Dit is wat de kranten schreven over de verhoren door de commissie Dijsselbloem van 6 december.
Deze dag werden bewindslieden gehoord:
- Wallage
- Ritzen
- Netelenbos
Trouw
Onderwijsveld is te versplinterd;
Waarom werden voorstanders van vernieuwing later tegenstanders?
Niemand voelt zich schuldig over wat er mis is gegaan bij de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren. ‘Het was nooit mijn plan’, ‘ik heb destijds al gewaarschuwd’, ‘het plan was goed, maar anderen lagen dwars’, ‘ik voelde me op het verkeerde been gezet’ – dit heeft de parlementaire commissie onderwijsvernieuwingen de afgelopen tweeënhalve week uitentreuren gehoord.
De commissie nam drie vernieuwingen onder de loep: de basisvorming, het vmbo en de tweede fase in havo en vwo. Daarnaast verdiepte de commissie zich in het ‘nieuwe leren’, een onderwijsfilosofie die niet door de overheid is opgelegd, maar met name in het mbo wel grootscheeps wordt ingevoerd.
Waarom riepen die vernieuwingen keer op keer weerstand op? En welke lessen kan de overheid daaruit trekken over haar eigen rol? Dat waren de vragen waarmee het parlementair onderzoek, op initiatief van de PvdA, van start ging. Tachtig betrokkenen zijn ondervraagd: bewindslieden, ambtenaren, schooldirecteuren, maar ook scholieren en leraren. Heeft dat iets opgeleverd?
Aanvankelijk kreeg de politiek het zwaar voor de kiezen. Opeenvolgende bewindslieden (vooral van PvdA-huize) drukten vernieuwingen er door, kreeg de commissie te horen. Dat deden ze topdown, zonder zich af te vragen of hun plannen op draagvlak konden rekenen.
Met name Tineke Netelenbos, eind jaren negentig PvdA-staatssecretaris, werd onder vuur genomen. Zij weigerde te luisteren naar het ‘veld’, gunde de scholen te weinig tijd, trok te weinig geld uit voor de vernieuwingen en zette dwarsliggers onder ongehoord zware druk. Netelenbos werd zelfs van chantage beticht.
Maar er waren ook andere geluiden. Vertegenwoordigers van de schoolbesturen vertelden dat de noodzaak van invoering van de tweede fase alom erkend werd. En Jacques Wallage (voorganger van Netelenbos en verantwoordelijk voor de basisvorming) omschreef zijn staatssecretariaat als een jarenlange ‘hartstochtelijke zoektocht naar consensus’. Dus hoezo topdown en gebrek aan draagvlak?
Het vermoeden dringt zich op dat er misschien wel draagvlak voor een aantal vernieuwingen was, maar dat die steun vooral kwam van de ‘bonzen’ in het onderwijs: vertegenwoordigers van belangenorganisaties en vakbonden. Leraren zelf werden nauwelijks gehoord.
Zo kon het gebeuren dat elk van de onderwijsvernieuwingen van tevoren op steun leek te kunnen rekenen. Maar zodra die vernieuwing vervolgens ingevoerd werd, bleek de tegenstand opeens toch groot. Het kan best, trouwens, dat de voorstanders vooraf deels dezelfden waren als de tegenstanders achteraf. Riepen zij eerst: ‘Er moet iets gebeuren’, later werd het: ‘Maar dít niet’.
De omstandigheden waaronder veel vernieuwingen zijn doorgevoerd waren uiteraard óók debet aan deze omslag van steun naar weerstand. Te veel tijdsdruk, te veel regels, te weinig geld, decentralisatie van de overheid – de onderwijsvernieuwingen leden eronder. Een les voor de politiek is dus: onder zulke omstandigheden kan het niet. Maar de hamvraag is: hoe zorg je voor bestendig draagvlak? Die vraag is nog niet beantwoord.
Een deel van het antwoord ligt wellicht in de omvang van het ‘veld’. Dat bestaat uit honderdduizenden leraren, duizenden scholen met verschillende pedagogische aanpakken en religieuze denominaties, miljoenen ouders en leerlingen. Als men in Den Haag spreekt over het ‘veld’, gaat het dus over een in duizenden stukjes versplinterde sector en veel betrokken mensen met goede bedoelingen. Die hebben hun eigen overlegclubs en die gingen toch akkoord, voerden politici aan? Maar zo simpel ligt het dus niet.
—————-
Netelenbos: Het vmbo is een behoorlijk succes
Het onderwijs is beter geworden van de grote vernieuwingen die in de jaren negentig zijn doorgevoerd. Die boodschap droegen drie bewindslieden uit die nauw bij die vernieuwingen betrokken waren. Zij deden dat gisteren op de laatste dag van de openbare verhoren door de parlementaire commissie onderwijsvernieuwingen.
“Het vmbo is een behoorlijk succes”, aldus Tineke Netelenbos, staatssecretaris in de tweede helft van de jaren negentig. Op de vraag of havo en vwo beter af waren geweest zónder invoering van de tweede fase zei zij: “Ik weet zeker van niet.”
Ook haar voorganger Jacques Wallage keek zonder zelfverwijt terug op zijn werk als staatssecretaris. De invoering van de basisvorming, die onder zijn bewind gestalte kreeg, is volgens hem voortijdig afgekapt. “Mensen die er enthousiast aan werkten, voelden zich daardoor in de steek gelaten.”
De derde spreker, Jo Ritzen, was negen jaar lang minister en net als de twee anderen van PvdA-huize. Volgens hem doet het Nederlandse onderwijs het ‘echt goed’. “Er wordt te veel onrust gezaaid.”
In eerdere verhoren had vooral Netelenbos veel kritiek gekregen. Zij zou teveel haast gemaakt hebben, er te weinig geld voor hebben uitgetrokken en betrokkenen onder zware druk gezet hebben.
De oud-staatssecretaris weerlegde die beschuldigingen. Wel erkende zij dat ze met de term ‘studiehuis’ een verkeerd beeld had opgeroepen. Met dat woord werd een bepaalde aanpak in de hogere klassen van havo en vwo bedoeld. Veel leraren kregen de indruk dat die aanpak verplicht was. Ten onrechte, zei Netelenbos. Ze erkende wel dat zij dat had overwogen. “Maar de term studiehuis suggereerde te veel dat we één concept wilden voorschrijven.”
Wallage weersprak de suggestie van een van de commissieleden dat het voortgezet onderwijs met alle vernieuwingen ’te veel van het goede’ te verwerken kreeg. “Het was veel, maar het was het goede”, zei hij. Volgens hem moet het onderwijs blijven vernieuwen. “De wereld buiten het onderwijs is zo dynamisch dat je om de tien jaar moet kijken of het onderwijs daar nog wel bij past.”
Marc Chavannes in NRC Handelsblad
De Permanente Parlementaire Zelfenquête
De Tweede Kamer heeft de smaak te pakken van het parlementaire onderzoek, de light versie van de parlementaire enquête. Gisteren werd het openbare gedeelte afgesloten van het onderzoek inzake de onderwijsvernieuwingen van de laatste twintig jaar. Nadat de laatste dagen ook al werd geroepen om zulke zware onderzoeken naar de overheidsautomatisering en de jeugdzorg.
In al die gevallen balanceert de Kamer tussen haar rol als strenge controleur en die van schuldbewuste medeverantwoordelijke. Naarmate men meer is gaan meebesturen en allerlei beleidsvoorkeuren en bestuurswensen oplegt, brandt men vaker de vingers als het later fout gaat. Sterker nog, er is gegronde aanleiding op veel van die probleemgebieden te vermoeden dat juist het parlementaire bemoeibestuur een belangrijke factor is bij het ontsporen.
Bij de onderwijsvernieuwingen was het misschien meer een gebrek aan onafhankelijk denken dat zoveel heeft laten gebeuren waar men nu spijt van heeft. Het collectief meedeinen door de grote fracties is bijna net zo erg als onverstandig ingrijpen in foutloos kabinetsbeleid. Minister Plasterk hoopt dat het lopende onderzoek van de commissie-Dijsselbloem niet het beeld versterkt dat het allemaal de schuld van PvdA-bewindslieden is. Van de laatste vier ministers van Onderwijs was er maar één van ons, zegt hij.
De minister heeft gelijk dat CDA en VVD in Kamer en kabinet volop hebben meegedaan aan het grote rondschoffelen van het onderwijs. Die collectieve verantwoordelijkheid blijft makkelijk onderbelicht als je ziet dat de commissie vrijdag een verhoorfinale had gepland met impliciet drie ‘hoofdverdachten’: Wallage, Ritzen en Netelenbos. De drie PvdA-bewindslieden kwamen getuigen in dubbeldikke sessies van twee uur. Hoe meer zij van de prins geen kwaad wisten, hoe meer zij wezen op internationale cijfers die zeggen dat we het zo goed doen, des te sterker contrasteerden de vragen van de commissieleden.
Dat was misschien wel het meest verrassende van drie weken hoorzittingen, in de enquêtezaal zat een nieuwe generatie – zo te zien zonder veel partij- of themaloyaliteit – te kijken naar meneren en mevrouwen van vroeger. De invoering van de basisvorming leek voor hen net zo reëel als Het Twaalfjarig Bestand, ‘wel van gehoord maar verder niet meegekregen’. Dat werkte verfrissend, al bestond het gevaar dat gewiekste dossiervreters stellige verzekeringen konden uitspreken die wel een wedervraagje verdienden.
Gelukkig gaf de commissie in eerdere zittingen ook tijd aan beleidsbedenkers van weleer en aan wetenschappelijke waarnemers met een grotere afstand tot de gebeurtenissen. De hoorzittingen waren een publiek vervolg op gesprekken die de commissie eerder binnenskamers voerde. Dat voedde de openbare ondervraging maar ontnam de woordenwisseling wat scherpte. Hoorzittingen in de Amerikaanse Senaat willen nog weleens wat puntiger formuleringen en meer nieuws opleveren.
De in innovatiejargon verpakte idealen staken mild af bij de heftigheid die in de meeste onderwijsdebatten in het land snel de kop opsteekt. Nadat ik enkele weken geleden verslag deed van een thuisavond van leden van Beter Onderwijs Nederland plus een onderwijsdebat van vernieuwingsmanagers in De Rode Hoed werd ik bedolven onder post van bekende en onbekende stakeholders in dit dispuut. De middenberm bleek smal.
Men is voor of tegen onderwijsvernieuwingen. Wie bij ‘het proces’ betrokken is haat BON want dat zijn ‘verzuurde oude leraren’. In Houten was daar niets van te merken, verontrust waren zij wel, verzuurd, welnee. Zoals ook niet alle leidinggevenden in het onderwijs Dr. Mabuse heten. Toevallig heb ik in de loop der jaren vrij veel onderwijsvormen en -soorten gezien in binnen- en buitenland. Het is waar dat er altijd veel geklaagd wordt in de docentenkamer. En het is een feit dat in geen land tevredenheid bestaat over ‘het onderwijs’.
Het is me ook opgevallen dat nergens zo luchtig enorme systeemwijzigingen worden bedacht en doorgevoerd als in Nederland. Vaak zonder voldoende wijsheid. Om bijvoorbeeld op kleine schaal met een nieuwe methode te experimenteren. Te vaak, dat bleek ook de afgelopen weken, was er onvoldoende geld om wat men had bedacht goed te kunnen invoeren.
En terwijl op goede gronden was bedacht dat kinderen minder snel voor het leven geselecteerd moeten worden, werd een poging om schooltypes langer bij elkaar te houden vermengd met grootschalige fusies. Dat was niet hetzelfde, zei Wallage. Maar het is wel vaak gebeurd. Na het afserveren van de middenschool werd een halfbakken basisvorming ingevoerd. En de Tweede Fase werd gecompliceerd met het Nieuwe Leren en Het Studiehuis, dat niet bestaat en gewoon een computergang zonder leraar is.
Nederland heeft structureel te weinig over voor onderwijs. Als de lerarenbond de 1,1 miljard van Plasterk niet wegstaakt, en de leraren uitzicht krijgen op wat betere betaling, dan blijft de grote leugen van de kenniseconomie die wij zo omhelzen maar niet bekostigen. Het valt te hopen dat de commissie-Dijsselbloem ook die conclusie trekt. Als zij toch zo fris en open van geest haar werk doet, kan de commissie van haar one minute of fame gebruikmaken door Nederland een spiegel voor te houden.
Uit de hoorzittingen bleek dat de vraag hoe je rusteloze leerlingen boeit en weerbaar maakt in de jaren tachtig en negentig drastische antwoorden kreeg. Die zijn te abrupt, als adviesbureaupap in de kelen gegoten. De leraren hebben zich voor het overgrote deel bij de eigen les trachten te houden en niet collectief hun hand opgestoken. Dat verwijten zij zich nu soms zelf, maar dat is ook een wijsheid achteraf waar de Tweede Kamer haar voordeel mee kan doen. Stel de commissie-Dijsselbloem schetst dit beeld. Misschien was staatssecretaris Netelenbos met haar vmbo-dadendrang onwijs, de nu gelauwerde Deetman richtte met zijn nahossers-salarisbesluit ook grote schade aan. En Ritzen presideerde in zijn negen jaar op onderwijs over de ontgoocheling van een sector. Ieder heeft zijn nuances en aanvullingen. Maar schuld is niet boeiend. Waar het om gaat is dat dit land krenterig omgaat met onderwijs en allerminst zuinig is met z’n pedagogische en menskundige ambities. Zelfs de rekenvaardigheid van de Nederlandse bevolking is er door aangetast.
Als de Tweede Kamer iets kan opsteken van deze en andere parlementaire onderzoeken naar het gevoerde beleid én zijn eigen functioneren daarin, dan is het dat slimme bescheidenheid loont. Gewoon Hollands praktisch blijven.
Het Financieele Dagblad
Op enthousiasme volgde sabotage
Als één ding duidelijk is geworden met het onderzoek dat de Tweede Kamer de afgelopen weken deed naar de onderwijsvernieuwingen van de laatste vijftien jaar, is dat er op dit punt geen waarheid is. Hoogleraar Paul Kirschner zei het maandag zo: Ik zal niet zeggen dat het Nieuwe Leren niet werkt, het is alleen niet bewezen. Het probleem is dat het is ingevoerd op basis van een ideologie, een geloof.
Aan de commissie verscheen afgelopen weken een stoet gelovigen en ongelovigen en zij vertelden ieder een ander verhaal. Over de basisvorming, die in 1993 is ingevoerd. Over het vmbo, dat in 1999 zijn beslag kreeg. Over de tweede fase in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en de bijbehorende didactische vernieuwingen van eind jaren negentig.
Om welke vernieuwing het ook ging, aan goede bedoelingen ontbrak het niet. Het effect is helaas tegengesteld. De basisvorming werd ingevoerd zodat de studiekeuze van leerlingen zou worden uitgesteld, waardoor er meer verborgen talent zou bovendrijven.
Maar volgens de organisatie van rijke landen OESO is nergens het verschil tussen onderwijsprestaties zo groot als in Nederland. Het vmbo moest het beroepsonderwijs een beter imago bezorgen. Nu staat het bekend als het afvalputje van het onderwijs waar één op de vijf leerlingen extra zorg nodig heeft.
De theoretische leerweg in het vmbo, de oude mavo, verloor zijn goede reputatie. En tot slot de veranderingen op havo en vwo, die zouden leiden tot minder pretpakketten en een betere aansluiting met het hoger onderwijs. Klachten over startende studenten zijn er niet door verdwenen.
Wat heeft de parlementaire commissie er nu van opgestoken, van die dagenlange verhoren van voor- en tegenstanders, uitvoerders en beleidsmakers, ouders, leerlingen en wetenschappers? Dat de basisvorming niet zozeer de oplossing was van een onderwijskundig, maar van een politiek probleem. Er was twintig jaar vruchteloze ideologische strijd over de middenschool aan voorafgegaan.
Tot op de dag van vandaag verschillen de meningen over de vraag of alle leerlingen gebaat zijn bij een aantal jaren algemene vorming, of dat het beter is sommige kinderen niet lastig te vallen met geschiedenis en Engels, maar ze direct een vak te leren. De basisvorming omzeilde dit probleem door wel algemene vorming voor te schrijven, maar de bestaande schoolstructuur in stand te houden.
Dat was vragen om moeilijkheden. Zwakke leerlingen hebben namelijk baat bij in de klas te zitten met goede leerlingen, zodat zij zich daaraan op kunnen trekken. Maar ouders hebben daar geen boodschap aan, die willen juist dat hun kind in de klas zit met gelijkgezinden. Het Nederlandse onderwijsstelsel selecteert scherper dan ooit.
Ongetwijfeld zal de commissie ook iets zeggen over het verschil in dynamiek tussen het onderwijs en de politiek. Waar het onderwijs gebaat is bij langzame veranderingen, willen politici graag snel een punt scoren, als het kan binnen vier jaar. Dit leidt tot plotselinge, heftige koerswijzigingen, zoals de ingreep van staatssecretaris Adelmund in het vakkenpakket in de bovenbouw nadat het Malieveld in 1999 was volgestroomd met boze scholieren.
Het leidt ook tot het in de wind slaan van waarschuwingen. Het eerste kritische rapport van de Onderwijsraad over de basisvorming is zo n voorbeeld. Als de minister (Deetman, red.) daar rekening mee had gehouden, dan hadden we deze problemen niet gehad , zei Henk Hoefnagel, destijds secretaris van de raad, tegen de commissie.
En het leidt tot gevaarlijk wensdenken. Wetenschappers uitten afgelopen weken hun frustratie over cijfers waar de ambtelijke top doof voor bleek en onderzoek dat was misbruikt. Moeilijk lerende kinderen en kinderen met gedragsproblemen worden in het vmbo niet ineens studiebollen. Maar dat wilde staatssecretaris Tineke Netelenbos niet weten.
Een les die zeker wordt getrokken is dat sommige processen niet meer te remmen zijn als je er niet bovenop zit. Minister, geef nooit je macht uit handen. Officieel was het studiehuis , een containerbegrip voor didactische vernieuwingen beleidsarm ingevoerd, het was niet eens verplicht.
Maar ondertussen draafde er wel een stuurgroep en een projectmanagement met voorstanders van het Nieuwe Leren door het land met een Wehkampgids vol goede voorbeelden. Is het gek dat docenten de indruk kregen dat ze achterlijk waren als ze nog gewoon hun lesjes afdraaiden voor de klas? De parlementaire onderzoekscommissie kon haar afkeer van deze procesmanagers nauwelijks verhullen.
Een treurige conclusie zal luiden dat er bij vernieuwingen steevast enthousiasme te bespeuren is bij de scholen die in de voorhoede zitten, maar dat algemene invoering altijd leidt tot weerstand, chagrijn en sabotage bij de achterblijvers. Dat kun je bijsturen door een zorgvuldigere voorbereiding en een langere invoeringstijd, maar helemaal voorkomen kun je het niet. Wat je níet moet doen, blijkt uit de enquête, is direct gehoor geven aan het gemor en de koers weer wijzigen. Daarmee maak je het onderwijsveld gek en dood je iedere lust om ooit nog mee te werken aan verandering. Het is ook geen oplossing scholen de vrijheid te geven om een vernieuwing naar eigen keuze dan maar niet in te voeren. De politiek zal toch aan moeten geven op welke manier het stelsel nog de burgers oplevert die de kenniseconomie nodig heeft.
Of de commissie zo ver zal gaan een van de onderwijsvernieuwingen te veroordelen, is de vraag. Het is duidelijk dat enkele leden niet gecharmeerd zijn van het Nieuwe Leren en het studiehuis. Toen een docent de commissie vertelde dat de nieuwe didactische methoden beter werken dan de oude busopstelling in de klas, kreeg hij direct repliek: Ja, beter bij ú. Ligt de waarheid niet ergens in het midden? Maar er is geen waarheid, er is alleen geloof. De commissie zal de gelovigen niet voor het hoofd willen stoten.
Waarschijnlijker is dat ze de kwestie oplost door zich te beperken tot de harde exameneisen. De overheid stelt het doel vast, de scholen bepalen de koers. Met of zonder gebruik van nieuwe didactische methoden.
Dat betekent dus ook minder rekening houden met verzet. Gisteren zei oud-staatssecretaris Jacques Wallage tegen de commissie: Sommige maandagochtendhumeuren duren in het onderwijs de hele week. Daar moet je niet doof voor zijn, maar je moet wel als politiek de eigen verantwoordelijkheid durven nemen.
Waar het onderwijs gebaat is bij langzame veranderingen, willen politici graag snel een punt scoren.
—————-
Netelenbos vindt vmbo een succes
Tineke Netelenbos, als oud-staatssecretaris van Onderwijs verantwoordelijk voor de invoering van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), vindt die schoolsoort een behoorlijk succes . Dat heeft ze gisteren gezegd tegen de parlementaire commissie die de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen vijftien jaar onderzoekt.
Netelenbos was de laatste betrokkene die voor de commissie verscheen. Bij aanvang van het verhoor zei ze blij te zijn eindelijk weerwoord te kunnen geven op alle kritiek die ze de afgelopen weken over zichzelf had gehoord. Haar naam werd tijdens de verhoren vaak genoemd als iemand die niet had geluisterd naar waarschuwingen of die betrokkenen onder druk had gezet.
Volgens Netelenbos is de beroepsroute in het onderwijs (vmbo-mbo-hbo) beslist gelijkwaardig aan het algemeen vormend onderwijs, zoals havo en vwo. Voor veel jonge mensen die niet zo veel zitvlees hebben, is dat traject interessanter , zei ze. Dat er na de invoering van het vmbo veel minder leerlingen doorstromen naar de havo, vindt ze geen gemis.
Ook staat ze nog steeds achter de beslissing om de leerlingen uit het speciaal onderwijs op te laten gaan in het vmbo. In andere landen is het doodnormaal dat gehandicapte kinderen naar het gewoon onderwijs gaan. Wij plaatsen in Nederland alles uit wat anders is, dat is niet iets waar we trots op moeten zijn.
Op de vraag of ze de waarschuwingen dat die zorgleerlingen problemen zouden geven genegeerd heeft, zei ze: Je krijgt advies uit allerlei hoeken. Dat is het dilemma van de bewindspersoon.
Op één punt gaf Netelenbos toe dat het wellicht anders had gemoeten. Bij de invoering van de nieuwe didactische methoden was de metafoor studiehuis wellicht ongelukkig gekozen, zei ze.
Haar voorganger Jacques Wallage stelde dat de zwartgallige manier waarop nu wordt teruggeblikt onrecht doet aan het verwachtingsvolle elan dat er destijds heerste over de onderwijsvernieuwingen. Hij vindt dat de politiek ervoor moet durven kiezen alleen de uitkomsten van het onderwijs voor te schrijven en niet de manier waarop het wordt gegeven. Als je dat niet durft, bijvoorbeeld omdat je bang bent dat leerlingen te weinig les krijgen, dan moet je ook de regeldrukeffecten accepteren.
Volkskrant
Oud-bewindslieden zouden het weer zo doen;
PvdA-ontwerpers van basisvorming, tweede fase en vmbo verbazen zich over zwartgallige kijk op staat van het onderwijs
Het vmbo doet het hartstikke goed, ondanks een paar grotestadsproblemen. De profielen en het studiehuis in de bovenbouw zijn een verademing voor het hoger onderwijs. En kijk eens naar de grote internationale onderzoeken: daarin staan we derde na Finland en Letland. Waar praten we eigenlijk over?
De oud-bewindslieden van de PvdA, ontwerpers van achtereenvolgens de basisvorming, de tweede fase en het vmbo, zaten vrijdag met frisse tegenzin tegenover de commissie-Dijsselbloem. Jacques Wallage snapt ‘met alle respect’ niets van de ‘zwartgalligheid’ waarmee de commissie de onderwijsvernieuwingen bekijkt. Jo Ritzen prijst de ‘geweldige prestaties’ van het Nederlandse onderwijs. ‘Dingen lopen echt uitstekend.’
Oud-staatssecretaris Tineke Netelenbos – blij dat ze eindelijk aan het woord is na alle beschuldigingen – roemt de spreekvaardigheid van de middelbare scholieren. ‘Horen jullie hoe weinig ‘uh’ ze tegenwoordig zeggen? We moeten niet denken dat vroeger alles beter was. Een vergrijzende samenleving moet op haar tellen passen.’
Alle drie de oud-bewindslieden nemen hun verantwoordelijkheid. Sterker, ze zijn nog altijd trots op wat ze voor elkaar hebben gebokst. Dat kritische rapporten wel eens in de verdrukking kwamen, en dat als procesmanagers alleen enthousiastelingen werden aangesteld, is volgens Wallage niet meer dan logisch. ‘Je zit op die stoel om een regeerakkoord uit te voeren. Dan ga je geen countervailing power zitten organiseren.’
Bij een negatief rapport kon het glas immers halfvol of halfleeg zijn. ‘Je hebt onder scholen altijd een voorhoede van eenderde, dan eenderde twijfelaars die je wel meekrijgt, en eenderde die helemaal nooit iets wil’, stelt Netelenbos. De beschuldiging van de LOM-scholen dat ze hen zou hebben gechanteerd om mee te doen aan het vmbo, werpt Netelenbos verre van zich. ‘Ik heb ongetwijfeld op een aantal mensen grote druk uitgeoefend. Dat is normaal, in de eindfase voer je de druk altijd op. Maar ik heb niemand gechanteerd.’
Volgens Ritzen, minister van 1989 tot 1998, met eerst Wallage als staatssecretaris en daarna Netelenbos, is bij alle vernieuwingen een ‘organisch model’ gevolgd. ‘Alles volgde elkaar netjes stap voor stap op. Het lijkt nu of alles op één moment moest worden ingevoerd, een stapeling. Maar we hebben er twintig jaar over gedaan.’
Dat naast leraren vooral ouders de vernieuwingen bekritiseren, wijt Ritzen aan hun conservatisme en welbegrepen eigenbelang. ‘Zoals zij les hebben gekregen, was het goed. Waarom zou je veranderen? Ouders redeneren vanuit hun kind, terwijl we met een vernieuwing een grote groep andere kinderen hogerop kunnen helpen.’
Nee, mochten de bewindslieden het over kunnen doen, dan zouden ze alles op een paar kleine dingen na, precies hetzelfde hebben gedaan. Of toch, Jacques Wallage weet één ding te benoemen waar hij spijt van heeft. ‘Ik voel me schuldig dat ik maar 3,5 jaar staatssecretaris ben geweest, dat ik niet lang genoeg verantwoordelijkheid heb gedragen. Maar ja, de coach (PvdA-leider Kok, red.) bepaalt de opstelling van zijn elftal.’
—————
Netelenbos geeft afspraak toe met Tichelaar; Oud-staatssecretaris Netelenbos geeft toe een afspraak te hebben gehad met Jacques Tichelaar, destijds voorzitter van de grootste onderwijsvakbond AOb. De avond voor het ‘go/no go’-debat over de tweede fase zegde ze Tichelaar 50 miljoen euro toe voor de implementatie. Die had ze bij minister Zalm van Financiën losgekregen, ‘omdat het kabinet dit een belangrijke innovatie vond’.; De volgende ochtend liet Tichelaar per fax weten ‘om’ te zijn en de introductie te steunen. ‘Zo gaan die dingen toch?’, aldus Netelenbos vrijdag tegen de commissie-Dijsselbloem.; De draai van Tichelaar brak het laatste verzet in de Tweede Kamer, en de wet werd met algemene stemmen aangenomen. Tichelaar, inmiddels fractievoorzitter van de PvdA, ontkende de deal vorige week in alle toonaarden. ‘Een deal met Netelenbos ken ik niet. Wij hadden redenen om ons standpunt te wijzigen.’
NRC
Hoe het straks verder moet, met het onderwijs
Eindelijk zat gistermiddag het ‘standbeeld’ zelf voor de commissie onderwijsvernieuwingen: Tineke Netelenbos, oud-staatssecretaris van Onderwijs (PvdA).
Het woord standbeeld was vaak gevallen in combinatie met haar naam, de afgelopen tweeënhalve week tijdens de verhoren.
Netelenbos wilde “een standbeeld voor zichzelf oprichten” met de invoering van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), zei oud-topambtenaar Ankie Verlaan. Die metafoor werd vervolgens door diverse sprekers overgenomen. De oud-bewindspersoon had dus wat uit te leggen. “Ik ben blij dat ik eindelijk aan het woord ben”, zei ze.
Ze vond het “ernstig”, die standbeeldmetafoor. Ze had geen onderwijsvernieuwingen doorgevoerd om te scoren. Maar omdat ze moest doen “wat de regeringsfracties hadden opgedragen”.
En nee, ze had ook niemand gechanteerd of gedreigd, zo weerlegde ze andere beschuldigingen die voor de commissie waren geuit. Al kon ze zich wel voorstellen dat haar optreden soms “als behoorlijk intensief” was overgekomen.
Netelenbos was de laatste van zo’n tachtig betrokkenen die de afgelopen weken zijn gehoord door de parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. De commissie onderzoekt wat er fout ging bij de invoering van de basisvorming, de Tweede Fase, het ‘nieuwe leren’ en het vmbo. En welke lessen daaruit te leren zijn.
Diverse oud-ambtenaren, ouders, schoolleiders, hoogleraren, Kamerleden, bondsbestuurders vonden dat de verantwoordelijke bewindslieden fouten hadden gemaakt bij de invoering van de vernieuwingen. Dat ze gepusht hebben terwijl de scholen er nog niet aan toe waren, en van bovenaf onwerkbare regels hebben opgelegd.
Deze week mochten de oud-bewindslieden zich verdedigen. Ze staan allemaal nog achter hun beleid. Ze vinden ook allemaal dat het ‘goed gaat met ons onderwijs’.
Jo Ritzen (PvdA), minister van Onderwijs van 1989 tot 1998, vindt dat Nederland het zelfs “voortreffelijk” doet op internationale onderzoeken over onderwijs. Ook Maria van der Hoeven (CDA), minister van 2002 tot 2007, heeft dat altijd gezegd.
Maar het tij keert. Zo bleek deze week uit Pisa 2006, het jongste onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso), dat het niveau van Nederlandse 15-jarigen op zowel wiskunde als leesvaardigheid is gedaald. Van der Hoeven noemde dat “jammer”.
Wat is de oorzaak van die niveaudaling? Dat is een van de centrale kwesties die de commissie heeft beziggehouden. Komt het soms door het ‘nieuwe leren’? Dat is een manier van lesgeven die de nadruk legt op zelfstandiger werken. En meer gericht is op het aanleren van vaardigheden als werkstukken maken, presenteren en samenwerken.
De hypothese, die de commissie lijkt te delen, is dat de aandacht voor vaardigheden ten koste is gegaan van het kennisniveau van scholieren: studenten kunnen niet meer spellen en eerstejaars pabo-studenten niet meer rekenen.
Netelenbos wilde gisteren geen kwaad woord horen over het Studiehuis, een vorm van het nieuwe leren die op veel havo- en vwo-scholen is doorgevoerd. Het Studiehuis was nodig. Jongeren moesten beter worden voorbereid op het zelfstandige werken op hogeschool en universiteit, zei ze. Volgens Netelenbos was parate kennis bovendien niet altijd meer nodig, “omdat je op internet heel veel kan opzoeken”. Het viel haar op dat “jonge mensen tegenwoordig heel goed kunnen praten”, wellicht dankzij het Studiehuis.
Ze gaf wel toe dat de term ‘Studiehuis’ achteraf “misschien niet zo’n handige metafoor” was geweest. Door het een naam te geven werd te veel de indruk gewekt dat het verplicht was voor scholen, terwijl het slechts een richting was waarin scholen zich moesten ontwikkelen.
De commissie komt pas in januari met haar conclusies. Maar het is tijdens de verhoren al wel een beetje duidelijk geworden wat ze straks gaat zeggen.
Bijvoorbeeld dat de onderwijsvernieuwingen te snel zijn doorgevoerd. “De politiek neemt veel tijd voor het voorbereiden van de besluitvorming”, zei Dijsselbloem gisteren. “Maar de scholen krijgen steeds minder tijd.”
De bewindslieden zeiden dat zíj steeds alle tijd hadden uitgetrokken, maar dat de vernieuwingen de tijd niet kregen van de Kamer, de scholen en de leerlingen. Als er klachten waren, werden er te snel weer nieuwe wijzigingen doorgevoerd die de onderwijsvernieuwingen deden verwateren.
Een andere vraag voor de commissie is of de overheid voldoende middelen heeft om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Scholen worden steeds autonomer; wie controleert hen nog?
Van der Hoeven noemde afgelopen donderdag het centraal examen, de kerndoelen – richtlijnen wat kinderen moeten weten in welke klas – en de Inspectie van het Onderwijs als bewakers van het niveau. Maar Dijsselbloem zei dat de kerndoelen onder Van der Hoevens bewind “steeds vager, steeds ongrijpbaarder” zijn geworden.
Misschien heeft de commissie ook op dat punt al een conclusie getrokken: er moeten weer duidelijkere kerndoelen komen. Dan weten scholieren niet alleen hoe, maar ook wát ze straks moeten leren.
Algemeen Dagblad
Oud-staatssecretaris Netelenbos heeft nergens spijt van
In resolute bewoordingen heeft oud-staatssecretaris van Onderwijs Tineke Netelenbos gisteren bij de parlementaire onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen afstand genomen van beschuldigingen van chantage en machtspolitiek. Het was het laatste verhoor van de commissie.
De naam Netelenbos kwam de afgelopen weken steeds voorbij en vrijwel altijd in negatieve zin. De schoolleiders van de lom-scholen zeiden dat Netelenbos hen tot fusie met de vmbo-scholen had gechanteerd en bij de oprichting van de tweede fase zou ze veel minder geld beschikbaar hebben gesteld dan ze zou hebben beloofd. Netelenbos was onverstoorbaar. ,,Ik heb daar een heel andere herinnering aan,” zei ze telkens.
De onderwijswereld volgens Netelenbos is veel minder in verval dan volgens de stoet docenten, leerlingen en pedagogen die afgelopen weken aan de commissie voorbijtrok. De steeds als mislukt afgeschilderde vmbo is volgens haar ‘behoorlijk succesvol’. De problemen die deze scholen in de grote steden met hun leerlingen hebben, heeft volgens haar veel meer te maken met de problemen die er overal spelen met allochtone jongeren. Zonder schoolvernieuwing waren die niet anders geweest.
Ook op de tweede fase, de verzwaring van het vakkenpakket in havo en vwo, is Netelenbos nog steeds trots. Vooral het onmogelijk maken van pretpakketten ziet ze als een verstandige zet. Het verdwijnen van de zelfstandige lom-scholen, volgens haar niet na chantage, maar na ‘behoorlijk intensieve gesprekken’, is nog steeds goed. De kinderen met opvoedings-, of leerproblemen hebben nu met hun vmbo-papiertje veel meer kansen op een goede baan.
Het Parool
Oud-staatssecretaris ontkent chantage
Oud-staatssecretaris van Onderwijs Tineke Netelenbos ontkent dat zij de invoering van het vmbo en de Tweede Fase heeft doorgedrukt terwijl bekend was dat leraren daar niet klaar voor waren.
Voor de Parlementaire Onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen liet zij weten nog altijd volledig achter die besluiten te staan.
Netelenbos vindt zowel de samenvoeging van mavo en vbo tot het vmbo als de invoering van vaste vakkenpakketten in de Tweede Fase ‘een behoorlijk succes’. Ze noemde het ‘ernstig’ dat eerdere getuigen hadden gezegd dat zij met het vmbo een standbeeld voor zichzelf heeft willen oprichten.
Ook ontkende zij ‘een prestigekwestie’ te hebben gemaakt van de invoeringsdatum van de Tweede Fase – nog net binnen de regeer-periode van Paars-I, waarvan zij deel uitmaakte. Verder hield Netelenbos vol dat het door haar gewenste Studiehuis niet aan de scholen was opgedrongen, ook al hadden leraren het idee dat dit concept van zelfstandig leren werken verplicht was.
De voorbije drie weken hebben andere mensen die door de commissie werden gehoord, Netelenbos onder meer van chantage beticht. Zij zou het voortgezet speciaal onderwijs (vso-lom) hebben gedreigd met banenverlies als dat bleef weigeren op te gaan in het vmbo. Volgens Netelenbos heeft ze alleen gezegd dat deze scholen mee moesten doen, omdat ze anders buiten de nieuwe wet zouden vallen. “Misschien heeft men die uitlating als behoorlijk intensief beschouwd.”
Met het verhoor van Netelenbos is een einde gekomen aan de openbare hoorzittingen. In januari komt de commissie-Dijsselbloem met haar rapport.
De PvdA heeft het gedaan. Uiteraard.
PvdA-minister Plasterk: “Van de laatste vier ministers van Onderwijs was er maar één van ons”.
Hij had er nog aan kunnen toevoegen: en van de 13 onderwijsministers die Nederland in de afgelopen 60 jaar heeft gekend, waren er maar twee van ons. De rest was van CDA of VVD.
Of: in de afgelopen dertig jaar maar acht jaar een PvdA-minister op onderwijs.
Knap…
…dat ze toch in staat waren die rampen te veroorzaken.