zesjescultuur

Het was deze week opvallend dat ook mensen die doorgaans met enige huivering voorbijgaan aan de uitlatingen van onze minister-president nu met instemming kennis namen van zijn uitspraken over de ‘zesjescultuur’ in ons land.
In de Volkskrant van 6 september zei Maarten van Rossem: ‘Het beeld klopt en er valt geen reet aan te doen.’ En Wubbo Ockels: ‘Het bestaat absoluut en het komt doordat we het onderwijs jarenlang hebben laten versloffen: veel te grote scholen, weinig contact met leraren, veel te veel managers.’
NRC Handelsblad van 5 september maakte melding van een grote enquête onder schoolverlaters: ‘de meeste jongeren vonden hun opleiding makkelijk en weinig uitdagend.’ Dus ook van die kant wordt het beeld van slap en gemakzuchtig onderwijs bevestigd.
Sommige verhalen zijn te bizar om verzonnen te zijn. Een moeder schrijft in het blad ‘Metro’ over haar dochter die een studie ‘communicatiemanagement’ volgde, dat ze in 26 weken slechts één contactmoment met haar studiebegeleider had. In de praktijk was er slechts een paar uur les per week. Het maken van een werkstukje met een groep studenten ging als volgt: ‘De meest ‘hardwerkende’ student downloadt het benodigde materiaal van internet of koopt een soortgelijk werkstuk over van een oud-student, giet het in een ander jasje met enig plak- en knipwerk van Word, verzendt het en klaar.’
Wie in eigen kennissenkring navraag doet kan soortgelijke verhalen horen. Een oud-gymnasiast zei over zijn kleinzoon – ook op het gymnasium – ‘Hij voert geen reet uit maar toch komt hij met behoorlijke cijfers thuis.’

Het komt goed uit dat , ook in de afgelopen week, de Onderwijsraad met een advies uitkwam om de eisen van het eindexamen aan te scherpen. Meteen vreesde de minister van Onderwijs ‘dramatische consequenties’ als havo en vwo- leerlingen verplicht zouden zijn een voldoende te halen voor hun eindexamen wiskunde, Engels en Nederlands.
De minister denkt dat misschien wel de helft van de leerlingen hun eindexamenjaar zouden moeten overdoen – en dat kan natuurlijk niet.
Ja, dat is natuurlijk de crux van het hele probleem. Het huidige systeem zorgt, zowel via het schoolonderzoek als via de bijstelling van eisen en normen voor het centraal schriftelijk – voor een voorspelbaar en stabiel ‘rendement’ van het onderwijs, hetgeen gepaard gaat met een geleidelijke niveaudaling. De maatstaven voor het eindexamen zijn rekbaar en dat zouden ze juist niet moeten zijn. Maar ja, zoals het hoofdartikel in de Volkskrant opmerkte: Te veel partijen hebben belang bij de zesjescultuur.’ Daar heeft nu ook de minister blijk van gegeven.

Cornelis Verhage

17 Reacties

  1. Boter op ’t hoofd
    MP Balkenende heeft boter op ’t hoofd, zo bleek deze week in de uitzending van knooppunt Kranenbarg. Zijn van het drietal VU-studenten Bos, Rouvoet en Balkenende de eerste twee wel cum laude afgestudeerd, voor hemzelf geldt dat niet. Althans, volgens de radio-uitzending. Waarin ook een (ik meen, want ik viel er halverwege in) studente van de lsvb die in haar commentaar aansloot bij Trouw van afgelopen weekeinde. Waarin een genuanceerder stuk, waaruit duidelijk wordt welke obstakels er door studenten genomen moeten worden (werk/kamerhuur (indien beschikbaar, anders reizen)/etc etc) voordat ze toekomen aan meer doen dan noodzakelijk is. Investeren in onderwijs is óók zorgen dat de randvoorwaarden in orde zijn en niet alles op ’t bordje van de studenten leggen. Randvoorwaarden? Zorg voor voldoende betaalbare kamers bijvoorbeeld.
    Mijn conclusie: het is geen zesjescultuur, het is een afvinkcultuur. Tentamen gehaald, op naar het volgende – want we hebben nog meer te doen. En ligt die basis niet al in het VO: waren de laatste jaren m.n. de MVT niet voorzien van handelingsdelen welke slechts ‘afgevinkt’ hoefden te worden? Lekkere basis om mee te nemen naar je studie …

    • Natuurlijk ligt de basis niet in ’t VO.
      Die ligt bij het basisonderwijs. Investeren in het onderwijs begint bij kleuters en kinderen. Bij het fundament.
      Help.

        • En ik bedoel,
          dezelfde zesjescultuur. En ’t afvinken. Binnen basisscholen zie ik hier en daar ’n oprukkend nieuw fenomeen. Het heet “het werkoverzicht”.
          De leerstof van de hele week staat maandag morgen op ’n A4’tje. Daar, om allerlei redenen, ’t corrigeren van gemaakt werk, voor de leerkracht praktisch ondoenlijk geworden is, doen de kinderen dat steeds meer zelf. Vervolgens vinken ze dat af op de werkbrief/weekoverzicht. Het gevolg is, dat veel kinderen wat slordig nakijken. Kinderen zijn tenslotte net mensen. Bij veel fouten, ik denk dat de verzinner/ster van dit idee dat bedoelde, zou het kind deze problemen aankaarten bij juf, meester, medeleerling of zichzelf. In de praktijk gebeurt dit nauwelijks. Het afvinken en in wezen tevreden zijn met ’n zesje (of minder) is meer de regel. ’n Kind, dat met deze bagage op ’t VO komt, weet al niet meer beter. Dat de consequentie hiervan, ’n onvoldoende voor de toets (wel door de leerkracht nagekeken) betekent, snappen wij wel, maar kinderen dikwijls niet. Dus toch beginnen bij basisschool en daarvoor.

          • OK
            Die praktijken waren mij niet bekend.
            Valt dit onder de zelfverantwoordelijkheid van de leerling? In het PO? Pfffff … ik zou m’n eindexamenleerlingen zo nog niet eens met hun eigen werk om laten gaan. Alle goede bedoelingen ten spijt.

          • Weinig goede bedoelingen,
            maar ’n bedachte oplossing om de werkdruk voor juf en meester te verlichten. Verzonnen door iemand die niet voor de klas staat. Op witte scholen nog niet zo’n gek idee, bespaart de leerkracht veel tijd. Negatieve gevolgen zijn onder meer, dat veel kinderen minder gemotiveerd worden, om hun best te doen, als ’t toch niet door de leerkracht wordt nagekeken. Bij zwakkere kinderen desastreus. Als de toets na twee weken laat zien, dat ’t resultaat onvoldoende is, zijn er twee weken verprutst. Eigenlijk wordt juf en meester steeds meer ’n soort boekhoudkundige rol opgedrongen. En vergroot de afstand tussen juf/meester en kind steeds verder.

  2. zesjescultuur leidt niet tot minder innovatie
    Goede opmerking over de randvoorwaarden, wie loopt daar niet tegenaan.

    Waarom zou er een logisch dwingend verband zijn tussen zesjescultuur en minder innovatie, bijvoorbeeld?
    lees ook
    deze blogpost over de zesjescultuur

    • de barometer en de hoogte van de toren
      De docent natuurkunde (N) vraagt in een proefwerk hoe je met een barometer de hoogte van een toren kunt meten. Het antwoord dat de leerling (L) gaf: “gooi het naar beneden, meet hoe lang het duurt voordat het ding op de grond komt en bereken de afgelegde weg mbv de valversnellingsformule” werd door N fout gerekend, het bedoelde (juiste) antwoord gaat over luchtdrukverschil i.r.t hoogteverschil. Het volgende gesprek ontstaat:
      N; je weet toch ook wel dat ik iets anders bedoel met deze vraag.
      L: Nou, misschien wel, maar er zijn nog wel meer manieren om met een BM de hoogte te meten. Bijvb:
      1 Je meet de slingertijd als je de barometer aan een touw van een meter in de top laat slingeren.
      2. Je knoopt een lang stuk touw aan de BM en laat m langzaam zakken tot die op de grond is, dan meet je de lengte van het touw.
      3. Gooi de barometer van de toren en meet het tijdsverschil tussen het zichtbare moment van de “inslag”en het geluid van brekende barometers
      4. Je loopt met de BM de toren binnen en zegt tegen de portier: Beste man, als jij me vertelt hoe hoog deze toren is, dan mag je deze BM hebben.

      Dit lijkt me geen student met een zesjescultuur. Ik denk dat hij veel aandacht aan het vak besteedt. Verder: een innovator pur sang natuurlijk. Typische zesjescultuurdragers zijn iha niet echt geïnteresseerd in hun vak en dus inderdaad geen innovatoren.

      • Wat een held!
        Een kostelijk verhaal! Die jongen zou ik graag’ns ontmoeten. Ik mag maar hopen dat ik later leerlingen van dat kaliber krijg 🙂

        —–
        Mijn persoonlijke site en weblog: www.kilala.nl

      • He he, eindelijk gelukt!
        Gelukt! Na een jaar eindelijk weer eens hartelijk gelachen n.a.v. een bijdrage op het BON-forum. Bedankt, G.! Met uw welnemen knip ik ‘m uit en zal hem in mijn didactiek-college voor beta’s gebruiken, volgende week.

        Michel

        • Wie is de sPION?
          De grap gaat al veel langer rond. Ik weet ook niet meer wanneer ik m voor het eerst gehoord heb. Long long time ago.. Voor “publicatie” hier op het forum heb ik zelfs gegoogeld om een referentie naar een origineel te vinden, maar dat was vergeefs. Wel de PION uitvoering gezien, maar die is zeker ook niet origineel en een stuk minder leuk :-))

          • Maar…
            … door de toevoeging ‘ondermeer’ wordt de opgave wel LAKS-proof!

            Het orginele antwoord op deze standaard vraag wordt toegeschreven aan Niels Bohr.

      • Innovator??
        Ik zou eerder zeggen: de meeste innovatoren waar we in het onderwijs mee te maken hebben zijn helemaal niet geïnteresseerd in een vak en houden zich juist daarom bezig met innovatie.
        Afschrikwekkend voorbeeld: het competentiegericht leren.

        Zo’n creatieve leerling uitschelden voor “innovator” lijkt mij een zware belediging.

  3. creatief en zesjes
    En toch staat het in ’t boekje van de Psychologie docent, en niet voor niets. De mensen die goed reproduceren halen over het algemeen hoge cijfers (bv. geneeskunde studenten) terwijl de kinderen die creatief omgaan met de stof over het algemeen wat minder hoge cijfers hebben, omdat ze bijvoorbeeld grappige antwoorden geven, net iets anders dan er staat. Dit voorbeeld met de slinger is inderdaad vermakelijk. Het is alleen dus volgens Dudink (en ook Amerikaanse onderzoeken = geen drogreden) waarschijnlijk dat de meeste creatieve studenten een paar veranderingen, zeg maar transformaties, in het antwoord maken.
    Ja, en er zijn er die zo geniaal zijn dat ze zowel zeer creatief als zeer reproductief zijn.
    Misschien is het foute antwoord goed als je het anders bekijkt.
    Overigens ben ik zo’n ouder die wel het nut inziet van bèta vakken en vind ik dat docenten onmiddelijk een hogere beloning moeten krijgen, meer uren moeten krijgen voor de klas en vooral ook veel moeilijker onderwijs moeten kunnen geven.
    Ik ga “de fis van Euler”aan mijn zoon van 9 geven, hij houdt van muziek en wiskunde.

    • Graag zou ik ook “de fis van Euler” aan
      de kinderen in de klas geven. Die houden ook van muziek, alleen niet van rekenen. Wel van slaan en schoppen. Ook van jatten en bedreigen. Geniaal in ’t ontduiken en creatief in ontkennen.
      Ach Odile, is er op de school van je kind misschien ’n vacature? Helaas zou ik niet aangenomen worden. Ik weet niet wat die “fis van Euler”is.
      Tegelijkertijd wel ’n mijmering. Wat kunnen we doen aan die tweedeling, die segregatie. Waarom heeft dat andere 9 jarige kind nu al geen kans meer om te luisteren naar de verhalen van ’n geschiedenisleraar. Of leren wat de “fis van Euler”is.

    • reproduceren creativiteit en zesjes
      Reproduceren en creativiteit zijn afzonderlijke kenmerken van je leercapaciteit. Je hebt beide nodig, maar afhankelijk van datgene wat je studeert ligt er meer nadruk op de ene danwel op de andere capaciteit.
      Ook denk ik dat kunnen reproduceren niet een eenduidig begrip is, evenmin als creativiteit dat is. Het kan zich verschillend ontwikkelen in verschillende gebieden. Iemand die heel gemakkelijk een vreemde taal leert, hoeft denk ik, niet noodzakelijk gemakkelijk jaartallen bij geschiedenis te leren. Iemand kan muziek onthouden, maar is wellicht niet in staat om de oplosbaarheidsregels bij scheikunde te onthouden.

      De term zesjescultuur slaat in mijn opinie helemaal niet op die creatieve leerling die antwoorden geeft die fout gerekend worden simpel omdat hij niet in het kader denkt dat de leraar voorbedacht heeft. Het zou kunnen zijn dat die creativeling veel zesjes haalt omdat de leraar zijn antwoorden niet waardeert, maar dat is heel iets anders dan de zesjescultuur. Dat is eerder het probleem van een minder goede leraar van van een luie leerling. Vandaar ook mn verhaaltje over de barometer.
      Zesjescultuur staat voor de berekenende student die niets meer doet dan noodzakelijk. Dat heeft weinig te maken met vooral creatief of vooral reproducerend sterk.
      Het is wellicht zo, dat je als je vooral een reproducerder bent, je het vooral moet hebben van gedisciplineerd hard werken. Een creativeling zal wellicht minder planmatig en volgens vaste patronen leren. Maar die verschillen hebben niets te maken met een zesjescultuur.

Reacties zijn gesloten.