‘Docent heeft geen tijd voor ontwikkeling’, zo kopt VKbanen vandaag in een katern, dat bijna geheel aan onderwijs is gewijd.
De grootste problemen in het onderwijs zijn de werkdruk en de geringe carrièrekansen.
De werkdruk is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen, zegt 68 procent van de docenten die meededen aan een onderzoek van VKbanen naar de stand van het onderwijs. Het onderzoek werd gehouden onder ruim 2300 docenten uit alle onderwijsgeledingen. Van hen is 38 procent werkzaam in het voortgezet onderwijs en 23 procent in het basisonderwijs.
Ook de cijfers over uitval en burn-out zijn in het onderwijs groter dan in andere sectoren van de samenleving. ‘Er is daadwerkelijk iets aan de hand’, zegt onderwijspsycholoog Martens van de Open Universiteit. ‘De docent heeft relatief weinig carrièreperspectieven en kent weinig autonomie.’
De docent zit gevangen, want de werkdruk is hoog.
Meer dan een derde oordeelt dat het management onvoldoend luistert naar aanbevelingen van docenten. Er is te weinig onderling overleg en er heerst in veel scholen nog steeds een individualistische cultuur. Omdat schoolorganisaties relatief weinig ontwikkelruimte bieden aan haar werknemers, blijven veel docenten ‘steken’.
‘De werkdruk zit hem niet in het aantal lesuren’, zegt opleidingsmanager Jager van de School of Education (Hogeschool INholland), ‘maar de rompslomp eromheen. De vraag is niet of je het aantal lesuren moet reduceren, de vraag is of je onderwijs nog wel in lesuren moet meten.’
De negatieve berichtgeving over het onderwijs heeft ook het imago geen goed gedaan. De docent voelt met name weinig waardering van het Nederlandse publiek, de media en de politiek.
Opvallend is dat 54 procent van de docenten vindt dat er een klaagcultuur heerst in het onderwijs. Over het salaris is men over het algemeen tevreden.
En ondanks alle negatieve berichten is 64 procent trots op zijn baan, 74 procent gaat met plezier naar zijn werk en 76 procent voelt zich thuis in het onderwijs.
Aldus enkele punten uit het verslag van de Volkskrant, waarop veel valt af te dingen
Dat het vak individualistisch is en dat er binnen het onderwijs weinig carrièremogelijkheden zijn, is zonneklaar, maar ook inherent aan het beroep.
Dat er weinig ontwikkelingskansen zijn, is flauwekul.
Het is nooit anders geweest dan dat docenten zichzelf ontwikkelden en vanzelfsprekend hun vak bijhielden.
Het artikel is geschreven vanuit de overdreven overlegcultuur van deze tijd, van overbodig veel vergaderen en van door de overheid gestroomlijnde bijscholingscursussen, die in de meeste gevallen alleen maar gaan over de vorm, maar zelden over de inhoud.
De klaagcultuur wordt verward met betrokkenheid.
Tevredenheid met hun salaris, zou dom zijn en of de docent zit te wachten op waardering van het Nederlandse publiek, de media en de politiek is nog maar de vraag. Voor hem telt de vorming van de kinderen en vanzelfsprekend de eindexamenresultaten.
Van docenten wordt gevraagd dat zij alles kunnen, terwijl ze leraar geworden zijn vanuit hun liefde voor het vak.
Een kwart van de leraren zou wel terug willen naar het onderwijs van 100 jaar geleden met klassikaal onderwijs en woordjes stampen. Ook dat blijkt uit het bovengenoemde onderzoek.
Dat zou misschien wel de meest revolutionaire vernieuwing zijn die mogelijk is.
En nog goed ook voor onze kinderen en kleinkinderen.
Een kwart is niet veel
Hoewel een kwart maar een kwart is, en dus niet veel, zou het alleen al geweldig zijn als dat kwart de kans zou krijgen om in scholen te werken die een vergelijkbare onderwijsvisie hebben. Dan is er eindelijk wat te kiezen voor zowel de leerlingen en hun ouders, als voor de docenten.
Niet mee eens
Sorry Hals, maar met een deel van jouw reactie op het VK-artikel ben ik het niet eens.
Als het gaat om ontwikkeling (studie): kijkend naar mezelf, neem ik 20-30% onbetaald verlof op en nog komt mijn studie in de verdrukking vanwege wat niet eens een volledige baan is. Zelfs al wil je dus iets anders (uit het onderwijs) dan kost het vreselijk veel moeite om je om te scholen (want daar is nauwelijks tijd voor) en inderdaad, dan ‘zit je gevangen’.
En de carrièremogelijkheden zijn de nek omgedraaid. Waarom zou je na een 2e een 1e graad of master gaan doen, laat staan promoveren, als het toch niks oplevert? Wellicht is het onderzoek wat achterhaald als straks de LC/LD-schalen ruimer toegekend worden, maar dan wordt nog altijd verwoord wat sinds de HOS is ontstaan. Juist op die manier bied je docenten uitzicht op iets anders en zo lang je dat niet doet zit een docent inderdaad (nogmaals) levenslang ‘gevangen’.
Het is toch te gek voor woorden dat docenten er openlijk voor uitkomen dat ze maar een deeltijdbaan hebben omdat ze een volledige baan niet aan kunnen/vol kunnen houden? Die cijfers over burn-out en uitval komen toch ergens vandaan? Toen ik begon was ik enthousiast voor het vak, vond ik het leuk om met leerlingen om te gaan, wás er ruimte om te reflecteren en te experimenteren, wás er ruimte om aan inhoudelijke verdieping te doen. Nu is er nog nauwelijks tijd de lessen degelijk voor te bereiden en voel ik me gevangen in een rat-race waarbij ik me afvraag of ik de eindstreep wel ga halen.
Zonder de VK te hebben gelezen, herken ik mijzelf dus wel degelijk in de hierboven vermelde conclusies.
@geschiedenisleraar
Niet promoveren in de baas z’n tijd……
Ik stel voor: eerst een stevige studie, vervolgens vóór de klas.
Je vak bijhouden is een sinecure.
Zelfstudie, promoveren, studeren voor iets anders, boeken en gedichten schrijven in je vrije tijd.
Wanneer we wat minder kletsen en vergaderen, dan is daar tijd genoeg voor.
Inzake ¼ deel
Het onderwijs van 100 jaar geleden heeft niemand van dat kwart van de leraren meegemaakt. Ik hoop dus wel dat men een goed beeld heeft van wat men wil. Waarschijnlijk wil men af van allerlei eigentijdse onzin en daar ben ik het van harte mee eens. Maar laat men niet vergeten dat het opleidingsniveau van de leerkrachten zelf 100 jaar geleden ook aanmerkelijk hoger lag. Dat zou nog wel eens behoorlijk buffelen kunnen betekenen voor een deel van de betreffende leerkrachten. Ikzelf zou misschien eerst wel moeten promoveren voordat ik verder zou mogen.
100 jaar geleden…bij wijze van spreken….
Waarschijnlijk bestaat dat kwart uit de oude MO-ers, de docenten met een Akte-opleiding en een gedeelte universiteit. Kortom de oude garde die goed is opgeleid, nog weet hoe goed het onderwijs was vóór de invoering van de Mammoetwet en hoe goed onderwijs dus kan zijn, en die binnenkort het onderwijs gaat verlaten.