Plasterk op bezoek bij de VU

Onderstaand artikel is van Frenk der Nederlanden en komt uit Het Parool van 5 april 2007.
===============================================
In de gracht dreven twee meerkoeten. Het leken wel boksers, en af en toe knalden ze wildfladderend met hun borsten tegen elkaar aan. Toen een derde watervogel zich in de strijd mengde, gingen alle remmen los. De ene meerkoet dook bovenop de andere en duwde hem -het leek me een gevecht tussen twee mannetjes – hardhandig onder water. Pas toen de derde – het vrouwtje? – panisch begon te krijsen, liet het haantje los. De vogels keerden elkaar hooghartig de rug toe, voor zover een meerkoet hooghartig kan zijn, en gingen ieder huns weegs.

Onder de indruk van het bikkelharde duel vervolgde ik mijn weg, en onwillekeurig vroeg ik me af hoe Ronald Plasterk het tafereel zou duiden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is als bioloog weliswaar gespecialiseerd in moleculaire genetica, maar de natuur zal voor hem weinig geheimen kennen. De man weet zo veel dat het me niet zou verbazen als hij tot in detail op de hoogte is van de oorlog der seksen in meerkoetenland.

Aan die dingen moest ik denken toen ik mijn auto parkeerde voor de glanzende nieuwbouw van de Vrije Universiteit aan de De Boelelaan in Buitenveldert. Ronald Hans Anton Plasterk (Den Haag, 1957) werd daar over vijf minuten verwacht en als uitgesproken beta leek hij me een man van de klok. Ik liep de grote hal van het monumentale pand in en omdat niemand me tegenhield, wandelde ik maar door naar de kantine, al was dat niet het juiste woord voor de lunchroom met de studentikoze naam Zap & So. Hier geen kroketten en saucijzenbroodjes, maar vitamine C-shockers, yoghurt met vers fruit en alle soorten Illy-koffie. Nee, het ontbreekt de moderne student aan niets. Fitness, fysiotherapie, shiatsu-massage, dieetadviezen, zelfs voor nordic walking kan hij hier terecht. Ik miste alleen de sushi.

Daar was de minister, inderdaad exact op tijd. Hij was kleiner dan verwacht, maar dat is altijd zo bij mensen die je alleen van televisie kent. Nerveus dribbelde het ontvangstcomite achter zijn grijze kuif aan, maar hij wilde alleen maar even naar de wc. In de mediatheek stonden de broodjes (‘Geen varkensvlees’) al klaar. De studenten hadden zich rond drie tafels geschaard. Als voormalig hoogleraar aan het gereformeerde bolwerk had Plasterk geen behoefte aan een rondleiding. “Ik ben hier vooral omdat ik wil weten waarom juist aan de VU zo veel allochtone studenten en medewerkers rondlopen.”

Ontspannen ging Plasterk tussen de jongens en meisjes zitten. Hij stelde vragen, luisterde, discussieerde, en wist tussendoor ook nog een broodje weg te werken. “Wanneer ben je nog allochtoon? Mijn vader is in Duitsland geboren – wat zegt dat nog?” Binnen een paar minuten waren alle studenten vergeten dat ze met een minister aan tafel zaten. De goedlachse bewindsman maakte een jongensachtige indruk. Student: “Ik heb in Maastricht gewoond.” Plasterk: “Dus jij hebt ook een dubbele nationaliteit.”

Hoe hij in het parlement is, weet ik niet, maar hier slaagde hij met vlag en wimpel. Een man zonder dubbele agenda, wars van kapsones. Plasterk, overtuigd atheist, raakte helemaal op dreef toen hij van islamitische studenten wilde weten hoe hun levensovertuiging zich verhoudt tot de evolutieleer. “Zijn er onder jullie ook die geloven dat de aarde zesduizend jaar oud is en dat God elke bacterie afzonderlijk heeft geschapen?”

Aan de andere tafels was de voertaal Engels, maar ook daar draaide Plasterk, die in Californie en Cambridge heeft gestudeerd, zijn hand niet voor om. Hij gaf de wetenschappers geen kans een voorgeprogrammeerd verhaal af te draaien en was vooral geinteresseerd in hun persoonlijke geschiedenis. “Maar welke taal spreek je bij je ouders thuis?”

In het sportlokaal van de faculteit der bewegingswetenschappen ging Plasterk in debat met enkele hoogleraren. “Vertel me eens, waarmee gaat u de Nobelprijs winnen?” De hooggeleerden spraken over gestratificeerde modellen, incentivestructuren en smart mixes, maar die onderwerpen waren aan Plasterk niet besteed. Ongeduldig speelde hij met zijn trouwring, en hij kreeg er pas weer zin in toen hij een lopende band zag en vroeg of hij even mocht joggen. “Eindelijk een beetje beweging.”

Na exact 2,5 uur zat het bezoek erop. De regerings-Audi reed voor en weg was hij, even snel als hij was gekomen.

Plasterk for president!

2 Reacties

  1. Ook de Moloch
    zag dat het goed was.
    En dutte verder.
    ’n Joggende minister doet ’t altijd goed.
    Wat recalcitrant, zo komt men door het ganse land.

    • Die houd ik er in, Leo!
      ‘wat recalcitrant, zo komt men door het ganse land’, goed motto!

Reacties zijn gesloten.