BON-nieuws, slecht nieuws

Op het BON-forum feliciteert men elkaar regelmatig met behaalde resultaten. Ik ben echter van mening dat er eind maart 2009 voor schouderklopjes minder aanleiding is dan ooit.
Het rapport Dijsselbloem deed onze harten sneller kloppen. Het veroordeelde zowel de inhoud als de invoering van de onderwijsvernieuwing genaamd Het Nieuwe Leren, laat ons zeggen: De Tweede Fase en het Studiehuis. Maar nu zijn er de vier deelrapporten van een parlementaire enquête over een in 2004 gestarte onderwijsvernieuwing die in 2010 wordt voltooid: het competentiegerichte onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs.
De onderzoekers toetsten deze vernieuwing aan de conclusies van Dijsselbloem, de zgn. Dijsselbloemcriteria. Wat blijkt: het valt allemaal reuze mee. Er is geen reden tot zorg, hier en daar wat extra middelen en dan zijn de paar aanloopprobleempjes die zich altijd bij grote veranderingen voordoen alweer opgelost. Het gaat door.

De vier rapporten A t/m D van lezend, beleeft men de woelige jaren 1998-2008 opnieuw. Ten eerste blijkt dat de competenties, waar alles om draait, zich aan een nauwkeurige beschrijving onttrekken, precies als de fraaie algemene vaardigheden uit de Tweede Fase. We lezen opnieuw zwoegende zinnen als de volgende: “Competenties kunnen worden gedefinieerd als ‘bewezen vermogens om kennis, vaardigheden en persoonlijke, sociale en/of methodologische capaciteiten te gebruiken bij werk of studie en voor professionele en/of persoonlijke ontwikkeling’ (Uit de samenvatting bij de overhandiging van de rapporten aan de Vaste Cie OCW van de Tweede Kamer).
A, p. 8: “Competenties, met andere woorden, worden pas zichtbaar in gedrag dat past in een gegeven situatie. Het competentiegerichte beroepsprofiel leidt op in de richting van ‘volleerd vakmanschap’, in tegenstelling tot het ‘beginnende vakmanschap’, de (meer technische) vaardigheden die iemand beheerst aan het einde [cursivering toegevoegd, ws] van zijn of haar opleiding”. Afserveren van het oude, ook zeer herkenbaar.
A, p. 9: “Kwalificatiedossiers worden ontwikkeld op basis van beroepscompetentieprofielen. Elke beroepscategorie heeft een competentieprofiel. De aard van de werkzaamheden bepaalt hoe dat profiel eruit ziet. Vaste elementen in een kwalificatiedossier zijn de kerntaken, werkprocessen, competenties en prestatie -indicatoren. Kerntaken zijn de voor de uitoefening van een beroep kenmerkende taken, doorgaans 2 tot 5. Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepsactiviteiten binnen een kerntaak. Om kerntaken en werkprocessen op een goede manier te kunnen uitoefenen moet een deelnemer over bepaalde competenties beschikken. Competenties zijn op te vatten als een bundeling van kennis, vaardigheden en houding. In de kwalificatiedossiers wordt gewerkt met een vaste set van 25 standaardcompetenties.”
Bovenstaande drie citaten bieden nog geen begin van een definitie van het competentieconcept, ze garanderen dat deze er niet komt, het is tautologische wartaal. Dat valide antwoorden op de meeste onderzoeksvragen van de enquête zijn uit te sluiten als een precieze definitie van cgo ontbreekt, ontgaat de onderzoekers.

Dat de scholen zelf vorm moeten geven aan cgo, vanuit de eigen onderwijsvisie (jawel!) en zelf de kwalificatiedossiers op moeten stellen is eerder vertoond en, gezien de problemen rond het concept, tot mislukken gedoemd. HET studiehuis bestond niet, HET cgo zal ook nooit bestaan.
Overbekend is het vrome en niet terzake doende gepraat waarmee kritiek wordt omzeild.
A, p. 33: “The proof of the pudding is in the eating. Het op cgo gebaseerde mbo moet opleiden tot goed geïnstrueerde en capabele professionals die hun weg vinden op de arbeidsmarkt. Dat laatste is (nog) niet goed meetbaar. Ook moeten docenten en studenten met cgo aan de slag kunnen. Studenten geven aan sommige onderdelen van het cgo te omarmen, andere juist niet. Wat ze vooral willen is een ‘onderwijsmix’ die aansluit bij hun opleidingswensen en de wensen die de arbeidsmarkt aan hen stelt. Die mix dient vervolgens op een professionele en goed georganiseerde manier te worden aangeboden. Het cgo is daarin een belangrijk middel, maar ook niet meer dan dat. [Kijk, daar heb je de nietszeggende draaiing van doel en middel weer, ws]. Docenten lijken vooralsnog de meeste problemen te hebben, nog niet eens met cgo als principe, maar vooral met de wijze van invoering van het cgo.”
Uiteraard, het idee is prima, alleen de uitwerking laat nog even iets te wensen over, de aanloopprobleempjes.
A. p.33: “Precies dat lijkt ook met het cgo het geval te zijn. De onderwijsvernieuwing zelf mag, met de nodige nuanceringen omgeven, op steun van alle betrokken partijen rekenen. Door de manier waarop die vernieuwing echter in beleidmatige, bestuurlijke en organisatorische zin ter hand wordt genomen, ontstaan problemen.”
Alweer is het idee goed, nu schort er iets aan de bestuurlijke voorbereiding.
Het Colo, (de samenwerkende kenniscentra voor het beroepsonderwijs en bedrijfsleven, helemaal vergelijkbaar met de Landelijke Pedagogische Studiecentra) een van de drijvende krachten achter de vernieuwing, doet een duit in het eigen zakje: “Uit het parlementair onderzoek ‘Invoering competentiegerichte kwalificatiedossiers in het mbo’ komt helder naar voren dat de nieuwe kwalificatiestructuur niet ter discussie staat. Het competentiegericht beroepsonderwijs kan op veel draagvlak bij docenten rekenen, maar de invoering ervan vraagt wel aandacht. Docenten hebben behoefte aan ondersteuning door kenniscentra.”

De rapporten wemelen van zulke witwaspassages en van ongerijmdheden.
Rapport D, p. 19, tabel 3.5: Het risico op schooluitval is lager (onder cgo) vindt 38% van de besturen tegen 9% van de docenten. Een zeer negatief oordeel waarop niet wordt ingegaan. Is het dan geen probleem? Nergens is het rendement zo laag als in het MBO waarvan op dit moment 70% van de 400.000 leerlingen cgo geniet.
D, p. 6: op de instellingen die er helemaal klaar voor zeggen te zijn, geeft bijna de helft van de docenten te kennen er nog niet tot helemaal niet klaar voor te zijn. Hoe kan dat? Nou, zegt een manager van een vakschool, de docenten moeten nieuwe routines aanleren. “Volgens hem [deze manager, ws] is dat in het begin onwennig en moeten ze er heel bewust mee bezig zijn, maar als ze dit veel herhalen gaat dat volgens hem op een gegeven moment vanzelf”. Het procesmanagersgeleuter dat we kennen van het studiehuis, evenals de aangedragen oplossing waarvan deze manager zelf niet begrijpt dat hij voor traditioneel onderwijs pleit.

De kwaliteit van het onderzoek is beroerd. De voor het cgo ongunstige resultaten worden steevast opgepoetst: “van de docenten staat ruim de helft positief tov cgo”, (A, p.15). Dit is naar alle maatstaven een zeer negatief oordeel. Er zijn veel ambiguë vragen: bent u er klaar voor? of wordt bedoeld: is men er klaar voor? (D, p. 6). Dat elke uitkomst van een algemeen geformuleerde vraag vervolgonderzoek vergt voordat je er wat aan hebt, schijnt de onderzoekers niet bekend te zijn. Alle vragen zijn zeer algemeen geformuleerd: “wat is uw mening over de organisatie/theoriedeel/praktijkdeel van de opleiding?” (D, tabel 3.10). Alleen dit al diskwalificeert het deel van het onderzoek dat vragenlijsten inzet.
Men heeft nagelaten in de rapporten de vragenlijsten en de ermee verkregen ruwe scores op te nemen zodat we de onderzoekers op hun blauwe ogen moeten geloven. Dat maakt de uitkomsten oncontroleerbaar en dus waardeloos, en het is jammer want met die cijfers kun je onbegrijpelijke uitkomsten soms nog ontraadselen. En aan onbegrijpelijke zinnen is er geen gebrek. Bijlage 1 bij D bevat zelfs niets anders, er is geen touw aan vast te knopen, zodat we nooit zullen weten of de respons en de steekproeven adequaat zijn geweest. Het is in orde, delen de onderzoekers ons zonder een spoor van gêne en bewijs mee.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt doet niet veel meer dan zich indekken.
A, p. 26: ‘’De regering volgde destijds het standpunt uit het veld dat de eindtermengerichte kwalificatiestructuur niet meer de eisen representeerde van de arbeidsmarkt en de samenleving. Daarom is toen besloten aan de wens van bedrijfsleven en onderwijs tegemoet te komen door ruimte te creëren voor de ontwikkeling van een nieuwe, competentiegerichte, kwalificatiestructuur [men heeft er dus opnieuw zelf om gevraagd, ws]. Het fundament hiervoor is gelegd door het advies van ACOA ‘Wending naar competenties’ en Colo ‘Samenwerken aan leren: naar een competentiegerichte kwalificatiestructuur’. Vervolgens hebben Colo, MBO Raad (mede namens AOC-raad) en Paepon in een convenant (2003) afspraken, rollen en verantwoordelijkheden vastgelegd om te komen tot een competentiegerichte kwalific atiestructuur. De overheid heeft vervolgens de vinger aan de pols gehouden via de CINOP-monitors, onderzoek van KEESIE, Berenschot en de Inspectie van het Onderwijs.’’

Conclusie.
Dit is eindelijk een parlementaire enquête waar je wat aan hebt. Hiermee kunnen de politiek, de besturen, de schoolleiders en de “kleilaag” van profiterende adviseurs, raden, koepels, enz. verder. Al na een jaar is “Dijsselbloem” door de vernieuwers plat geluld. Als dit kan, kan alles. Meer bewijs is niet nodig voor de constatering dat het onderwijs reddeloos verloren is.
Waarde BON-ners, het gaat niet goed, de zaak is beklonken, we hebben verloren. Hier helpt niets meer, zelfs geen staking –waar je niemand voor vindt. Over dertig jaar praten we verder.

Willem Smit

Meer kritiek vindt men HIER
Links naar de de rapporten HIER

7 Reacties

  1. Je hebt (on)gelijk Willem
    De Bon-tegenstem heeft niet geleid tot het afstel van CGO.
    Maar bij alle voorgaande vernieuwlingen bood de werkvloer helemaal geen tegenspel. Vrijwel iedereen gaf de basisvorming en het studiehuis in eerste instantie het voordeel van de twijfel en pas ‘werkende weg’ bleek het fiasco. Een tegenstem met gewicht heb ik in het begin weinig gehoord.
    Maar CGO wordt ingevoerd ná Dijsselbloem en ná de funeste ervaringen met de eerdere vernieuwlingen. En nu is er wel een in sterkte toenemende tegengeluid; nu worden er wel zwaarwegende bezwaren geuit; nu wordt de stem van Bon wel steeds meer serieus genomen. En dat vind ik verheugend.
    Politiek, managers, inspectie en vernieuwlers gaan onverdroten voort, maar je kunt weinig anders verwachten van die sovjet-cultuur. Het wordt wachten tot het schip op de klippen loopt. En dan wordt het, net zoals bij de bankiers, puinruimen en herbouwen.
    Maar Bon heeft in ieder geval gewaarschuwd, tegengeluid laten horen, een podium gegeven voor diskussie. Dat is waardevol.

  2. BON
    Voorheen waren er alleen enkelingen tegen de onderwijsvernieuwling (vaak veel enkelingen dat wel, maar zonder enige organisatie). Ik denk dat een positief aspect van BON is dat deze mensen nu niet meer enkelingen hoeven te zijn en niet meer hoeven te denken dat ZIJ degenen zijn die gek zijn geworden.

    BON lijkt CGO inderdaad niet tegen te kunnen houden. Helaas.

  3. Misschien heb je gelijk willem, maar voor mij is het irrelevant
    Je kunt op allerlei manieren analyseren waar we staan en wat we bereikt hebben. En wellicht heeft dat zin omdat we daar uit zouden kunnen leren wat we beter moeten doen.
    Maar eerlijk gezegd laat ik het een beetje van me afglijden. Ik heb namelijk gemerkt dat het zwart analyseren van de toekomst me weinig geluk brengt. Geloof me, ik kan het als de beste en er is dan geen speld tussen te krijgen. Maar ik kan niet anders dan te leven met mijn beperkingen en me drie keer in de rondte te werken voor de goede zaak. Mocht dat onvoldoende blijken, dan ben iik daar niet verbitterd over, want dan kijk ik uitermate trots terug op deze pogingen. We hebben in uren en energie in roering en in heldere analyses en voorstellen meer gedaan dan wat iemand redelijkerwijs van zo’n club kan verwachten. Ik heb daar aan bijgedragen en jij ook Willem.
    Verder ben ik in zekere zin ongefundeerd optimistisch: de toekomst is namelijk niet te voorspellen. Ondanks de machtsverhoudingen van nu, kan het morgen anders zijn. Wie had ooit gedacht dat er in de hele wereld in een tijdspanne van een half jaar het grootste deel van de poenerige banken zou worden genationaliseerd? Niet dat ik dat altijd een goed idee vind, maar ik noem het als voorbeeld van onvoorspelbaarheid. Ook daar is best iets tegenin te brengen natuurlijk en ook die gedachte is zwart te analyseren. Maar het zal mijn activiteiten niet verminderen. Integendeel.

    Telslotte: op reken/wiskunde gebied hebben we wel degelijk een en ander bereikt. Zit in de knip, pakken ze ons niet meer af. Laten we eerlijk zijn, wij hebben toch vele malen meer verstand dan die idioten die het onderwijs verknallen. Men kan niet blijven winnen? Ik heb zo langzamerhand van een redelijk aantal mensen in machtsposities begrepen dat men het met ons eens is. Kijk eens naar het Committee van aanbeveling van de stichting goed rekenonderwijs, maar er zijn er meer. Er kan nog best wat gebeuren. En zoniet: ik heb mn stinkende best gedaan.

    Oh ja… vandaag in de metro een artikel over een boek over het puberbrein met de titel: het puberbrein binnenstebuiten”. Een grote aanklacht tegen hen die beweren dat jongeren alles zo goed zelfstandig kunnen en weten en geen leiding meer nodig zouden hebben. Ik houd er van te denken dat dat boek misschien ook geschreven is omdat BON op de barricades staat.

  4. Beste Willem
    Wat betreft het MBO moet ik bekennen dat je groot gelijk hebt. De zaak is verloren, het MBO is op sterven na dood en wordt binnen afzienbare tijd ingelijfd bij het bedrijfsleven dat geilt op de de onderwijs subsidies. Dit was vijf jaar geleden al duidelijk, diegene die het luid verkondigden zijn al lang door de bestuurderen weggezet, geintimideerd en monddood gemaakt. Ook klopt het dat 400.000 leerlingen, ik blijf het verdommen om ze deelnemers te noemen, hun toekomst veilig moeten stellen met waardeloze competenties en vakkennis en algemene kennis hun onthouden is. Maar laten we niet vergeten dat velen in het onderwijs hier aan hebben mee gewerkt. En ik weet het en stuur geen verwijten, de hypotheek, de vakantie, de nieuwe auto, enz… ook de docent is een calculerende burger. Maar het Nederlandse onderwijs bestaat niet alleen uit het MBO. Ook het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het HBO en ook de student aan de universiteit verdienen een BON. Hoe zei mijn opa dat ook weer als ik weer eens liep te klagen, te zuchten en te steunen, O ja, ” Jongen, tel je zegeningen”. Beste Willem tel onze zegeningen en blijven toeteren. Tot morgen, Marja komt ook en is benieuwd hoe mijn rug er uit ziet.

    • een vrijkomende niche in het onderwijs
      Het is natuurlijk verbazingwekkend dat kritische ouders geen kans krijgen om een (niet religieuze) gesubsidieerde school op te richten en het bedrijfsleven dat alles bij het MBO in de schoot geworpen krijgt.
      Maar wat ten onder gaat maakt vaak plaats voor iets nieuws. Als het MBO steeds onaantrekkelijker voor een leerling wordt en de toegang met een MBO-diploma naar het HBO steeds moeilijker of tijdrovender, wordt de roep om beter onderwijs in de MAVO-tak van het VMBO steeds sterker want veel leerlingen of hun ouders willen dan dat “MAVO-leerlingen” via de bovenbouw HAVO toch nog op het HBO kunnen komen. Op het HBO kunnen grote niveauverschillen tussen de scholen of de aangeboden opleidingen ontstaan waarbij de laagste niveau’s op de oude MBO-opleidingen gaan lijken. Vervolgen komt er waarschijnlijk een overbruggingsklas om mavisten zonder de omweg van de HAVO op de gemakkelijkere HBO-opleidingen toe te laten. Dan is de oude toestand hersteld en op papier is het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlander zelfs gestegen.
      De MAVO maakt dan een ontwikkeling door die lijkt op die van de vroegere HBS. Dat was oorspronkelijk een opleiding om het niveau van de kinderen van “hogere burgers” in 3 jaar wat op te cricken en zij groeide uit tot een heuse 5-jarige VWO-opleiding.
      Toen ik lang geleden op een analistenschool les gaf vroeg iemand daar rhetorisch wat het verschil was tussen een MBO-opleiding en een HBO-A-opleiding. Een cynicus antwoordde toen “één hoofdstuk meer”.
      Seger Weehuizen

  5. ’t Verliezen klopt,
    maar ’t is slechts tijdelijk. Binnen ’t basisonderwijs, gaat ’t rottingsproces zo snel, dat (m.i.) al gauw alarmbellen gaan rinkelen. Kwestie van even volhouden.

Reacties zijn gesloten.