P.M.H.Atwater heeft jarenlang onderzoek gedaan naar BDE bij kinderen en uitvoerig beschreven over de veranderingsprocessen die kunnen optreden wanneer iemand als kind een BDE heeft meegemaakt. Ook de kinderarts Melvin Morse heeft de veranderingen bij kinderen beschreven. Volgens hun beider onderzoek blijkt ook bij kinderen sprake te zijn van een kenmerkend en ingrijpend veranderingspatroon dat bepaalt hoe deze kinderen verder in het leven staan.
Op jonge leeftijd zijn deze kinderen zich nog niet bewust dat zij anders zijn dan hun leeftijdgenoten. Zij accepteren dood als een onderdeel van het leven en beseffen niet dat het dagelijks ervaren van een verruimd bewustzijn niet voor andere kinderen geldt.
Ze hebben de behoefte zich wat afzijdig te houden van hun leeftijdgenoten. Ze kunnen indringend geluid en lawaai niet verdragen en houden vaak op jonge leeftijd al van rustige en klassieke muziek. Ze hebben het gevoel dat hun weten ruimer is dan bij leeftijdgenoten en zijn niet in staat daarover te spreken.
Op de middelbare school krijgt ongeveer een derde van deze kinderen problemen met alcohol of drugs. Door een gebrek aan concentratie, veroorzaakt door alle indrukken die ongewild binnenkomen, krijgen ze wegens hun onaangepast of onrustig gedrag soms de diagnose ADHD.
Ze zijn oplettend, scherpzinnig en vaak hoog-intelligent. Later gaan ze vaak filosofie, theologie of natuurkunde studeren. Of ze kiezen voor een creatief of verzorgend beroep.
Voor ouders, opvoeders, leerkrachten, psychologen en andere hulpverleners ligt er een belangrijke taak om deze kinderen zo veel mogelijk zonder vooroordeel te benaderen. Kennis over BDE en de gevolgen daarvan helpt enorm om deze kinderen beter te begrijpen en naar volwassenheid te begeleiden.
Reacties zijn gesloten.
Huh?
Een bijna-dood-ervaring maakt hoogintelligent?
Huh!
Nee classica, dat staat er niet. “Ze zijn oplettend, scherpzinnig en vaak hoog-intelligent”. En ze houden van stilte en klassieke muziek. Misschien dat ze daardoor bevattelijker zijn voor dit soort ervaringen. Ik benader altijd iedereen met zo weinig mogelijk vooroordelen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik mij altijd volledig open voor onaangepast gedrag waar een oorzakelijk kaartje aanhangt. Gezien bovengenoemde voorkeuren en karaktereigenschappen lijken mij dit persoonlijk zeer aangename kinderen in de omgang. Met dat “ruimer weten” heb ik, zeker bij een kind, wel wat moeite. Kinderen moeten mijns inziens vooral zo veel mogelijk “aarden”. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. En inderdaad, anders loopt het vaak slecht met je af.
Maar er zijn mensen die daar anders over denken.
www.bijnadoodervaring.nl
Nog een etiket erbij
Geen idee wat BDE is (wellicht wat hierboven staat: bijna-dood-ervaring?), maar zo krijg je er wel weer het zoveelste bijzonderheidsetiketje bij.
Daarna volgt de onvermijdelijke cursus ‘omgaan met BDE leerlingen’ en de bijbehorende circulaires. Om de een of andere reden zie ik daar niet zo naar uit.
Heeft Plato toch gelijk?
Zie ook hier
S.T Coleridge (1772-1834), dichter en filosoof:
‘Wat, indien je zou slapen, en wat, indien je zou dromen in je slaap, en wat, indien je in je droom naar de hemel zou gaan en een jou onbekende en prachtige bloem zou plukken, en wat indien je bij het wakker worden die bloem nog in je hand hebt? Ja, wat dan?’
Hoe zou het kunnen…
…bij kinderen die nog nooit iets over een BDE hebben gehoord, dat zij zich algemeen voorkomende elementen herinneren als bij volwassenen? Hoe zou dat kunnen bij kinderen die nog niet eens kunnen lezen? Er zijn nog steeds mensen die denken dat iemand die een BDE heeft meegemaakt een interessant verhaal vertelt dat gebaseerd is op voorkennis over dit verschijnsel, of omdat de religieuze achtergrond een verwachtingspatroon schept over de inhoud van een BDE. Maar dat gaat bij hele jonge kinderen niet op. Het lijkt niet goed voorstelbaar dat kinderen zonder enige voorkennis zomaar een verhaaltje gaan verzinnen dat volledig overeenkomt met de verslagen van BDE’s van volwassenen. In hun jeugdige onbevangenheid zullen zij praten over wat zij werkelijk hebben meegemaakt.
De tijd dat de arts het betreffende kind met een spuitje weer rustig maakte, lijkt definitief voorbij.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen inderdaad een BDE kunnen ervaren.
Kinderen van drie tot zes jaar kunnen zich meestal hun BDE wel herinneren, en vanaf twaalf jaar zijn kinderen pas echt in staat hun ervaring met anderen te delen.