Als een nieuwe regering blijft bij het besluit van haar demissionaire voorgangster om de lerarensalarissen niet te verhogen is dat niet slechts een financiële tegenvaller voor de leraren op de werkvloer maar mogelijk ook het passeren van een point of no return op weg naar leraarloos onderwijs. Natuurlijk zullen er in het onderwijs wel mensen blijven die zich met leerlingen bezig houden maar dat zijn dan mensen die zo weinig boven de door de leerlingen te verwerven leerstof staan dat ze geen eigen kennis en inzicht kunnen overdragen. In de basisvorming is dat al met rekenen gebeurd. Dat had, behalve met de foutieve inschatting dat rekenen in deze tijd van computer en rekenmachine minder belangrijk geworden is te maken met het niveau (aanwezige kennis en intelligentie) van de aankomende kwekelingen en dat werd weer beïnvloed door de werkomstandigheden en het SALARIS van de onderwijzers. Kreten als “alle onderwijzers moeten een universitaire opleiding gevolgd hebben” zijn zinloos als het beroep van onderwijzer onaantrekkelijk wordt (denk aan WSNS) en als wij zeer oude wiskundeopgaven van de kweekscholen analyseren moeten we vaststellen dat ook kweekscholen in staat waren om hoge eisen te stellen.
Ook de kwaliteit van de leraren in het voortgezet onderwijs is omlaag gegaan. In het VWO werken in de onderbouw tweedegraders en in de bovenbouw zullen de meeste bevoegde eerstegraadsdocenten HBO-ers zijn. Hun voorsprong op de leerlingen op het gebied van vakkennis is veel minder dan 30 jaar geleden. Verder moeten we bedwenken dat het lesgeven zo onaantrekkelijk geworden is dat relatief veel goede presteerders onder opgeleiden voor het leervak zullen kiezen en niet voor het onderwijs.
De werkvloer van de scholengemeenschappen wordt nu in hoog tempo bemenst door personen met onvoldoende kennis en allure om op een soevereine wijze en in overeenstemming met de kernpunten van BON les te geven. De terugkeer in korte tijd naar een geupdate versie van het onderwijs uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw is dan definitief onmogelijk geworden.
Een alert aan de politici om hen er op te wijzen dat ze niet moeten korten op de salarissen van de leraren op de werkvloer is niet hetzelfde als de politiek oproepen om niet te bezuinigen. Het gaat er eerder om hoe het geld bestemd voor onderwijs het beste besteed kan worden. Als de regering terug wil keren naar de zelfstandig opererende hoogopgeleide leraar van vroeger kan en moet de kleilaag van managers, schoolbesturen, coördinatoren, public relations mensen en bureaux en instellingen voor onderwijs research grotendeels verdwijnen.
Ik hoop dat het BON-bstuur de politici er op zal wijzen dat er nu nog twee opties zijn maar dat het nu niet kiezen neerkomt op een onherroepelijke keuze voor vernieuwlingen
het zou goed
Reacties zijn gesloten.
Daar leer je rekenen van…
De sommen op het bord werden in de derde klas steeds moeilijker te lezen, want ik zat op ongeveer de achterste bank. We moesten de antwoorden mondeling geven en ik rekende uit welke sommen ik kon krijgen voor het geval ik aan de beurt kwam. Want de meester begon altijd vóór of áchter in de klas. Bij het voorbijgaan aan het bord bij het verlaten van de klas voor de pauze rekende ik snel de verschillende uitkomsten uit. Dat heeft me wel geleerd heel snel te rekenen, maar ik hield dat maar een paar weken vol. Want op een dag begon de meester na de pauze op een onverwachte plek. Een verkeerd antwoord was onvermijdelijk. ‘Kun je het wel goed zien?’, vroeg hij mij. ‘Dan heb je gewoon een bril nodig.’ Het was alsof de wolken open gingen en er viel een pak van mijn hart.
Sinds die dag droeg ik een bril, maar ik had intussen wel leren rekenen.
Jij hebt het geluk dat een
Jij hebt het geluk dat een bril voor jou werkt.
Ik ben niet sterk bijziend (pak hem beet -0,5 en -1,5) maar een bril corrigeert maar gedeeltelijk mijn zicht (vastgesteld door een opticiën, naar mijn vermoeden is de oorzaak een suboptimale ontwikkeling van (een deel van) de visuele cortex). Zogauw de afstand groter is dan een X aantal meter zie ik dus altijd een beetje onscherp. Ik ben er dan ook voorstander van om alle informatie op meerdere manieren aan te bieden: enkel via een hoorcollege of les volstaat niet aangezien er altijd flapdrollen zijn die te klein schrijven, te klein of onscherp projecten etc.
Bij een interactieve les moet er dan maar overdreven groot geschreven worden.
Wat betreft het rekenen: er gaat niets boven veel oefenen. Geen geneuzel met verhaaltjes en plaatjes maar veel kale sommen. En natuurlijk eerst en vooral de tafels automatiseren. Het lijkt misschien minder leuk dan al die al dan niet leuke plaatjes en verhaaltjes maar de succesbeleving is een niet te onderschatten motivator.
“De terugkeer in korte tijd…
….naar een geupdate versie van het onderwijs uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw is dan definitief onmogelijk geworden,”………..behalve bij een enkele individuele leraar voor de klas.
Oneffenheidjes bij Chavannes
Marc Chavannes heeft in zijn “opklaring” van 10-07-10 helder beschreven hoe informateur Tjeenk Willink van de tweede kamer als wetgevende macht weer een wettenmakend overlegorgaan denkt te maken en haar wil laten afzien van het nemen van ad hoc besluiten die beter door de uitvoerende macht genomen kunnen worden. Maar de tweede zin van “Het CDA was altijd koning van de verzuiling. Strijd is zelden nodig, was de gedachte: ieder de baas in eigen kring” geeft een verouderde voorstelling van zaken. In het verzuilde Nederland van vroeger was de politieke leidraad dat de tevredenheid en de handel optimaal zijn als iedereen baas in eigen kring is. Maar in het verzelfstandigde onderwijs gaat de macht van het CDA ver over de grenzen van de eigen kring heen. Het CDA heeft, samen met de PvdA, een machtcentrum gecreëerd in de vorm van raden van schoolbesturen die geen nieuwkomers in Onderwijsland dulden.
“Baas in eigen kring” was slechts een uitspraak waarmee realistisch de machtsverhoudingen werden uitgedrukt en geen morele leidraad. Het CDA heeft de macht in Onderwijsland geüsurpeerd, claimt dat het daarmee de vrijheid van onderwijs dient en er is geen enkele politieke partij die protesteert. Zozeer zijn dus de machtsverhoudingen veranderd.
Chavannes schrijft ook nog “Toezicht op toezicht vormt controletorens die als monumenten van wantrouwen het landschap vervuilen”. Schoolbesturen willen tegenwoordig toezicht houden op leraren. Dat geïnstitutionaliseerde wantrouwen komt helemaal niet voort uit gebrek aan vertrouwen. Schoolbesturen willen juist leraren waarop ze toezicht moeten houden en wel omdat het hun macht vergroot. Torens voor toezicht zijn ook torens van macht.
Seger Weehuizen