AKA opleiding MBO wat vinden jullie daar nu van?

AKA: Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent

In Trouw van vandaag twee artikelen over een nieuwe MBO opleiding voor leerlingen. “ze hoeven niets te kunnen als ze maar willen” is kennelijk de basisgedachte. Een MBO opleiding voor kinderen helemaal onderin “het onderwijsgebouw”.
Kijk hier en hier .

Mijn eerste indruk: Laten we dit (wellicht nuttig) ajb geen MBO noemen, maar heropvoeden
en verder vond ik opmerkelijk dat een van de leerlingen (“deelnemers?”) een stage als klasseassistente kreeg, die uiteindelijk niet door ging vanwege hoofddoekjes, maar dat ter zijde.
Overigens: klasseassistente is een lagere functie dan onderwijsassistente, maar ik zou me wel zorgen maken als die aka deelnemers op de school van mijn kinderen werden ingezet in een klas, in wat voor functie dan ook.
Maar ik sta zeer open voor wijsheid van MBO collegae en anderen die me wijzer kunnen maken.

17 Reacties

  1. AKA
    Ik zie de groepen bij mij op de sector rondlopen. Wat je verder ook over de opleiding mag denken, ik ben altijd weer blij met mijn havo/vwo groepen, als ik het geworstel met deze jongeren zie. Re-socialisatie, her-opvoeden, structuur en regelmaat bijbrengen etc etc zijn kwalificaties die op deze jongeren van toepassing zijn. Het is zeker een nuttige vorm van onderwijs, wat zij verder ook in hun (school)loopbaan gaan doen: het zijn probleemjongeren die weer op de rails geholpen (moeten) worden. En vaak gebeurt dat in een ‘beroepsopleiding’ ja. Maar ik geef je gelijk wanneer je vindt dat de niveau 1-2-3 opleidingen eigenlijk geen “MBO” zouden moeten heten. De oude MTS/MEAO “van vroeger”, dat zijn de huidige MBO niveau-4 opleidingen. In mijn herinnering stevige theoretische- en beroepsopleidingen (afhankelijk of je een keuze voor een beroep of hbo als vervolg maakte). Dat onderscheid is, naar mijn gevoel, nu compleet verdwenen. “Ik doe MBO niveau 2” … wat zegt dat een werkgever??

  2. MBO?
    Het is natuurlijk geen middelbare opleiding (MBO niveau 1 is de laagst mogelijke opleiding voor leerlingen van deze leeftijd). Maar ‘laag’ klinkt zo slecht, dus noemen we laag maar middelbaar.

    Het is duidelijk ook geen beroepsopleiding (ze leren namelijk geen beroep). Het is mij niet duidelijk wat het is dat ze wel zouden moeten leren… Met ‘leren op tijd te komen’ kun je geen hele schooldag vullen.

    Dat 1 van deze ‘deelnemers’ als klasseassistente stage had moeten lopen geeft duidelijk aan hoe werken in de klas in onze maatschappij (en dan vooral in het onderwijs zelf) beoordeeld wordt: het is iets dat je gerust aan de allerlaagst geschoolde personen in Nederland over kunt laten.

    Dank voor de link 1945, nu ben ik depressief.

    • Trouw pagina 9
      Gelukkig ook nog wat berichten in de Trouw om je over te verheugen:
      “eerder lol dan werk”: Een leerling roept docenten om tot staking ivm de manieren waarop scholen de onderwijstijd invullen.
      “Structuur vmbo draagt mislukking al in zich”: over verschil onder- en bovenbouw VMBO en dat niemand er vanuit moet gaan dat dit een beroepsopleiding en niet meer is dan even ruiken aan een beroep, waar voor goede begeleiding nauwelijks tijd is.

    • “Leren op tijd komen” als vulling van de dag
      Je omschrijft precies wat er mis is. Als van Basten dat ook zo deed, dan bestonden de trainingsdagen van het NL elftal uit praten en oefenen (Ryan Babel) van de competentie: “op tijd uit bed komen”.

      Dergelijke algemene zaken zijn geen onderwijs, hooguit bijproduct van onderwijs. De competentie goeroes stellen dit bijproduct nu als hoogste doel.

    • Waarom depressief worden…
      …als je het jezelf zo moeilijk maakt, mark79? Je schrijft: Het is natuurlijk geen middelbare opleiding (MBO niveau 1 is de laagst mogelijke opleiding voor leerlingen van deze leeftijd)., maar ik lees: Net als andere mbo-opleidingen op niveau 1 telt de aka-opleiding veel uitvallers: KBA-onderzoeker Hans Schuit schat dat 55 à 65 procent geen diploma haalt. Maar degenen die het wel halen, komen vaak goed terecht. Tweederde gaat doorleren, meestal aan een mbo-opleiding op niveau 2. Een diploma op dat niveau wordt door de overheid beschouwd als het minimum voor goede kansen op de arbeidsmarkt. Prachtig toch ?

    • Vormingswerk is gewoon verdwenen
      Vormingswerk is helaas niet vernieuwld, maar gewoon verdwenen. De dikke zakken geld die ze meenamen werden met graagte door de ROC’s op de grote hoop gegooid.
      Ik kan wel vertellen dat men in het vormingswerk heel wat professioneler te werk ging dan in het huidige competentiegericht onderwijs. Daar werden wel degelijk doelen gesteld, trajecten uitgezet en geëvalueerd. Die doelen waren vaak slechts ten dele kennisdoelen. Veel ging over keuzes maken voor werk en leven, consequent zijn, leren op langere termijn te plannen, successen voor jezelf creëren, tactvol kritiek geven, luisteren naar anderen, etc. etc.
      Het vormingswerk had in de 50 jaar dat het bestond véél deskundigheid en een uitstekende infrastructuur opgebouwd. Allemaal verloren gegaan via KMBO en later MBO. Daarnaast waren er uitstekende faciliteiten:
      – een vormingswerker had 50% uitvoerende uren en 50% voor- en nawerk, contacten met externe organisaties (arbeidsbureau, justitie, hulpverlening, werkgevers) teamoverleg, ontwikkelwerk (incl. 10-20% scholing)
      – groepen in het vormingswerk waren gemiddeld 12 personen
      – de organisaties waren klein en baas in eigen huis. Teams konden een gezamenlijke aanpak strak uitvoeren, ondersteund door conciërge en huishoudelijk en administratief personeel.

      Ondanks deze optimale omstandigheden kon men ook in het vormingswerk niet alle probleemjongeren binnen boord houden. Ik schat dat het voor ongeveer 60% wél lukte. Gezien de problematiek van de doelgroep vind ik dat geen slechte score. Dat heeft de samenleving veel onkosten bespaard en veel jongeren voor het ongeluk behoed.

      • Weemoed
        Bedankt voor je overzicht Hinke. Als bestuurder heb ik met grote frustratie de ondergang van het vormingswerk moeten ondergaan. En het huidige resultaat komt grotendeels overeen met de voorspellingen die we indertijd deden. Datzelfde is met heel veel zaken in het onderwijs gebeurd. Ondoordachte systeemwijzigingen die meer kwaad dan goed hebben gedaan.

  3. @45
    Ongeveer 7 jaar geleden werd onder Adelmund de instroom in het MLK ( moeilijk lerenden) drastisch beperkt. Een regionale verwijscommissie werd ingesteld en leerlingen kunnen pas in het huidige “praktijkonderwijs” instromen als ze voldoen aan een aantal criteria. Het praktijkonderwijs is eigenlijk bedoeld als eindonderwijs. Leerlingen gaan van hieruit naar een arbeidsplaats en de school houdt nog enige jaren een “zorgplicht”. De moeilijk lerenden met oa een te hoog IQ komen daardoor niet meer in het praktijkonderwijs. Zij waren en zijn aangewezen op het VMBO in de breoepsgerichte leerweg. Deze jongeren kunnen zich daar niet redden. Hiervoor heeft het VMBO de leer-werktrajecten in het leven geroepen. Je kan dit vergelijken met een BBL opleiding maar dan op 14 jarige leeftijd. 2 of drie dagen werken en de rest naar school. De school leert dan onder andere sociale vaardigheden en arbeidsvaardigheden aan. De uitval bij de leer-werktrajecten is hoog. De AKA opleidingen zijn in het leven geroepen om twee leerlingenstromen te reguleren. De eerste stroom zijn de leerlingen uit het praktijkonderwijs die genoeg motivatie bezitten om door te leren ipv de arbeidsmarkt op, maar niet genoeg leermogelijkheden bezitten om te slagen op niveau2 van het MBO ( waaronder een BBL opleiding) De tweede stroom zijn diegene die uitvallen in de leer-werktrajecten.
    Het Artikel leert mij dat eerst de leer-werktrajecten het afvalputje van de vmbo opleiding is geworden en dat nu de AKA opleiding het afvalputje van het MBO is geworden. Duidelijk is ook dat het hier om een grote groep ( lees dikke zak geld voor het ROC) gaat. De bedoeling was goed. De uitwerking ( zoals zoveel in het onderwijs) slecht.

  4. Positief over AKA
    Ik vind dat er absoluut een belangrijke rol voor de AKA-opleidingen is weggelegd. Er zijn nu eenmaal leerlingen:
    – voor wie een niveau 2 opleiding te moeilijk is
    – die zoveel problemen hebben dat ze dat eerst op een rijtje moeten krijgen
    – die te weinig basisvaardigheden (taal, rekenen etc) op het voorgaande onderwijs hebben gehad
    – die een verkeerde vooropleiding hebben en specifieke schakeling nodig hebben
    – die een verkeerde keuze hebben gemaakt, of nog niet weten wat ze willen
    – die het beste direct toegeleid kunnen worden naar een baan(tje) en die bij hun start op de arbeidsmarkt begeleid moeten worden.

    Het is inderdaad waar dat een AKA-opleiding zich positioneert op de grens van sociaal werk, vormingswerk, maatschappelijke begeleiding en onderwijs. Nou én????

    Helaas hebben de meeste AKA-opleidingen veel te weinig faciliteiten om hun werk goed te doen. Dat moet echt veel beter; liefst in aparte, kleine eigen gebouwen.

    Het voordeel van een AKA-opleiding binnen een ROC (dus MBO) is, dat het makkelijker is om ze te schakelen naar een startkwalificerende opleiding. Je houdt de leerling dan immers binnen je eigen organisatie. Je kunt specifieke afspraken maken etc. In de tijd van het vormingswerk bleven we vaak zitten met leerlingen die gráág weer naar een beroepsopleiding wilden, maar waar de opleidingen geen zin in hadden. Ze konden niet verplicht worden om deze jongeren alsnog een kans te geven.

    Wat ik wel érg jammer vind is, dat deze AKA-opleidingen op de meeste ROC’s in plaats van de voormalige niveau 1 (=assistent)opleidingen zijn gekomen. Ik vind eigenlijk dat AKA niveau 0 zou moeten zijn. Het is (bijvoorbeeld bij leerlingen met een beperkt leervermogen) heel goed denkbaar dat ze na een (oriënterende) AKA-klas het best naar een specifieke assistent-opleiding kunnen gaan. AKA is te algemeen.

    • AKA te algemeen
      Dat is precies ook mijn bezwaar. Zo algemeen dat het leeg wordt.

      Volgend mij is bestuderen van algemene dingen in het algemeen pas zinvol als je ruim kennis hebt van de specifieke zaken.

      Om iets te kunnen als “algemeen assistent” moet ik eerst iets leren als assistent scheidsrechter, assistent timmerman, assistent automonteur, assistent kassiere of wat dan ook. En als je een aantal verschillende assist-functies hebt uitgevoerd, pas dan kun je misschien, als het al zinvol is, iets gaan leren over “algemeen assistenschap”.

      Da BASIS algemeenheden. Dat zijn taal en rekenen. Die behoor je te leren op de basisschool. Sommige kinderen hebben daar meer tijd voor nodig, of misschien een speciale basisschool, of beide. Maar om kinderen op te leiden voor algemeen assistent (varierend van klasse assistent tot hulpje bij de plantsoenendienst), ik kan me in het geheel niet voorstellen wat die kinderen dan zoal DOEN op een dag.
      Heb jij daar een idee van Hinke? Zo’n kind komt maandagochtend binnen. En dan? Les? Waarin? Praktisch werken? Wat dan? Poetsen? Haren kammen? Stenen sjouwen? Onkruid wieden? Allemaal zinvol. Allemaal werk dat door mensen gedaan moet worden, werk dat noodzakelijk is voor Nederland en werk dat voor kinderen die wellicht minder makkelijk mee kunnen of andere problemen hebben een plek in de maatschappij en eigenwaarde kan betekenen. Maar algemeen assistent, los van de inhoud? Ik kan me er niets bij voorstellen.

      Doet me denken aan assistente J. van een onderwijsvernieuwer die bij ons op de opleiding kwam. De gebruikelijke kennismakings activiteit (al kende iedereen elkaar al, behalve J), waarin ik mocht leren dat ze zelf graag adviseur wilde worden (later, als ze geen assistente meer zou zijn). Op mijn naieve vraag waarin ze wilde adviseren, antwoordde ze met een overdonderend: nou, kijk, dat maakt me eigenlijk helemaal niets uit. Dat gaf me een enorm vertrouwen in haar advisering capaciteiten (competenties zouden we tegenwoordig zeggen). Heeft u aan het einde van uw geld nog een stukje maand over? Vraag J advies! Wilt u weten wat u moet eten? Vraag J! Huren, kopen of toch in dat portiek blijven wonen, J weet het.

      Nou ja, je snapt het wel, denk ik.

      • Toeleiding naar werk
        Er zullen zeker mensen zijn voor wie AKA eindonderwijs is. In dat geval moet je niet aan beroepen, maar aan ‘baantjes’ denken. Er zijn (steeds minder) banen waarvoor je niet direct een opleiding nodig hebt. Hulp bij de plantsoenendienst, werk in de winkel (vakken vullen b.v.). Nou ja, je kunt ze zelf ook verzinnen.

        Als AKA eindonderwijs voor je is kan dat liggen aan:
        – het ontbreken van motivatie om een beroepsopleiding te gaan volgen
        – het ontbreken van leermogelijkheden om een beroepsopleiding te volgen
        – de behoefte van ‘niet lullen maar poetsen’

        Toch blijkt vaak dat AKA-(achtige) leerlingen nog wel het een en ander moeten leren om een min of meer geslaagd werknemer te kunnen zijn. Ze moeten elementaire sociale vaardigheden leren, ze moeten er goed van doordrongen zijn dat ze op tijd moeten komen, niet met hun handen in de zakken moeten lopen en leren dat je onder aan de ladder moet beginnen: opdrachten aanvaarden. Ook moeten ze leren te vragen als ze de opdracht niet begrijpen, kritiek accepteren etc. Ze moeten enigszins kiezen in welke richting ze hun brood willen verdienen en soms praktische vaardigheden aanleren die handig zijn in de gekozen richting (beetje rekenen, planten herkennen, briefjes lezen/schrijven.

        Als AKA je eindonderwijs is, dat zijn bovenstaande vaardigheden nuttig. Daarnaast moet je vaak een handje geholpen worden om een baantje (soms via een stage) te vinden. Daarbij moet de leerling goed begeleid worden. Bedrijven willen soms best zo’n risicoleerling aannemen als ze er maar niet teveel begeleidingstaken bij krijgen. Dat kan goed vanuit school gebeuren. In dat geval heeft AKA de taak van toeleiding naar werk.

        Toeleiding of terugleiding naar een specifiekere opleiding (niveau 1 of 2) is wellicht wat voor de hand liggender.

        Het probleem is altijd maar weer, dat de meeste mensen geen idee hebben over welke leerlingen we praten en wat hun soort problemen zijn (héél veel, héél complex)

        • Hoe doe je dat dan?
          Ik kan me, denk ik, wel iets voorstellen bij de leerlingen waar het om gaat. Ik begrijp ook wel in welke omgeving ze zitten. Kinderen van de straat, zonder enige werkelijk toezicht van de ouders. Allerlei psychiatrische problemen, criminaliteit overal ik hun directe omgeving. Noem het maar op en ze zullen er last van hebben.
          Dus ik kan me alles voorstellen bij de dingen die je noemt, die ze moeten leren.

          Ik begrijp alleen niet HOE je dat kunt leren in een schoolsituatie waarbij er niet een vak of een beroep is dat als basis onderwezen wordt. Hoe leer je “opdrachten aanvaarden”, zonder dat er inhoudelijk beroeps specifieke opdrachten zijn?
          “Kees ga jij die Toyota even netjes poetsen”, is zo’n inhoudelijk zinvolle opdracht (voor een assistent automonteur). En als Kees dat weigert, of er een zooitje van maakt of… , dan kun je hem dat aanleren, met straf/beloning of met gesprekken of met welke andere manier dan ook. Maar zonder die opdracht is er geen mogelijkheid om “opdrachten te leren aanvaarden”. En werken met nep opdrachten om het “aanvaarden van opdrachten” te oefenen lijkt me ook niet de goeie weg. Misschien rollenspellen? Misschien veel teamsporten? Maar het meest directe lijkt me toch iets in een werkelijke beroepssituatie.
          Kortom: het zal mn domheid zijn, maar ik zie gewoon zo’n dag AKA niet voor me.

          • Het hoe is lastig
            Het hoe van de meeste genoemde vaardigheden is inderdaad lastig. Meestal doe je allerlei projecten (beroepskeuze bijvoorbeeld, of ‘hoe versier ik een stageplek’, keuze voor de toekomst in werk of privé, ) waarbij je dit soort aspecten voortdurend in de gaten houdt en er aandacht aan besteed.

          • Sociale vaardigheden zijn aan te leren
            Sommige sociale vaardigheden zijn ook gewoon ‘aan te leren’ of op zijn minst voor te bereiden. Ik geef vaak als voorbeeld ‘nee zeggen’. Ik leg aan leerlingen verschillende situaties voor waarin de opdracht is dat ze ‘nee’ moeten zeggen. Een voorbeeld die ze heel afschuwelijk vinden is:

            Je beste vriend heeft vorig jaar je brommer geleend en je hebt hem in de prak gereden terug gekregen. Hij heeft je er wel een vergoeding voor gegeven, maar pas twee weken geleden had je genoeg gespaard voor een nieuwe. Vanmiddag moet je vriend een praktijkexamen doen, maar hij heeft zijn gereedschap thuis vergeten. Mag hij even je brommer lenen om het op te halen?

            Van de opdracht moeten ze alleen al woedend knarsetanden. ‘Het is toch mijn beste vriend’ en ‘Ik zeg nooit nee’, of ‘ik zeg dat ik naar het ziekenhuis moet’. Nee zeggen is echt moeilijk. Samen bedenken we dan toch een manier hoe het zou kunnen. Voor mezelf noem ik dit vaak een protocol (methode geïnspireerd op de Goldsteinmethode).
            1. Zeg duidelijk dat je het niet wilt
            2. Leg uit waarom niet
            3. Luister naar de teleurgestelde reactie
            4. Toon hiervoor begrip, maar blijf bij je standpunt
            In het uiterste geval mag je een compromis bedenken (bijvoorbeeld: JIJ haalt het gereedschap bij hem thuis).

            Als het model daar is, heb ik weer allerlei fijne voorbeeldjes waarin ze dit protocol moeten gaan toepassen. Het werkt echt. Het geeft hen vooral veel zelfvertrouwen dat ze op dit soort dingen zijn voorbereid.
            Met dezelfde methode kun je een heleboel precaire zaken met elkaar bedenken: Iemand op het werk geeft jou altijd de rotklusjes (b.v. koffiekopjes wassen), hoe kun je dat oplossen. Hoe kun je je baas om een gunst vragen etc. etc.

          • Dank Hinke
            Je voorbeeld maakt me wel wat duidelijker wat er zoal gebeurt in de klas. Ik heb nog bergen vragen, maar twijfel om ze te stellen. Dat komt omdat ik me donders goed realiseer dat ik niet zelf ervaringen heb met MBO aka kinderen. Mijn vragen lijken dan op die van de betweterige buitenstaander en dat wil ik niet natuurlijk.

            Dit gezegd hebbende is mijn gevoel bj een dergelijke methode dat het voor die directe puberjongens uit de straatcultuur mijlenver afstaat van hoe ze normaal met elkaar omgaan. Nu kan dat natuurlijk ook precies zijn wat je wilt: zorgen dat ze anders met elkaar omgaan. Dat heet namelijk opvoeden.

            Ook stel ik me voor dat ze wel degelijk weten hoe ze nee kunnen zeggen, hoe ze iets aan een baas kunnen vragen, maar dat het er meer aan ligt dat ze een ander hierarchisch besef hebben. Ze willen gewoonweg niet dat de baas de baas is. Ze hebben daarvoor soms juist een te hoge dunk van henzelf (of een compensatie van een lage dunk). Ik denk dat ze bijvoorbeeld buitengewoon vriendelijk zijn en zich 3x in de rondte werken voor iemand waar ze tegenop kijken: een voetballer, popster, ali B. Maar dat ze simpelweg de politieagent op straat en de baas in het bedrijf niet erkennen als “een alfa mannetje”.
            Voor wat betreft politieagenten weet ik wel uit directe gesprekken met een politie agent dat men zich zo gedraagt. Men gaat vrolijk even de bak in, betaalt zelfs de boete, maar zegt er tegelijkertijd bij dat ze die 250 euro dezelfde avond wel weer “aangevuld” hebben: een paar autokraken en het geld is weer binnen. En die agent kan daar dan, zegt hij, helemaal NIETS aan doen. Plannen maken voor autokraken en daar over praten is simpelweg niet strafbaar.

          • Multiproblematiek is niet identiek aan brutaal of crimineel
            Beste ’45 (wanneer wordt het weer nieuwjaar?),
            Je vroeg me op welke manier je bezig kon zijn met die ‘vage’ leerdoelen. Daarvan probeerde ik middels enkele voorbeelden een indruk te geven.

            Stel je vooral niet voor dat elke AKA-klas vol zit met snotbrutale of criminele jongeren. Gelukkig zijn dat er maar enkelen of in menig klas zelfs geen één. In ieder geval baseer je daar niet je programma op. Als zich dat voordoet ga je er natuurlijk wel op in.

            Ik denk dat je onderschat hoeveel jongeren ‘geleefd worden’ door wat ze denken wat moet, wat ze denken dat normaal is etc. Als je dat allemaal wat minder vanzelfsprekend kunt maken en je geeft ze de gereedschappen in handen om het meer zelf te doen, is er al veel gewonnen. De pubertijd is sowieso een zeer eenzame tijd. Aan die allerergste kwetsbaarheid kun je soms een klein beetje doen.

            Wel ben ik ervan overtuigd dat het daarnaast enorm belangrijk is om kennis op te doen, gewoon te leren. Algemene ontwikkeling, elementaire vaardigheden (taal/rekenen enz.) maakt dat je je meer op je gemak voelt in de wereld; dat deze wereld ook jouw wereld is. Dat je die wereld een beetje begrijpt, dat je je erin kunt bewegen en dat je actie kunt ondernemen. Daarom vind ik het ouderwetse leren toch het meest emanciperend. Bij mijn jongens (en misschien wel bij veel andere jongeren) moet er nog wat meer gebeuren. Sociale vaardigheden die ze van huis uit minder hebben meegekregen.

Reacties zijn gesloten.