verduidelijking

Al enkele dagen probeer ik bij de 10 stellingen van BON argumenten te bedenken die de ‘waarom’ vraag zouden kunnen beantwoorden, dit om voor mij het doel van BON op korte termijn beter inzichtelijk te maken. Nu loop ik bij twee stellingen tegen een muur, zouden jullie me hierbij kunnen helpen?

Stelling 1:
Directie- en beheersfuncties mogen niet exuberant beloond worden en moeten primair worden vervuld door mensen met onderwijservaring, die bij voorkeur naast hun bestuurs- of beheerswerkzaamheden zelf onderwijs verzorgen. Zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten.
Is het niet zo dat in de nederlandse wet staat dat managers, of mensen met bestuurs- of beheersfuncties, geen onderwijs mogen verzorgen? Dit om belangen verstrengelingen te voorkomen.

Ik neem aan dat het doel van deze stelling is dat de directie- en beheersfuncties vervuld moeten worden met competente mensen. Een manier om ‘competent’ te zijn is dus als je onderwijs ervaring hebt, of is een reden die ik mis?

Stelling 2:
De onderwijsinstelling biedt primair vakinhoudelijke en algemene vorming aan leerlingen en studenten en heeft alleen binnen die context ook een opvoedende taak. In het geval van nevenactiviteiten van de opleiding (brede school) is het onderwijsdeel daarvan strikt gescheiden.
Ik kan me heel goed argumenten voorstellen tegen de brede school, hoor hier graag voorbeelden van. Een nuance in de stelling die ‘gevaarlijk’ lijkt is ‘strikt gescheiden’. Is een goede samenwerking tussen bijvoorbeeld zorg en onderwijs in het lager onderwijs niet heel belangrijk bij kinderen met een leerachterstand? Zoals bij veel allochtonen kinderen die thuis weinig nederlands krijgen. Een goede en hechte samenwerking tussen de verschillende delen van ‘de brede school’ lijken me dan juist heel zinvol.

Alvast bedankt,
Groet,
Joep Gommers

2 Reacties

  1. stelling1
    Geachte Joep,
    Ik vraag mij zeer af of dit een oplossing is. Niet iedereen heeft immers het vermogen om goed te organiseren of te managen. Het onderwijs is niet een soortement organisatorisch eiland in de maatschappij. de ellende is juist dat er zovele onderwijsgevenden zelf te weinig kunnen organiseren en/of dit volstrekt naar eigen inzichten doen. Uiteraard dient goed opgelet te worden of het gat tussen professioneel bestuur/management en professioneel docentschap niet al te groot wordt, maar in het algemeen zou ik zeggen: laat ieder die vanuit zijn/haar expertise waarde kan toevoegen aan de verbeterde school dat vooral vanuit die expertise doen.

    • Inderdaad een rare stelling
      Inderdaad is stelling 1 een beetje een rare stelling. Er zijn nu eenmaal organisatorische dingen die moeten gebeuren op een school. Die kunnen best gedaan worden door mensen zonder onderwijservaring. Moet de salarisadministrateur voor de klas hebben gestaan?

      Ik zou zeggen: functies die niet specifiek zijn voor de organisatie school (zoals salarisadministrateur) kunnen best bemensd worden door mensen die nooit voor de klas hebben gestaan. Waarschijnlijk moet dit soort werk zelfs uitbesteed worden: de salarisadministrateur hoeft helemaal niet in dienst te zijn bij de school.

      Ik denk dat de kern van de stelling over iets anders gaat. Wie is de baas in school? Tegenwoordig is dat de salarisadministrateur. Dat zou de docent moeten zijn. Hoe je dat precies vormgeeft is een ingewikkelde zaak (‘arbeiderszelfbestuur’ heeft zijn problematische kanten).

Reacties zijn gesloten.