Ik herinner mij nog hoe ongelukkig ik op de kleuterschool was, bij de nonnen wel te verstaan. Ik was vier jaar en wandelde over het schoolplein en dacht:’Hier hoor ik dus niet thuis. Wat zijn dat voor een kinderen.’
Ook op de lagere school was ik niet gelukkig. Maar ik wachtte geduldig de zes lange jaren af. Eens zou mijn tijd misschien wel komen.
Pas op het gymnasium voelde ik mij thuis. Daar zaten de kinderen die ik leuk vond en daar werd de taal gesproken die ik verstond.
Toen ik jaren later voor mijn eigen kroost een nieuwe school moest zoeken, was ik mij daar terdege van bewust. Mijn vrouw en ik hadden weliswaar onze keuze al gemaakt, maar de tijd was veranderd, want tegenwoordig kiezen de kinderen zelf hun school. We spraken af om niet over één nacht ijs te gaan en nog twee andere goede scholen te bezoeken, zodat zij zelf zouden kunnen kiezen. Mijn vrouw en ik spraken een tactiek af en we besloten onze favoriete school voor het laatst te bewaren. Het werd ons niet echt moeilijk gemaakt. Bij de eerste school, een betrekkelijk nieuw gebouw en een school met een goede reputatie, hoefden we niet eens van onze fiets te stappen. De kinderen wezen het ongezien en resoluut van de hand. Bij de tweede school kregen we ze weliswaar naar binnen en prezen we van alles aan, maar tevergeefs. De kinderen deden of we gek waren. De derde school en onze keuze won het op alle fronten. Een oud gebouw, een lange geschiedenis en een uitstekende reputatie. De school werd ongezien gekozen. En toen we daar naar binnen gingen, leek het of ze daar al jaren zaten. Alsof ze hun eigen huis binnenkwamen, terwijl ze er nog nooit waren geweest.
Reacties zijn gesloten.
En nu?
Leuk dat je kinderen op een fijne school zitten. En nu?
Vragen:….
1. Het stukje bestaat uit twee delen. Waar ligt de cesuur?
2. Geef in je eigen woorden een korte samenvatting van het eerste deel.
3. Geef een korte samenvatting van het tweede deel.
4. Welke tegenstelling is er in tijd en waar zie je dat aan?
5. Wat is de bedoeling van de schrijver van het stukje uit zijn jeugd?
6. Wat zegt het eerste deel van het stukje over kinderen van vroeger?
7. Wat zegt het tweede deel over kinderen van tegenwoordig?
8. Voor welke doelgroep is het stukje bedoeld?
9. Welke boodschap wil de schrijver overbrengen?
10. Welke vorm heeft de schrijver gekozen om zijn boodschap over te brengen?
11. Welke stijlfiguur heeft hij gebruikt?
12. Tot welke vragen nodigt de schrijver je uit?
13. Wat kun je uit het stukje leren?
(Vrij om in uw lessen te gebruiken)
Als ik die vragen lees…
…weet ik weer waarom ik nederlands op school altijd zo’n vervelend vak vond 🙂
Maar serieus, Hals: wat wil je met deze vragenlijst duidelijk maken?
Wat wil je met deze vragenlijst duidelijk maken?
Marten een beetje helpen.
Hoeft niet
Je hoeft me niet te helpen. Interessanter is om te weten wat je verhaal bijdraagt aan het bereiken van beter onderwijs.
was het echt zo erg?
Was die lagere school nu werkelijk zo’n donkere tijd? Je hebt er wel rekenen, taal, schrijven en lezen geleerd: de basis van je verdere loopbaan.
Melk en pap zijn ook geen culinaire hoogstandjes maar we worden er wel groot van.