. Hij wist ook: “De werkdruk moet omlaag, de kwaliteit omhoog!”Leerkrachten kregen weer hoop.
Die hoop werd al snel de bodem ingeslagen toen de minister zijn gedachten de vrije loop liet. Plasterk opperde het onzalige idee dat er nog best werk kan worden verschoven naar de toch al ruime vakantieperiode. Onder het motto ‘minder vakantie, meer tijd om les te geven, waardoor de werkdruk vermindert!’
Ogenschijnlijk leek het een marginaal punt. Het geeft echter feilloos aan, dat de denkwereld van de minister en de denkwereld van de mensen uit het werkveld wezenlijk verschillen. Dat geeft weinig hoop voor de nabije toekomst! Ook al gaat de minister honderd dagen het werkveld in. Het toont aan dat de minister niet aanvoelt wat er onder de toch al aangeschoten leerkrachten leeft.
De minister zal zonder twijfel de publieke opinie mee krijgen. Mensen buiten het onderwijs spotten per definitie met de hoeveelheid vrije tijd voor de leerkrachten. Er is geen beter voorbeeld van de beste stuurlui die vanaf de wal toekijken. Jawel, een leerkracht heeft vaak vakantie. Meer dan de doorsnee werknemer. Met de intensiteit van de baan en het samenvallen van vele maatschappelijke ontsporingen binnen een klas, zijn de vakanties niet alleen leuk. Nee, integendeel, ze vormen een noodzakelijke onderbreking om even los te komen van de gigantische werkdruk en de (vaak) sociaalmaatschappelijke problemen.
Les geven is niet alleen kennisoverdracht; er komt veel meer bij kijken. Kinderen komen te vaak uit gebroken gezinnen of gezinnen, waar van alles mis is. Een derde van de gezinnen maakt gebruik van ambulante gezondheidszorg. Wat er mis is, vertaalt zich in het gedrag in de klas. Niet zelden zijn kinderen onevenwichtig en geblokkeerd. De balans is vaak zoek. De leerkracht mag het oplossen.
Kennis kan pas worden overgedragen als de sfeer goed is, als de kinderen zich zeker voelen. Wanneer kinderen lekker in hun vel zitten, in balans zijn en ontvankelijk zijn voor de les van de leerkracht. Vaak worden deze basisvoorwaarden niet of nauwelijks gehaald en kan de leerkracht weinig anders dan pappen en nathouden. Voeg daarbij de (te) mondige ouders, de eeuwige vernieuwingen vanuit de overheid en de huidige positie van de leerkracht tekent zich af.
Er zijn enorme moeilijkheden in zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs dienen probleemkinderen zo lang mogelijk binnen het reguliere onderwijs te blijven. Rugzakkinderen gaan nog maar mondjesmaat naar het speciaal onderwijs. De leerkracht krijgt ook die problemen op het al overvolle bord. Het is een gigantische verzwaring van het werk, iets moeten doen waar je niet voor bent opgeleid.
In het voortgezet onderwijs is vaak sprake van ordeverstoringen, ernstige gedragsproblemen en een grote bek. Het is moeilijk dit fantastische vak nog immer leuk te vinden. Niet voor niets verlaten veel jonge leerkrachten gedesillusioneerd het onderwijs.
Ronald Plasterk toont zijn werknemers dat hij absoluut geen inzicht heeft in de situaties in de scholen. Ongenuanceerd roepen dat de werkdruk zal afnemen als de leerkracht een deel van zijn of haar vakanties inlevert, is cru, ondoordacht en demotiverend. Plasterk bindt zich niet aan zijn personeel, maar vervreemdt zich juist van de docenten.
Die vakanties mogen niet de strohalm zijn om het onderwijs nog aardig en aanvaardbaar te maken, maar helaas zijn ze dit vaak wel. De minister wil nu dus ook dat laatste restje (noodzakelijk) plezier afpakken.
De auteur, Ronald Lamping, is leerkracht in Leidschendam.
========================================================
Dat
zeg ik.
En ik ook
zie boven
Ronald Lamping heeft de problemen treffend verwoord
en hij kan goed schrijven (docent nederlands?). Maar met zijn conclusie dat Ronald nu al heeft afgedaan kan ik het absoluut niet eens zijn. Ik vind het zelfs onrechtvaardig ten opzichte van een minister die uitdrukkelijk gevraagd heeft om honderd dagen geduld. Overigens: deze honderd dagen zijn voor hem niet zoiets als een vrijblijvende vakantie-periode. Hij werkt hard. Ik geloof in deze man. Laat ik het zo zeggen: als minster Plasterk geen verandering brengt, dan kan niemand het.
De honderd dagen zijn ook nog niet voorbij.
Hij heeft inderdaad laten zien dat het VO voor hem geen bekend terein is. Maar hij kan daar gemakkelijk wat aan doen: je moet hem dus beoordelen op dat wat hij aan het einde van de honderd dagen zegt over het VO. Als dan bijvoorbeeld blijkt dat hij het VO wel begrijpt, dan weet je dus dat hij bijzonder zijn best heeft gedaan en dat hij inderdaad intelligent is.
De ellende van nu is niet zijn werk of schuld. Dat hij het niet binnen twee dagen ongedaan kan maken is evident. Als hij maar toont dat hij dat wil. Wat dat betreft ben ik het wel met Ralph eens: misschien doen we er verstandig aan deze minister te steunen. Alhoewel dat niet wil zeggen dat je niet mag schrijven wat je denkt.
En als Ronald het over een jaar helemaal niet waarmaakt, ga ik mij zelf verdrinken in de vijver, hier, in de achtertuin. -Haha, we hebben geen vijver…
Waar staat dat hij nu al heeft
afgedaan? Ik zie dat niet staan.
Lamping schrijft:
Lamping schrijft: [Ogenschijnlijk leek het een marginaal punt. Het geeft echter feilloos aan, dat de denkwereld van de minister en de denkwereld van de mensen uit het werkveld wezenlijk verschillen. Dat geeft weinig hoop voor de nabije toekomst! Ook al gaat de minister honderd dagen het werkveld in. Het toont aan dat de minister niet aanvoelt wat er onder de toch al aangeschoten leerkrachten leeft.]
Let op de zin: [Ook al gaat de minister honderd dagen het werkveld in.]
Oké
Vanaf ‘Dat geeft …” vind ik de conclusie ook voorbarig.
Inderdaad,
weinig hoop.
Overigens gaat de minister het werkveld niet in.
Hoe hoger in de Moloch. Hoe verder ervan.
Niet bedoeld in beledigende zin.
Gewoon iets, wat niet kan.
Stilstaan in stroop.
Nee geen docent nederlands
Nee Ronald is geen docent Nederlands, maar een docent in het BO en hij heeft een klas met 14-16 leerlingen, speciale leerlingen. Een man met een echt onderwijshart en begaan met de zwakkere kinderen in het onderwijs. De school waar hij werkt staat achter mijn huis en zijn klas is elke jaar één van de vele gasten van ons basisscholen project voor groep 8 leerlingen. Zo heb ik hem na wekelijks van zijn stukjes in het plaatselijke krantje persoonlijk mogen ontmoeten en na de eerste ontmoeting is het voor mij elke keer weer een genot om met hem te praten. Begaan, groot inzicht van de dingen die gaande zijn in het onderwijs en de maatschappij en zoals dit stukje in het parool toont de link ook nog eens kunnen leggen.
Wanneer ik hem weer zie, dan zal ik hem eens vragen of hij al lid is van BON.
Ronald Lamping op het web
1
2
3
4
5
6
Dit forum begint een beetje te lijken
op de wedstrijd: wie kan het snelst de meest treffers googelen. Je bent erg snel grand prix 61. Wat mij betreft heb je gewonnen (ik bedoel: de wedstrijd is dan toch ook een keer voorbij?)
Grand prix gaan altijd door…
en steeds sneller, tot er weer beperkende maatregelen komen door het management (met twee vingertjes typen, of niet langer dan een uur achter het beeldscherm, he Fritzi ?).
Persoonlijk record
…kun je altijd verbeteren.
Ik verlang al naar vakantie
als ik dit lees. Mark79 haal het maar weg, dit hebben we toch al volledig uitgekauwd….
Nee
ik vind dat we niet zo benauwd moeten doen op dit forum. Kom op zeg, dit moet je toch kunnen vinden zonder dat meteen je onderhandelingspositie in het nauw komt.
Het gaat niet om benauwd…
Hier en elders op de BON-site wordt al voldoende gediscussieerd over vakanties.
Het gaat toch niet
om vakanties op zich, maar om de ‘oplossing’ van onze werkdruk?
Ik haal het niet weg
Ook ik vind de conclusie van de schrijver voorbarig. Het is inderdaad waar dat we dit eerder besproken hebben. Maar: so what?
De overvloedige kritiek is een goede leerschool voor Plasterk.
Het stuk is bovendien veel te goed geschreven
om weg te doen. Zonde. Als iemand het zo goed kan zeggen, dan verdient dat een ‘rechte’ plaats.