Toen ik nog op de middelbare school zat, lang, lang geleden, droegen de overwegend mannelijke leraren glimmende pakken waar de kreuk al aardig inzat. Soms met een elleboogstuk. De coltrui en het spijkerpak kwamen later. Iedere tijd zijn eigen kleding en zijn eigen mores. Wij hadden als godsdienstleraar een Franciscaner pater die zomer en winter sandalen over zijn blote voeten droeg en die er niet vies van was in de klas er blijk van te geven, dat hij lid was van een bedelorde. Dus bietste hij bij mij (16 jaar) zonder gewetensbezwaar in de klas een sigaretje als hij wist dat ik pakje North State (10 stuks, geel pakje)) bij me had. Dat wij voor de school regelmatig een sigaretje rookten was iets waar maar een enkele leraar zich druk om maakte en die wij dan ook tamelijk belachelijk vonden. Voor de rest had men de wind er aardig onder.
In de jaren zestig/zeventig is de kleding voor leraren een stuk informeler geworden en ook de gezagsverhoudingen werden geleidelijk aan informeler. In het begin werden leerlingen naar de kapper gestuurd als ze te lang haar hadden, later kwamen leraren zelf met haar tot op de schouders naar school. De jeugdcultuur beleefde haar definitieve doorbraak. Iedereen wilde jong en hip zijn. Popmuziek was niet langer ordinair. Het onderwijs kwam in de greep van allerlei vernieuwende pedagogische en didactische inzichten, die zoals we nu beseffen niet allemaal even goed hebben uitgepakt. Zacht gezegd. De vaak terechte kritiek op deze gegroeide en ook enigszins uit de hand gelopen cultuur is daarna sterk toegenomen.
Een aspect dat hierbij naar mijn idee te weinig de aandacht krijgt is de toegenomen loodzware ernst waarmee het onderwijs de laatste tijd in bijna alle opzichten wordt benaderd. Zo serieus dat het eigenlijk niet leuk meer is. Neem de lijstjes van Dronkers waarnaar scholen zich richten als gold het de Heilige Graal. Het getob van ouders over de schoolkeuze voor hun kinderen. Ook de overheid doet daar aan mee met het bevorderen van competities naar excellentie alsof het leven van scholen daarvan afhangt. Er kan geen lachje meer af; een beetje relativeren, ho maar, allemaal bittere ernst. Het lijkt me dat we in onze ongerustheid te ver doorschieten en dat komt ook doordat jan en alleman zich tegenwoordig tegen het onderwijs aan bemoeit en dat lang niet altijd in het voordeel ervan. En met de ratrace waarin we elkaar gek maken als we niet oppassen.
Vandaag lees ik in mijn dagblad (Volkskrant) dat er in Engeland door de inspectie in het vervolg goed op gelet gaat worden dat de docenten zich voldoende netjes kleden. Dus geen gympen, spijkerbroeken, te hoge hakken of te diepe decolletés meer. “Voor docenten zijn de dagen van opgelapte tweedjasjes voorbij”, zo schreef deDaily Telegraph instemmend, “net als de bordenwisser”. Het voorbeeld is voortaan een succesvolle academie in de Londense wijk Hackney waar de docenten gekleed gaan in een strak (mantel)pak. Zou dat het zijn waar het om gaat? Ik denk het toch niet. En wat is het officiële BON-standpunt in deze? Dat zou ik nu toch wel eens willen weten. Opdat we weten waar we aan toe zijn.
We hebben dit niet binnen het
We hebben dit niet binnen het bestuur besproken, maar in lijn met de BON uitgangspunten zou ik het volgende willen opmerken:
Al te zeer heeft de commerciele wereld met zijn SMART doelen, zijn projectsturing en het afrekenen op basis van indicatoren de onderwijscultuur vervangen. Een sector die zijn cultuur in handen geeft van managers en bestuurders moet het niet vreemd vinden dat de eigen cultuur wordt vervangen door die van managers en bestuurders. Het is duidelijk dat BON dat een uitermate slechte zaak vindt.
Bedankt redactie voor de
Bedankt redactie voor de uitleg. Ik voelde me al een beetje in het pak genaaid.
In het Engeland is het
In het Engeland is het volstrekt normaal dat de docent een pak aanheeft (en dat leerlingen een schooluniform dragen). Docenten bij de voornaam noemen is er op de meeste scholen ook niet bij. En (mannelijke) leraren met lang haar: nee, dat mag op de meeste scholen niet. Er zijn hier (ik woon in Engeland…) ook nog veel aparte jongens- en meisjesscholen.
Veel Nederlanders zullen dit waarschijnlijk allemaal gruwelijk vinden. Ik niet. In Engeland is de school een gemeenschap: onder andere het schooluniform straalt dat uit. De docenten trekken 1 lijn: in kleding en aanspreekvorm, maar ook in discipline (gesteund door de schoolleiding). Dit alles geeft duidelijkheid voor zowel leerlingen als docenten.
Om in Nederland te blijven:
Om in Nederland te blijven:
De school waar mijn ex-man (deels) de scepter zwaait heeft 15 jaar gelden gekozen voor een zakelijker uitstraling door de docenten. Je zag dat ouders daar positief op reageerden. De school waar ik op dat moment lesgaf, deed er niets aan. Ik stond dan ook tussen collega's die bonte zelfgebreide truien aanhadden en een sectievoorzitter in een compleet vormeloze spijkerbroek en een verwassen sweater.
Wat ik wil zeggen is dat het kledingaspect door docenten nog wel eens vergeten wordt. Jouw aankleding betreft uitstraling. Wat je draagt straalt jouw instelling uit.
aanvulling: de beschrijving
aanvulling: de beschrijving geldt de officiele open dag van de instelling. DE dag om je werk(gever) te vertegenwoordigen.
Spreek vanzelf dat je een
Spreek vanzelf dat je een beetje behoorlijk gekleed gaat. Maar ik houd niet zo van die uniformenculturen. Vraag is ook of dit nu een taak van een onderwijsinspectie is of dat ze toch niet in de allereerste plaats moeten letten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Je ziet steeds meer nadruk op randzaken en ik heb sterk de indruk dat de conservatieve onderwijsinspectie in Engeland zich met dit thema belangrijk wil maken. De inspectie moet niet zo een stempel op het onderwijs willen drukken, niet bepalen wat de didactiek moet zijn, noch allerlei gedragscodes willen voorschrijven. Laat dat aan de scholen over en geef docenten vooral de ruimte hun ding goed te doen.