Optimistisch, maar herinnert U zich deze nog…….?

Joost Zwagerman verbaast zich over minister Plasterk, die het gebrekkige onderwijssysteem van het ‘Nieuwe Leren’ nog een kans wil geven.
Tot de honderd dagen-tournee van het kabinet Balkenende IV behoorde voor minister Plasterk van Onderwijs ook de deelname aan een onderwijsdebat in Felix Meritis in Amsterdam. De klachten over het Nieuwe Leren buitelden tijdens dat debat over elkaar heen, getuige een verslag in de Volkskrant. Het ‘Nieuwe Leren’ is het voorlopige eindpunt van een reeks van onderwijshervormingen die zich hebben voltrokken, met als sleutelwoorden: studiehuis, schaalvergroting, tweede fase, profielen, vmbo. Een sleutelzin van het evangelie van het Nieuwe Leren is dat kennisoverdracht door middel van klassikaal lesgeven verdacht is en moet worden vermeden. Leerlingen moeten ‘leren hoe te leren’. Zelfwerkzaamheid is het sleutelwoord, en in theorie is het dan zo dat een kind helemaal uit zichzelf ineens een laaiende interesse voor Archimedes krijgt en uit zichzelf gaat opzoeken welke Wet bij deze naam hoort. Ik maak geen grapje.
Vrijwel alle MBO’s en HBO’s zijn overgestapt of stappen over op dit Nieuwe Leren. Pabo’s leveren leerkrachten af die dit Nieuwe Leren als norm hebben meegekregen. Het gevolg is dat die leerkrachten zelf óók in toenemende mate verdrinken in een poel van onwetendheid. Bekend zijn de uitkomsten van onderzoek onder Pabo-studenten. Een grote meerderheid kon niet beter spellen dan de gemiddelde basisschoolleerling uit groep 8. Ook allerlei elementaire rekenvaardigheden van de aanstaande onderwijsgevenden bleven onder het vereiste niveau. Halve analfabeten moeten dus aan kinderen uitleggen hoe ze zelf moeten opzoeken hoe ze moeten spellen – wie begrijpt dit nog?
Wie een school bezoekt waar het Nieuwe Leren in fasen wordt ingevoerd, weet niet wat hij meemaakt. Eind jaren tachtig gaf ik mijn eerste lezingen op middelbare scholen. Als ik uitlegde wat mijn literaire voorland was en vertelde over bepaalde bijzonderheden in het werk van Simon Vestdijk, Gerard Reve en W.F. Hermans, hadden scholieren bij het noemen van die namen in de regel een redelijk omlijnd beeld van die schrijvers.
Twintig jaar later is het funest als je op een school die het Nieuwe Leren aanhangt, deze schrijversnamen tijdens een lezing noemt. Vestdijk, Reve, wie mogen dat dan wel zijn? En waarom zouden die types per se literatuur hebben geschreven? Wie bepaalde en bepaalt dat? Dat zijn de vragen die je krijgt van scholieren die doorkneed zijn in het Nieuwe Leren. Deze scholieren gaan ervan uit dat het heel gewoon is dat zij nooit van Vestdijk, Reve, Multatuli of Vondel hebben gehoord. En als je iets over die schrijvers wilt vertellen, schamen zij zich niet voor hun onwetendheid maar gaan zij er juist prat op. Kinderen van het Nieuwe Leren krijgen ingeprent dat ze kennisoverdracht per definitie moeten wantrouwen.
Achteraf was de leraar, bekeerling van het Nieuwe Leren, geweldig in zijn sas met de snoevend uitgevente onwetendheid van de leerlingen. „Prachtig toch, dat ze bepaalde dingen niet voor vanzelfsprekend aannemen!” Onwetendheid en onverschilligheid werden door die leraar beschouwd als een proeve van een gezonde kritische houding. Wie denkt dat ik hier een karikatuur neerzet van de schoolwerkelijkheid, heeft het mis. Was het maar een karikatuur. Het is, helaas, ontbladerende werkelijkheid.
Jarenlang lopen ouders, leraren en in toenemende mate ook leerlingen zelf te hoop tegen deze van bovenaf opgelegde onderwijsvernieuwing. Tegen de wil van ervaren leerkrachten werd het Nieuwe Leren toegepast en ingevoerd. Wie ertegen protesteerde, was een reactionaire kleinburger die wilde vasthouden aan ‘een achterhaalde nadruk op kennis en autoriteit’. Maar nu ook leerlingen zelf protesteren tegen het Nieuwe Leren, lijkt politiek Den Haag enigszins ontwaakt. Ook in Felix Meritis waren de klachten legio. Ze werden gewoon dom gehouden, luidde de teneur van de klachten van scholieren en studenten. Met dank aan de hervormers van het Nieuwe Leren.
Bij alle onderwijshervormingen horen namen van politici die zich ervoor hebben ingespannen. Vrijwel al die politici zijn PvdA’ers. De politieke partij waarvan je toch mag aannemen dat volksverheffing en ‘social climbing’ er in goede handen is, blijkt verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat kennisoverdracht verdacht en onnut heeft verklaard. Dat nieuwe onderwijsstelsel is juist vooral zo nadelig voor kinderen uit kansarme milieus. Onder het mom van ‘zelfwerkzaamheid’ worden kinderen bij wie hun potentieel door middel van kennisoverdracht kan worden aangesproken, aan hun lot overgelaten.
Ziehier de tragische en beschamende uitkomst van goedbedoelde linkse onderwijshervormingen. De verschraling van het onderwijs creëert onvermijdelijk enorm grote groepen van zwakkeren, een generatie van scholieren en studenten die inmiddels, getuige hun protesten tegen de onderwijsvernieuwingen, zelf ook beseffen dat hun capaciteiten niet zijn aangesproken en ontwikkeld.
Vlak na zijn aantreden had ik het idee dat Ronald Plasterk de eerste onderwijsminister van de PvdA zou zijn die inziet dat onderwijsvernieuwingen à la het Nieuwe Leren de oorzaak zijn van een kaalslag in het onderwijs. Dat idee bleek na het debat in Felix Meritis een illusie. Plasterk schaart zich in de rij van apparatsjiks die tegen de wil van de onderwijsgevenden zelf de onderwijsvernieuwing ‘een kans wil geven’. In de kern biedt het Nieuwe Leren volgens Plasterk veel prachtigs. Plasterk meende: „We moeten niet terug naar de jaren vijftig. Niet alleen rijtjes grammatica stampen.”
Alsof het dilemma zo kinderlijk simpel is: zelfontplooiing óf rijtjes stampen. Het Nieuwe Leren óf de jaren vijftig. Helemaal treurig werd het toen Plasterk in Felix Merits zijn zonen als getuigen á decharge opriep. Bij die zonen van vijftien en zestien moet je tegenwoordig niet meer aankomen met 45 minuten aan één stuk praten in een les, aldus vader Plasterk. „De jeugd is tegenwoordig snel afgeleid. Ik weet zeker dat dat niet goed gaat.” Dus de miserabel korte concentratieboog van de Plasterkjes junior wordt in stelling gebracht tegen de vraag om meer niveau, meer substantie, meer kennisoverdracht. Dumbing down, heet dat in Engeland, en we vinden in minister Plasterk een onvermoede pleitbezorger.
Dat belooft nog wat met deze minister, over wie wordt gezegd dat hij in een vorig leven een eminente wetenschapper was. Als politicus misgunt hij blijkbaar een generatie scholieren en studenten de kennisverwerving waar hij zélf, in een tijd van vóór de onderwijshervormingen, nog baat van heeft gehad. In Felix Meritis hield een gniffelende onderwijsminister de protesterende studenten voor dat ze niet zo moesten zeuren over gebrek aan kwaliteit van het onderwijs dat ze aangeboden kregen. Die opmerking van Plasterk belichaamde onbedoeld het failliet van de sociaal-democratische onderwijshervormingen. Als columnist kon Plasterk nog wel eens schrander uit de hoek komen; als minister heeft hij zich in de honderd dagen-tournee de kennelijk gewenste middelmaat al helemaal eigen gemaakt.

(Bron: NRC/Handelsblad)

14 Reacties

  1. Meer titelgegevens svp!
    Ik geloof best dat bovenstaand hartstochtelijk pleidooi ooit in de NRC gestaan heeft. Toch vind ik echt dat de naam van de auteur én de datum van publicatie vermeld horen te worden.

    Ook is het mij onduidelijk of de tekst letterlijk is overgenomen, of samengevat, of geïnterpreteerd of bewerkt. Ik vind wel dat dat hoort bij de noodzakelijke gegevens.

    Evengoed natuurlijk een tekst als spekkie voor mijn bekkie!

  2. Kritische leerlingen zijn niets nieuws
    > En waarom zouden die types per se literatuur hebben geschreven?
    > Wie bepaalde en bepaalt dat? Dat zijn de vragen die je krijgt van
    > scholieren die doorkneed zijn in het Nieuwe Leren.

    Ach kom nu toch… Dit soort vragen stelde ik vijftien jaar geleden ook al op de HAVO hoor en het is mij nog steeds niet duidelijk. Wat maakt iets nu tot “literatuur” en niet zomaar “lectuur”?

    Zijn alle klassieke boeken literatuur?
    Zijn de flutromans van nu de literatuur van over twee eeuwen?
    Is het hoogdravend gezever zijn van zwaarmoedige dichters? Of mag het ook iets ander zijn?
    Is er een commissie van hoge heren, met een grote rode stempel met daar op “LITERATUUR”?

    Leg dat die kinderen eerst maar eens uit 🙂

    Natuurlijk ben ik het met de schrijver eens dat het niet goed is als de leerlingen nog nooit hebben gehoord van Reve en Vondel.


    Mijn persoonlijke website: www.kilala.nl

    • .. maar nu hebben veel docenten hier geen antwoord meer op
      Natuurlijk zijn kritische leerlingen niets nieuws. Maar ik mag van de docenten hier wel degelijk een antwoord op verwachten. Niet in termen van een literatuurcommissie met stempels natuurlijk. Ik vind het treurig dat je met een dergelijke opmerking komt. Maar je kunt kinderen heel goed kennis laten maken met goed- en slecht geschreven stukken. Dat vakmanschaps aspect is zeer relevant voor literatuur/lectuur.
      Je zou kinderen ook kunnen laten kennismaken met het verschil tussen een verhaal met maar een betekenislaag en een verhaal waarin de karakters worden uitgediept. Die verschillen kunnen kinderen aangeleerd worden. Dat is in het verleden ook gebleken: jongeren lazen meer en moeilijker romans. Ze konden dat begrijpen. Dat proces ging niet vanzelf, maar was wel degelijk voor veel leerlingen belangrijk. Nu wordt het bijltje er al direct bij neergegooid. Ach wat maakt het uit het is toch een kwestie van smaak en ik vind de boeketreeks gewoon veel fijner.

      Die verregaande smaakrelativering, zogenaamd vanuit abstract en dus verheven standpunt is… excuser moi: gelul. McDonalds is niet hetzelfde als een sterrenrestaurant. Taak van het onderwijs is om die smaak aan te leren.
      Als alles relatief is, is kannibalisme een kwestie van smaak.

      Tenslotte:
      Nadat ik dit commentaar heb gepost heb ik het nog eens doorgelezen. Ik vond enige zinnen die niet goed liepen. Ik vond een herhaling van bepaalde woorden. Dat heb ik verbeterd. Daarvoor moest ik synoniemen vinden. Dat proces: schaven aan je tekst, kijken of je hetzelfde beter leesbaar op kunt schrijven, dat kun je ook met kinderen doen. Dat geeft ze het idee dat “en toen deden we dit” en “en toen gebeurde dat” mooier beschreven kan worden.

      • > Niet in termen van een
        > Niet in termen van een literatuurcommissie met stempels natuurlijk.

        Vanzelfsprekend bedoelde ik niet dat dit ingesteld moet worden! De vier vragen die ik stelde waren beredeneerd vanuit de leerling. Want eerlijk waar: toen ik nog op het VO zat had ik dezelfde vragen. En niemand kon mij een tevredenstellend antwoord geven.

        > Maar je kunt kinderen heel goed kennis laten maken met goed- en slecht
        > geschreven stukken. Dat vakmanschaps aspect is zeer relevant voor literatuur/lectuur.

        Absoluut. Maar leg dan ook alsjeblieft uit -waarom- iets goed of slecht is. En wat de verschillende meningen over het onderwerp zijn. Redeneer niet alleen van uit het eigen oogpunt, maar presenteer de leerling een totaalplaatje. Of geef ze in elk geval voldoende aanknopingspunten, zodat zij het zelf uit kunnen zoeken.

        > Nu wordt het bijltje er al direct bij neergegooid.

        Hoe bedoel je dit? Bij mijn weten zijn er voor de verschillende talen nog steeds boekenlijsten, en kwaliteitseisen aan de gekozen boeken. Of zit ik er nu naast? Dan ben ik erg benieuwd naar een bron of twee, want dan is daar weer iets nieuws voor mij te leren 🙂

        > Nadat ik dit commentaar heb gepost heb ik het nog eens doorgelezen.

        Mmm… Subtiel… subtiel… I see what you did there… 🙂


        Mijn persoonlijke website: www.kilala.nl

        • Daarvoor heb je docenten nodig die hun vak kennen.
          >> Maar je kunt kinderen heel goed kennis laten maken met goed- en slecht
          >> geschreven stukken. Dat vakmanschaps aspect is zeer relevant voor literatuur/lectuur.

          > Absoluut. Maar leg dan ook alsjeblieft uit -waarom- iets goed of slecht is. En wat de
          > verschillende meningen over het onderwerp zijn. Redeneer niet alleen van uit het
          > eigen oogpunt, maar presenteer de leerling een totaalplaatje. Of geef ze in elk
          > geval voldoende aanknopingspunten, zodat zij het zelf uit kunnen zoeken.

          Wat voor leraren had je dan op het VO? Ik heb de indruk dat juist voor dit soort dingen er een verschil is tussen eerstegraads (academisch gevormde) en tweedegraads leraren. Ik ken de scholen sinds mijn eigen middelbare-schooltijd lang geleden alleen van mijn kinderen, en ik kan uit hun verhalen precies opmaken welke leraren wel en welke niet academisch gevormd zijn.

          Met de uitstroom van eerstegraders zullen meer leerlingen te maken krijgen met lijstjes van schrijvers waarvan de kinderen moeten leren dat het literatoren zijn omdat ze op die lijstjes staan.

          Groet,

          Paul Huygen.

    • Barbarisme!
      Cailin:’Ach kom nu toch… Dit soort vragen stelde ik vijftien jaar geleden ook al op de HAVO hoor en het is mij nog steeds niet duidelijk. Wat maakt iets nu tot “literatuur” en niet zomaar “lectuur”?’

      Dat U deze vragen stelt, is nu juist symptomatisch voor de huidige stand van zaken in het onderwijs.
      Alle door de eeuwen heen verworven waarden worden weer op losse schroeven gezet, niét door een nieuwe manier van kijken, dat zou legitiem en verfrissend kunnen zijn, maar door domheid, onwetendheid en verwende zelfingenomenheid.
      Moeten wij dan opnieuw beginnen en weer van voor af aan uit gaan leggen waarom Shakespeare zo belangrijk is, of Bach of Beethoven of Mozart?

      Boven gestelde kwestie is louter puberaal gedrag.

      • > Alle door de eeuwen heen
        > Alle door de eeuwen heen verworven waarden worden weer op
        > losse schroeven gezet, niét door een nieuwe manier van kijken,
        > dat zou legitiem en verfrissend kunnen zijn, maar door domheid,
        > onwetendheid en verwende zelfingenomenheid.

        Probeert u eens terug te denken aan uw eigen kindertijd. Vond u toen ook niet andere dingen “mooi”, of “goed” dan uw ouders en docenten? En moest men u toen ook niet opnieuw uit gaan leggen waarom iets als mooi beschouwd moest worden?

        “Door eeuwen heen verworven” kennis en meningen staat -altijd- op losse schroeven. Alles is aan evolutie onderhevig. Zo zal informatie die wij tot nu toe als keihard feit hebben beschouwd later misschien fout blijken te zijn. En waarden, of smaak, zijn natuurlijk nooit fout… maar ook niet goed.

        > Moeten wij dan opnieuw beginnen en weer van voor af aan uit gaan
        > leggen waarom Shakespeare zo belangrijk is, of Bach of Beethoven of
        > Mozart?

        Ja.

        We zijn hier om de kinderen iets te leren. En dat zij het verhaal van de docent niet zomaar “at face value” aannemen vind ik alleen maar lovenswaardig. Discussie moet mogelijk zijn.


        Mijn persoonlijke website: www.kilala.nl

        • Flutboek
          Leerlingen zijn eigenwijs. Gelukkig maar. Als ze alles voor zoete koek aan zouden nemen heb je als docent geen lol in je werk.
          Maar leerlingen zijn niet eigenwijs omdat ze wijzer zijn maar (meestal) door gebrek aan kennis en ervaring. Daarom zijn ze ook leerling. Als ze geen gebrek aan kennis en ervaring hadden zouden ze op school niets meer te zoeken hebben.

          De meeste reacties hierboven gaan er niet over dat die leerlingen iets te verwijten valt.
          Het gaat erom dat er docenten moeten zijn met meer kennis en ervaring, dus met meer wijsheid, die de leerlingen verder kunnen helpen.
          Als een leerling zegt: “Ik vind dit een flutboek.” is dat best. Als de docent reageert met “Fijn dat je een eigen mening hebt.” zonder er verder op in te gaan is dat een schande.

          Leerlingen hebben alleen iets aan docenten die hen aan het denken zetten. Docenten die doordenken als een leerling iets zegt, en met hun reactie weer een tegengedachte en een tegenreactie uitlokken. Discussie, inderdaad.
          De helft van dit forum gaat over de vraag hoe we zulke docenten weer in groten getale voor de klas krijgen.
          Zulke docenten zijn onontbeerlijk voor goed onderwijs.

          Daarna mag die leerling het nog steeds “een flutboek” vinden.

          • > De meeste reacties
            > De meeste reacties hierboven gaan er niet over dat die leerlingen
            > iets te verwijten valt.

            Mmm… Ik geloof je op je woord, maar ik moet toegeven dat termen als “domheid, barbarisme, zelfingenomenheid en louter puberaal gedrag” best verwijtend klinken. Alsof de leerling het expres doet en ook zijn best doet om niets te leren.

            > Docenten die doordenken als een leerling iets zegt, en met hun reactie
            > weer een tegengedachte en een tegenreactie uitlokken.

            Ik ben het absoluut met je eens. Het moet een steekspel blijven, over-en-weer met argumenten, om uiteindelijk tot de kern van de materie te komen.

          • De leerling moet zijn plaats kennen,
            …maar we moeten op de scholen werken met voor het merendeel verwende leerlingen die gewend zijn altijd hun zinnetje te krijgen.
            Een discussie tussen leerling en leraar is normaal, maar bovengestelde vragen duiden op bovengenoemde epitheta.
            De leerling past bescheidenheid….!

          • > met voor het merendeel
            > met voor het merendeel verwende leerlingen die gewend
            > zijn altijd hun zinnetje te krijgen.

            Lekkere generalisatie…

          • Generalisatie met inhoud
            Hals generaliseert zeker als hij spreekt over “… voor het merendeel verwende leerlingen die gewend zijn altijd hun zinnetje te krijgen.”. Toch herken ik die generalisatie wel bij onze leerlingen. Daar zitten er altijd een fiks aantal tussen tegen wie schijnbaar zelden of nooit “nee” is gezegd. Er zijn enkele maanden schaaf- en vijlwerk voor nodig om ze zich te laten realiseren dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor goede schoolprestaties en dat die prestaties niet vanzelf komen, maar alleen door (soms hard) werken en studiediscipline. Regelmatig hoor je als ‘verweer’ dat ze ‘op de havo nooit iets hoefden uit te voeren en het toch hebben gehaald’. Dat is dan heel vervelend voor ze, maar dat was toen en we leven en werken ‘nu’.

Reacties zijn gesloten.