Via de onvolprezen bloemlezing van JL terecht gekomen bij deze BRON. Hierin schetst Rob Martens (Ruud de Moor instituut) onder meer dit:
“Door alle kritiek van onder andere BON (Beter Onderwijs Nederland) wordt vooral gefocust op dingen die we kunnen meten, de basisvaardigheden, de kortetermijn prestaties. Als we niet oppassen gaan we steeds meer op het Japanse onderwijs lijken: toetsen, toetsen, toetsen. Meten, meten, meten. Dat is een enorme verschraling. Uiteindelijk gaat het er toch om dat mensen goed terechtkomen, gelukkig worden.”
Kennelijk schat hij de invloed van BON hoog in, dat is mooi. Martens lijkt mij in dit artikel verder nogal optimistisch. Hij bepleit de “verdere professionalisering” van de docent, onder meer omdat de leerlingen nu met een iPad de klas binnenkomt terwijl de leraar daar nog met een krijtje staat.
‘De docent is als hoger opgeleide zelf verantwoordelijk voor zijn ontwikkeling. Hij of zij moet er de ruimte voor krijgen, maar deze zelf ook opeisen. Leerkrachten moeten de druk en de plicht voelen om zich als echte professionals te manifesteren.”
De vraag is natuurlijk hoeveel ruimte en tijd je als ‘doorsnee’ docent krijgt om deze verdere ontwikkeling uit te voeren. Van collega’s die naast hun volle baan een extra docentenopleiding doen weet ik in elk geval dat die er grote moeite mee hebben en het soms door tijdsgebrek gewoon niet redden. Leuk om dan te zeggen “ze moeten die ruimte opeisen” maar wat als je die ruimte niet krijgt? Daarover doet Martens wijselijk geen uitspraken. Nee, het ligt vooral aan de docent zelf, lijkt hij te willen zeggen.
“Objectief kun je zien dat leraren in vergelijking met andere hoog opgeleiden, en ondanks dat er in hun cao best wel iets voor is geregeld, relatief weinig professionaliseringsactiviteiten ondernemen. Ik vergelijk het vaak met een operatiekamer. Daar werken ook allemaal academisch of hoger opgeleiden. Ze zijn de hele dag bezig om tegen elkaar te zeggen: het moet anders, je moet het zo
doen, gebruik eens dat instrument. Daar is een continue druk om zich te ontwikkelen en te vernieuwen.’ Die druk zou de docent ook moeten voelen.”
Zou het kunnen zijn dat Martens in zijn redelijk ‘vrije’ kantoorbaan een iets te optimistisch beeld heeft van de bewegingsvrijheid van docenten? Of is dat nou te somber gedacht?
Martens
Als je het steeds maar over professionalisering hebt, zoals Martens doet, moet je bij het begin beginnen. Dus pleit voor verbetering van het niveau van PABO’s en lerarenopoleidingen. Maar daar hoor je hem niet over. Hij heeft het over dat er meer academische leraren moeten komen die promoveren. Promoveren waarin ? In onderwijskunde ? Nederland telt al relatief de meeste onderwijskundigen ter wereld.
Wie of wat moet professionaliseren?
Twee leraren die ik ken zijn met hun eerstegraadsopleiding gestopt, vanwege de enorme ballast aan competenties waar zich doorheen moesten werken.
Omdat ze les geven, willen ze hun tijd efficiënt gebruiken om zich naar een hoger niveau op te werken. Maar ze hebben gezien dat ze hun tijd moeten verdoen met gebakken lucht en ze zijn teleurgesteld afgehaakt. Het zijn collega’s met een grote potentie.
Het wordt hoog tijd dat we een Beroepsverenigingleraren krijgen die kritisch opleidingen certificeert en aangeeft wat er moet gebeuren om juist opleidingen te professionaliseren.
Politiek incorrect
Mijn collega’s die de opleiding volgen (nu in Zwolle) moeten zich inderdaad door die berg heen werken. Ze slaan zich er manmoedig doorheen, samen politiek-incorrecte grappen makend.
Zo heeft een van hen in zijn rol van mentor onlangs een leerling die geen moer uitvoerde in het bijzijn (en met voorbereiding van) de ouders recht voor zijn raap een kl***z*k genoemd. Hij heeft de ll. duidelijk gemaakt dat zijn ouders zielsveel van hem houden en hem daarom een goede opleiding gunnen en dat hij daar wel eens wat inzet tegenover mocht gaan zetten. Het effect was – niet geheel verrassend – helemaal goed. De bewuste leerling is echt wakker geschud en doet nu alweer zes weken bloeserieus zijn best!
De methode was natuurlijk volkomen “fout” volgens alle normen bij de lerarenopleiding, maar veel medestudenten (h)erkenden de gehanteerde methode wel als uitermate effectief. Mits bij de juiste persoon toegepast uiteraard.
Geweldig Martin
Weg met de onderwijskundige prietpraat; recht voor z’n raap (mogen) vertellen wat je ergens van vindt.