In het onlangs door de Wiardi Beckman Stichting uitgegeven boek van de onderwijskundige Dronkers, Ruggengraat van ongelijkheid, komt een onthullende passage voor waarin de schrijver erkent dat de sociaal democratische politici in de afgelopen vijftig jaar, in hun streven naar steeds meer nieuwe vormen van onderwijspolitieke idealen, fouten hebben gemaakt. Wie verder leest ziet dat het om forse, fundamentele fouten gaat. Vergoelijkend zegt Dronkers: ‘Uiteraard is het niet mijn bedoeling individuele schuldigen aan te wijzen, want wie niet zondigde tegen zijn eigen tijdgeest, werpe de eerste steen.’
Zo, nu weten we dus wie het gedaan heeft: de tijdgeest! Die tijdgeest wordt blijkbaar gezien als een soort natuurkracht, misschien wel een goddelijke kracht, waartegen men zich toch niet kan verzetten. De onderwijskundigen fungeren dan als een soort priesters van de nieuwe godsdienst en vertellen, onder het uitspreken van bezwerende formules, hoe de nieuwe leer geïnterpreteerd moet worden.
Maar, als dit dertig, twintig en tien jaar geleden zo was, waarom zou het dan nu anders zijn?
Het is ook niet anders, het is in sommige opzichten nog erger. De politici zijn niet bekwamer of meer integer geworden, de vertegenwoordigers van de leraren, die zich vroeger nog wel eens durfden verzetten tegen beleidsplannen hebben veelal, zoals kort geleden nog Vogelaar en Tichelaar, eigen ambitie en opportunisme laten prevaleren boven loyaliteit aan hun achterban. De schoolleiders van de grote scholen vormen steeds meer een aparte kaste wier aspiraties goed aansluiten bij de tegenwoordige tijdgeest van meer management en meer geld.
Het komt altijd ongelegen voor de dienaren van de tijdgeest als er kritiek geuit wordt op hun ideeën. De heer van Diesen, rector van het Commanderijcollege in Gemert bestempelde de vereniging Beter Onderwijs Nederland onlangs als ‘reactionair’, een woord waarvan ik dacht dat het tot de jaren zeventig van de vorige eeuw behoorde. Maar ja, misschien behoort die man zelf ook wel, als een soort relict, tot die tijd. Van Prof Dronkers zou hij kunnen leren dat die tijdgeest van toen geen betrouwbare gids was maar een dwaallicht. En ook dat de leraren die toen in meerderheid niet met die geest mee wilden gaan – dus reactionair waren – het bij het rechte eind hadden.
In die zin heeft Marc Chavannes, die vorige week over dit onderwerp schreef in NRC Handelsblad, groot gelijk. De centrale onderwijsvraag is, meent hij ‘blijven we centraal gedicteerde onderwijsmodes doordrukken of wint het inzicht dat je alleen geïnspireerde en inspirerende docenten voor de klas krijgt als zij goed zijn opgeleid en serieus worden genomen, binnen een school waar gedacht mag worden.’
Dat inzicht wint wel, maar het gaat moeizaam. Eerst moet de tijdgeest overwonnen worden.
Cornelis Verhage
Inderdaad moeizaam
Het is inderdaad moeizaam, maar tegelijkertijd ook niet meer te stoppen.
Afgelopen week maakte ik een wandeling met een vriendin van mij; ze is getrouwd en heeft een kind van tien maanden. Anderhalf uur gepraat over het onderwijs; daar val ik namelijk ook mijn eigen vrienden, en zelfs pas ook nog mijn kapper (je zit daar anders toch maar improductief te zijn op die stoel), graag mee lastig.
Na haar in die anderhalf uur bijgepraat te hebben, verzuchtte ze: “Maar die BON-standpunten, daar kan toch niemand tégen zijn!?” Toen ook nog bleek dat zij de onderwijsschalen kon vergelijken met de ambtenarenschalen (waar zij zelf in zit omdat ze in de zorgsector werkt; ze is academica), was haar reactie: “Schaal 10??? Maar dat is inderdáád laag!” Ze zou zich in BON gaan verdiepen, en tegen de tijd dat ze dat gedaan heeft, en waarschijnlijk nog wat wandelingen verder, ga ik haar ook nog eens op ons spotgoedkope lidmaatschap wijzen. Heel, heel kleine stapjes.
En zo ligt het dus. Ouders die echt weten hoe het zit, die staan gewoon aan onze kant. Ik merk dat bij meerdere vrienden; vaak mensen die “toch maar weer” op diezelfde toch zo sympathieke, niet-boze politieke partij stemmen. Totdat ze zelf kinderen krijgen en gedwongen worden (ook door mij) om over het onderwijs na te denken. Of in het ziekenhuis waar ze werken ineens op een heel rare manier bijscholing krijgen. Of op een tijdelijke buitenlandse werkplek ineens merken dat hun voorganger een wel heel rare manier had van kennisoverdragen (“Wat denk je er zelf van?”). En dan verandert het beeld.
Het kost enorm veel tijd; onze boodschap is gewoon ingewikkeld en we vechten tegen onwetendheid. Dat is ons lot: zowel voor de klas, als in de maatschappij. Ik hoop dat we dit winnen voordat het particuliere onderwijs de boel heeft overgenomen en de rest van de scholen verder wegzakt.
Genie on steroids
De tijgeest is werkelijkheid en reageert volslagen logisch. Iedereen die er aan meedoet doet dat op grond van voor hemzelf logische en valide argumenten. Soms is dat meedoen bewust en uit overtuiging. soms is dat meedoen onbewust en soms is dat meedoen bewust, maar men voelt dat men niet anders kan (if you can’t beat them…join them). Maar telkens is meedoen de belangrijkste logische optie,
De tijdgeest wordt sterker naarmate er meer verbindingen zijn tussen mensen, groepen, en landen, naarmate we beter van elkaar zien wat er gebeurt, naarmate mijn baas beter ziet wat ik in de klas doe ook. Schaalvergroting is zowel gevolg als oorzaak van de tijdgeest.
De tijdgeest verandert van koers als er een kritieke massa is die dat wil, of als er externe factoren zijn die dat beïnvloeden. Die veranderingen kunnen erg snel gaan. En als genie dan een andere koers heeft ingezet, dan begint hetzelfde proces weer van voor af aan.
Kortom: in de huidige situatie met enorme schaalgrootte (en afwezigheid van andere machten zoals bv de christelijke religie er een was, de ontzuiling)is de tijdgeest aan de doping: Genie on steroids dus.
Goed voor ons: ook hier gaat de ommekeer soms er snel. Kijk maar achterom en zie hoe we de richting veranderen. Zaak blijft wel om door te blijven drukken. Het moet voor mensen duidelijk zijn dat we aan de winnende hand zijn en dat het dus een verstandige keuze is om met ons mee te doen.
naar een tabula rasa bij de objectsubsidies
Als er veel particulier onderwijs zou komen dat duidelijk beter is dan het gesubsidieerde onderwijs en de overheid daarom zou besluiten dat ouders mogen kiezen tussen het bezoeken van een gesubsidieerde school en lesgeldrestitutie voor onderwijs gevolgd aan een particuliere school is dat een snelle en goedkope methode om beter onderwijs in Nederland te krijgen
Seger Weehuizen
@Seger / particulier onderwijs
Nou, Malmaison, dat waag ik te betwijfelen. Ik denk even hardop.
De gymnasia proberen hun hoofd boven water te houden. Dat lukt nu nog redelijk, maar het wordt moeilijker, en ook zij zullen dus vroeger of later ten prooi vallen aan de wet van Baumol.
Dan zijn er ook nog de ouders die én wakker zijn én het zich financieel kunnen veroorloven om hun kind op een particuliere basis- en middelbare school te plaatsen. Dat aantal is al aan het groeien; lees je soms wel eens over in de krant, zie ik aan vacatures en zag ik ook ooit al eens aan ouders die hun dochter van school af haalden terwijl er met haar prestaties helemaal niet zoveel mis was.
Baumol + schaalvergroting + vernieuwling maken de bestaande gesubsidieerde scholen alleen maar onaantrekkelijker. Een aantal ouders vlucht dus naar het particuliere onderwijs, dat na verloop van tijd ook als statussymbool kan gaan fungeren. Dat doet het nu nog niet, maar dat kan een kwestie van tijd zijn. Door de relatief lage belastingen (onderwijs immers op een koopje) groeit de economie harder op korte termijn: mensen krijgen meer geld tot hun beschikking, en onderwijs wordt dan een nieuw pronkmiddel. Op zich vel ik daar overigens nu geen oordeel over.
Ondertussen blijven de bestaande gesubsidieerde scholen slechter worden. Maar de leerlingen daar, die kunnen niet weg; hun ouders kunnen het niet betalen.
En dan komt jouw alternatief, dat ik zelf even uitbouw (en corrigeer me als ik dat verkeerd doe): geef al die ouders die 6000 euro per kind per jaar, en laat ze kiezen voor de beste school. Maar die particuliere school, die kost dan allang meer dan 6000 euro per jaar. Dat kost-ie nu ook al; begint geloof ik zo’n beetje bij 10.000 á 12.000 euro, en loopt op tot het dubbele daarvan. Je komt dus minstens 4000 euro tekort (prijsniveau 2007 zullen we maar zeggen). Dus daar sta je dan, als ouder, met je voucher van 6000 euro, waarmee je alleen die oude school met ondermaats onderwijs kunt betalen.
Voor de economie hoeft het niet slecht te zijn. De VS heeft ook min of meer zo’n systeem, en hoewel de economische groei soms alle kanten op zigzagt (binnenkort wellicht fors omlaag); groeien doet hun economie op lange termijn behoorlijk fors, overigens flink ondersteund door immigratie en niet altijd zozeer door productiviteitsstijging.
De vraag is dus: wat voor land wil je, of wat voor land komt er zonder dat veel ouders het in de gaten hebben?
Mijn antwoord daarop weet je al. En juist daarom vind ik het nú zo belangrijk dat we de platzakke Plasterk heel snel massaal steunen met acties, uit welke hoek die ook georganiseerd of geclaimd worden.
‘De tijdgeest is
‘De tijdgeest is werkelijkheid en reageert volslagen logisch. Iedereen die er aan meedoet, doet dat op grond van voor hem zelf logische en valide argumenten. Soms is dat meedoen bewust en uit overtuiging, soms is dat meedoen onbewust en soms is dat meedoen bewust, maar men voelt dat men niet anders kan…’, aldus 45.
Was het maar waar, 45.
Meestal is het gewoon meewaaien met de wind, zonder over je eigen positie na te willen denken.
Zoals Em70 hierboven voortreffelijk post, stemmen de meeste mensen op louter gevoel. Je kunt, zoals Em beschrijft, mensen nog zo met argumenten overtuigen, dan zeggen ze na afloop: …en toch stem ik op die partij. Blijkbaar tellen de argumenten bij velen niet zo.
Over tijdgeest gesproken:
De ‘Sixties’ met een hang naar vrijheid en nieuwe creativiteit was beslist een vorm van tijdgeest.
Oók de jaren van nu, na de revolte van Fortuyn, kun je beslist een tijdgeest noemen.
Waarschijnlijk in beide gevallen aangewakkerd door een periode van ‘status quo’ eraan voorafgaand en vervreemding van de samenleving
Maar als de politiek zich wil verschuilen achter ‘tijdgeest’, als verontschuldiging voor verkeerd genomen beslissingen in het verleden, is dat niet alleen laf, maar ook misdadig en oliedom óf kennen ze het dossier niet
Iedereen op dit forum weet dat de foute beslissingen in het onderwijs van de vorige eeuw voortgekomen zijn uit de linkse ideologie van het gelijkheidbeginsel.
Links koos voor de grote middenmoot, immers daar waren zetels te behalen.
Géén tijdgeest, neen, maar een ‘voortreffelijk’ staaltje van machtspolitiek.
alleen voor “de dommeriken”
Sommige mensen waaien mee met de wind, juist omdat ze zo goed over hun eigen positie nadenken.
Seger Weehuizen
je bevestigt mijn these
Het gedrag dat je de politiek verwijt is exact het gedrag dat ik beschrijf als “tijdgeest”. Dáár zijn de meeste zetels te behalen.
Snelle beloning bij meedoen aan de tijdgeest. Logisch dus. En een eventuele schade is pas veel later merkbaar en wordt geleden ongeacht of je zelf meedoet aan die tijdgeest of niet. Want de kracht van de tijdgeest is onafhankelijk van jouw individuele “besluit” om mee te doen.
Overigens: “besluit” moet je niet al te eng interpreteren. Het zal vaak gedeeltelijk onbewust zijn.
Het verschil in wat ik “tijdgeest” noem en wat jij machtpolitiek noemt zit m in de mate van onafhankelijkheid om te komen tot een bepaalde beslissing. Pure machtspolitiek is een zeer bewuste keuze waarbij er geen reële druk was om een bepaalde richting te kiezen. Tijdgeest kan ook een bewuste keuze zijn, maar die keuze is afhanlijker van de omstandigheden. Kies je niet voor die “tijdgeest” dan kost je dat stemmen en dat is jammer omdat je (oprecht) overtuigd bent dat jouw maatschappelijke geluid een betere is dan dat van de andere partij. Je zou ahw dom zijn om dat niet te kiezen en daarmee de maatschappij te kort doen.
De sixties werd vormgegeven door jongeren. Bij uitstek de groep die op grond van beloning (er bij horen) meedoet met een beweging.
Je laatste zin..
..vraagt om een kleine toelichting.
toelichting
Je noemde als voorbeeld van tijdgeest de sixties. Ik denk dat ook die sixties-tijdgeest een verschijnsel is dat op een vergelijkbare manier ontstaat en groeit als bijvoorbeeld de mode in onderwijs of opvoeding. Mensen die meedoen met die mode hebben er individueel direct belang bij en dan kan zo iets snel groeien. Tot er een omslagpunt komt en de nieuwe mode gemeengoed is geworden en niemand er meer tegen durft te zijn (dan loop je wel erg achter). Zo is er een nieuwe tijdgeest ontstaan die bestendig is totdat er om welke reden dan ook een andere groep, een ander idee is dat invloed krijgt.
Individuele besluiten hebben iha op dat tijdgeest proces weinig invloed. Het is een autonoom zelfsturend proces geworden. Maar voldoet wel degelijk aan alle logische regels en is voorspelbaar. Even voorspelbaar als dat het op een gegeven moment weer in elkaar klapt en er een volgende tijdgeest te voren komt.
Naarmate er meer onderlinge verbanden zijn is er binnen een bepaalde tijdgeest (periode en plaats) minder werkelijke ruimte voor diversiteit. Globalisering, Europa, Internet, allemaal verbanden die die monomane tijdgeest versterken en diversiteit verminderen.
Genie on steroids.
Allemaal amateur sociologie natuurlijk. Het proces wordt heel mooi beschreven in “Grapes of Wrath” of “de druiven der gramschap” van John Steinbeck. Daar is het voorbeeld de droogte in de USA en de katoenboeren die allemaal worden opgekocht door een moloch. Geen van de boeren wil worden opgekocht, maar ze doen het allemaal en worden direct een instrument van de grootgrondbezitter.
Klassieke thema’s natuurlijk. Volgens mij heeft Goethe er ooit ook eens een boekje over geschreven 😉
Dat is duidelijk (Re:45)
In het hoger onderwijs is de tijdgeest aan het groeien om veel te willen leren en als de studenten dat niet krijgen ben je voor hen een slecht docent. De mensen en de studenten willen waar voor hun geld.
Daartegenin gaat de politiek van de regentenklasse met globaliseren, uitverkoop van de nutsbedrijven, graaipolitiek, verpesting van het onderwijs, want dat gaat nog steeds door en ze hebben niet gesnapt, dat de tijdgeest aan het veranderen is.
Wat dat betreft – en nu meen ik dat even serieus – loopt BON voorop.
Maar men zal dat nooit toe willen geven. Nu niet en ook niet in de toekomst.
denken en voelen
Die eigen positie waarover men al dan niet kan nadenken is een complexe zaak. Erkenning en vreugde over erkentelijkheid bij een klein aantal zorgvuldig geselecteerde mensen streeft wel eenieder na. Voor de rest kan de eigen positie in een zeer ingewikkelde compositie van machtshonger, geldzucht, eerzucht en idealisme gezien worden. Hals stelt dat het halen van veel parlementaire zetels door het je richten op de middelmaat een middel is dat het doel heiligt. Was dat doel macht voor zo veel mogelijk partijgenoten? Goed mogelijk maar het zo te stellen is niet de goede manier om veel zetels te krijgen. Je hebt dan ook nog als middel een partijprogramma nodig. En die schooldirecteuren en managers? Zijn die met de wind meegegaan ter bevordering van gelijkheid en middelmatigheid of om een voor henzelf aangename ongelijkheid in inkomen te bevorderen? Hals schrijft maar over één categorie van meelopers. De anderen zouden onnozele halsen zijn (waarvan ik Hals niet wil betichten) die liever niet nadenken. En dat geloof ik niet.
Seger Weehuizen
Re:Malmaison
Ervan uitgaand dat de werkelijkheid in een betoog vanwege de duidelijkheid nogal vereenvoudigd moet worden – anders is er immers geen touw aan vast te knopen – zie ik, goed om mij heenkijkend, diverse catagoriën meelopers: de onnozelen (waar gaat dat over), de onverschilligen (wat maakt het uit), de meebuigers in de wind uit lijfsbehoud (ik houd me stil anders breng ik…in gevaar), de meebuigers in de wind uit strategie (ik wacht af, mijn beurt komt nog wel) en de machiavellisten.
De laatsten zijn tenminste zo erg als de eersten.
En beide categoriën bevinden zich in de politiek.
Rere Hals
Beide categorieën bevinden zich OOK in de politiek
Seger Weehuizen
Re:Malmaison
Daar zouden ze niet mogen zitten, bij de bestuurders van het land!
Tijdgeest
*vroeger*
*zelfvoldaan*
*beschuit*
*Wassenaerse brieven*
*jaren zestig*
*Modern Times*
*kracht van afbeeldingen*
*spoornoodherstelloods*
*huishoudboekje*
*tijdgeest*
*vroeger*
*exclusief*
*Spirit of No-Time Speaks*
*en de boer….*
*Victoriaans*
*new age in music: Stokowski*
*image becomes digital*
*roken*
*lease auto’s*
*cybercrime*
Ook ik had die tijdgeest
Cornelis (en anderen) ik vind dat jullie mensen die ‘de tijdgeest van de jaren 70’ aanhingen wel erg snel in de hoek zet. Ikzelf werkte toen nog niet in het onderwijs maar in het vormingswerk. Ik werkte samen met scholen en had ook een kort uitstapje naar een invalbaan als leraar. Ik had toen (en ook nu nog) veel kritiek op het toenmalige onderwijs. Je zou die kritiek kunnen wegsmuilen (bestaat dat woord?) met een verwijzing naar dom idealisme enzovoort. Toch wil ik er nog steeds een lans voor breken. Het ‘oude onderwijs’ was ook niet zo ideaal. Het vroeg wel degelijk verbetering.
1. Er heerste een gesloten cultuur. Iedereen werd geacht zijn problemen zelf binnen de muren van de klas op te lossen. Dat is echt een verkeerde cultuur. Je ontneemt mensen de mogelijkheid om elkaar te steunen en van elkaar te leren. Tijdens mijn invalbaantje vroeg ik aan collega’s hoe ze bepaalde problemen oplosten en voor hen was daarmee mijn bewijs van onvermogen geleverd. Ze suggereerden dat ze zelf die problemen niet hadden (die hadden ze wel, maar ze hielden die verborgen) en dat ik ze ook niet zou mogen hebben of in ieder geval niet openlijk aan de orde zou moeten stellen. Ik heb dit vaak in het onderwijs meegemaakt en ik vind het een dodelijke cultuur. Juist in het onderwijs moet je als team werken; elkaar steunen, praten over leerlingen en klassen enzovoorts. Dat mag klinken als nieuwlichterij maar het werkt perfect als je het wel doet.
Niet in teams werken
is niet qq verbonden aan het ‘oude onderwijs’; ik ken ook nu scholen waar men echt niet weet wat het is, ondanks het feit dat samenwerking als ideaalbeeld wordt gekoesterd.
Oud of nieuw maakt niet uit
Nee Fritzi, ik bedoelde dat dat (vaak, maar vast niet altijd) een veelvoorkomende cultuur in het onderwijs was. Volgens mij is dat met alle moderniteiten van tegenwoordig helaas nog vaak zo.
Ik bedoelde te zeggen dat (een deel van de) jaren ’70-kritiek naar mijn idee wel hout snijdt. Op dit punt kan het onderwijs echt verbeteren.
Ik heb echt meegemaakt dat het feit dat iemand geen orde kon houden geheel terugverwezen werd naar de persoon in kwestie. Geen steun van collega’s, zelfs bijna leedvermaak. Je hebt het of je hebt het niet.
De tijdgeest en ik (deel 2)
Een ander punt van kritiek op het ‘oude’ onderwijs:
2. Er vielen (en vallen) veel leerlingen uit het onderwijs, doordat docenten zich uitsluitend voor hun eigen vak en NIET voor de leerling leken te interesseren. Als leerlingen uitvielen zag men dat soms zelfs als een bewijs van hun eigen voortreffelijkheid. ‘Ja, ja, dit diploma krijg je ook niet zomaar hoor.’ Ik had (en heb soms nog) vaak het gevoel dat docenten zich de uitval van leerlingen niet aantrekken en zich niet afvragen wat zij er zelf eventueel aan hadden kunnen doen om het te voorkomen.
Dit lijken wellicht jaren ’70 kritiekpunten, maar zo keek ik er toen tegen aan en zo kijk ik er nog steeds tegen aan. Docenten stonden in het verleden weinig open voor kritiek van buiten en toonden geen aanleg voor kritische zelfreflectie. Dat kan aan de onderwijscultuur gelegen hebben, maar zo was het wel.
Sommige uitvallers
zijn leerlingen van het type dat misschien beter tot zijn recht komt door gewoon te gaan werken en daarna weer onderwijs te gaan volgen. Ik geloof niet zo dat de leerplicht voor elke jongere de oplossing is.
en een groot deel van die uitvallers
Natuurlijk zou een deel van die uitvallers beter direct kunnen gaan werken en verder gaan met werkend leren. Een ander deel van die uitvallers had men wel binnen kunnen houden. Onderwijs is geen selectie-instrument. Het leek en lijkt alsof het feit dat veel mensen uitvallen de status juist verhoogt, in plaats van dat het aangeeft dat je op zijn minst kritisch naar jezelf kijken om uit te vogelen of je als onderwijs zelf geen steken hebt laten vallen.
onderwijs is zowel opleiding als selectie
Hinke schrijft ‘onderwijs is geen selectie-instrument’. Als je het zo bot stelt ben ik het wel met je eens – het onderwijs heeft niet alléén als doel om te selecteren. Maar selecteren, of beter gezegd kwaliteit zichtbaar maken, is in mijn ogen wel één van de belangrijke taken van onze onderwijsstructuren.
(Tussendoor: je kunt je afvragen of je, om een voorbeeld te nemen, het rijexamen als onderwijs betitelt. Misschien bestaat het onderwijs uit de rijlessen en moet je het examen daarvan los zien, noem je het examen iets anders dan onderwijs. Ik denk het niet, omdat het examen in de praktijk een motiverende rol vervult; daarmee heeft het invloed op het traject ernaartoe, en moet je het examen dus ook maar gewoon zien als een onderdeel van wat we tezamen ‘onderwijs’ noemen.)
Daarmee heeft (laten we het zuiver houden) onze onderwijsorganisatie twee typen doelen: opleiden en kwaliteit helder maken. Zo is het ook ingericht, met zowel het traject naar examens toe als de examens en de diploma’s.
Of je het wilt of niet, het zichtbaar maken van kwaliteit impliceert een selectie: je geeft sommigen een stempel en anderen niet, of je geeft sommigen een zeven en anderen een zes. Selectie vindt Hinke blijkbaar minder fijn klinken, maar feitelijk is dat wel een van de kerntaken van het onderwijs.
Niet selecteren om het selecteren
Selectie is een bij-effect van onderwijs geven, geen doel op zich. Ik krijg ik een nare bijsmaak van onderwijsgevenden die de slechte resultaten alleen de leerlingen aanrekenden. Je mag jezelf echt wel afvragen of er iets aan je onderwijs mankeert. Het leek er soms op dat docenten grote aantallen uitvallers zagen als statussymbool: ‘zo moeilijk is het vak nou eenmaal’. Dat vind ik gans verkeerd.
Als je via toetsen of examens controleert of leerlingen geleerd hebben wat ze hadden moeten leren, dan geef je mensen eerst een tweede kans. Vervolgens kan blijken dat ze:
a. niet over het vereiste leervermogen beschikken
b. niet genoeg hun best hebben gedaan
c. extra uitleg en oefening nodig hebben
In de gevallen a en b kun je concluderen dat de leerling op de verkeerde plaats zit en iets anders moet gaan zoeken. In geval c. moet je bepalen welke extra tijd en extra kans nog acceptabel is.
In alle gevallen is het onderwijs niet bedoeld om te selecteren.
Wie
niet leren kan (a) of niet leren wil (b) verspeelt bij mij het recht op extra uitleg en oefening.
Daar ben ik erg selectief in want ik verspil graag zo weinig mogelijk energie aan zinloos gepamper.
Uiteraard geef ik mijn leerlingen zo lang mogelijk het voordeel van de twijfel maar ik selecteer daarmee wel mijn leerlingen op kwaliteit. Of heet dit (wiskundig) discrimineren?
Hmmm
Hinke schrijft ‘Selectie is een bij-effect van onderwijs geven, geen doel op zich.’ Tja, daar ben ik het dus niet mee eens. Misschien heeft dat met woordkeuze te maken, dat zou kunnen: ik vind dat het zichtbaar maken van kwaliteit een essentieel onderdeel is van de onderwijsorganisatie (‘zichtbaar maken’ ipv ‘selectie’, en ‘onderwijsorganisatie’ ipv ‘onderwijs’). Die issue van woordkeus zie je ook in jouw alinea over toetsen: wanneer jij concludeert ‘dat de leerling op de verkeerde plaats zit en iets anders moet gaan zoeken’, zou ik gewoon zeggen dat de toets de kwaliteit van de leerling helder heeft gemaakt.
Maar goed, Hinke, ik vind dat je de bocht uitvliegt, wanneer je schrijft ‘Ik krijg ik een nare bijsmaak van onderwijsgevenden die de slechte resultaten alleen de leerlingen aanrekenden.’ Je vermengt hier twee dingen die we helemaal niet hoeven vermengen. Luie leraren – ik lees even tussen je regels door – hoeven we niet te accepteren, daar zijn jij en ik het volledig over eens. Maar de kwestie van misfunctionerende leraren is natuurlijk wat anders dan het doel van de onderwijsorganisatie.
De reden waarom ik dit zo belangrijk vind is dat we op veel plekken bang zijn geworden voor verschillen tussen mensen, verschillen in niveau van beheersing. We zijn bang geworden om te zeggen dat leerling A beter is in aardrijkskunde dan leerling B. We zijn bang om te zeggen dat leerling C moeite heeft met rekenen; in plaats daarvan introduceren we concepten van rekenen die zo vaag zijn dat iedereen daaraan kan voldoen. Met die verdoezeling doen we iedereen tekort: de leerling die het niet goed kan en donders goed weet dat hij voor de gek wordt gehouden, de leerling die het wel goed kan maar ziet dat niet gewaardeerd wordt, en de ‘afnemer’ die ex-leerlingen aan de deur krijgt met waardeloze diploma’s.
Selectie in het onderwijs
Hinke schreef: “Selectie is een bij-effect van onderwijs geven, geen doel op zich”.
Maar hoe bepalen we anders wie er naar de universiteit mag en wie niet? Of moeten we iedereen een kansje laten wagen bij de universiteit? Als ‘het onderwijs’ deze kwalificerende functie als ‘doel op zich’ ziet, heb ik daar geen moeite mee.
Ook is het een feit dat sommige leerlingen alleen met wat extra hulp op die universiteit belanden. Als school of als leraar heb je dan de verantwoordelijkheid bewust te kiezen of je die extra hulp wilt geven. Alle ouders willen dat je hun kind ‘extra helpt’. Maar dat valt niet in praktijk te brengen. Ook dat werkt dus selectief, en is het resultaat van bewuste keuzes.
Ik geef je gelijk dat het leraren niet vrijstaat matige resultaten slechts hun leerlingen aan te rekenen. Sterker nog, het zou de eerste reflex moeten zijn om na te gaan of de gehanteerde beoordelingsnorm redelijk is of niet. Zonder oordeel over de redelijkheid is er geen norm (maar een mechanisme, zoals ‘60% goed is een 6’), en zonder norm zijn er geen cijfers en is er dus geen selectie (‘voldoende of onvoldoende’).
Ook schreef je; “In alle gevallen is het onderwijs niet bedoeld om te selecteren.”
Het is toch geen toeval en geen bij-effect dat sommige leerlingen het vo verlaten met een mbo-diploma en anderen met een gymnasium-diploma? Kwalificatie is toch een *doel* van ons onderwijs?
Kwalificatie is doel
Kwalificatie is het doel van ons onderwijs. Soms moeten we constateren dat een bepaalde kwalificatie niet voor iedereen haalbaar is. Dat kan zijn omdat een leerling niet kan of wil.
Het kan ook zijn dat de docent het niet goed genoeg gedaan heeft. Als het onderwijsdoel niet gehaald wordt dient het onderwijs zich af te vragen:
– of het examen meet wat het moet meten
– of de docenten kwalitatief goed onderwijs hebben gegeven
– of de leerling voldoende moeite heeft geïnvesteerd
– of dat de leerling simpelweg niet intelligent genoeg is.
Als het onderwijs alleen maar naar de laatste twee aspecten kijkt schiet het tekort. Van oudsher was het onderwijs in dit soort zaken weinig geneigd tot zelfreflectie en zelfkritiek. Dat vind ik verwijtbaar.
Ik blijf bij mijn stelling: selectie is geen doel, maar een bij-effect van onderwijs. Ons doel is kwalificatie. Sommige kwalificaties zijn voor sommigen te hoog gegrepen. Als daarvan sprake is leidt ons onderwijs ook tot selectie.
Generaliseer je niet een beetje, Hinke?
Je schermt altijd zo met onderzoeken. Op welke onderzoeken is jouw conclusie gebaseerd?
Of is dat jouw persoonlijke ervaring?
Welnu, in de jaren zeventig zat ik al midden in het onderwijs.
Echter mijn persoonlijke ervaring is volledig tegengesteld aan hetgeen jij beschrijft!
Persoonlijk
Zoals ik in mijn tekst al aangaf is mijn observatie louter gebaseerd op persoonlijke ervaring. Die ervaring is echter wel behoorlijk groot. Als ik hierover praat zijn er veel mensen die dit herkennen, dat dan weer wel.
Ik beweer zeker niet dat het overal zo was en is als ik beschrijf. Het is heerlijk voor mensen als zij wel op een school hebben gewerkt waar het anders was. Ga me echter niet vertellen dat de onderwijskritiek van de jaren ’70 op niets gebaseerd was.
Ook mijn bevinding
Dat iedereen in de zeventiger jaren werd geacht zijn problemen zelf binnen de muren van de klas op te lossen herinner ik mij ook. Of zwakke docenten toen beter gepresteerd zouden hebben als ze in teamverband hadden moeten of mogen werken kan ik echter niet beoordelen.
Seger Weehuizen