Benedict Hal, directeur van Basisschool De Octaaf, vindt dat. “De grote bulk van hun tijd brengen kinderen buiten school door. Daar communiceren ze zich rot. Maar op school houdt het meteen op. De school is een museum: daar moet het mobieltje meteen uit en is de computer een uurtje per dag beschikbaar. Ik vind dat de school als een facilitair bedrijf kinderen in staat moet stellen om over de nieuwste apparatuur te beschikken. Dit apparaatje mag mee naar huis en slaat zo een brug tussen school en de vrije tijd. Ik hoop dat het de leerlingen uitdaagt tot kennis vergaren en kennis delen.”
Hal zegt dit in in een NRC-artikel over het project Lopend Leren waarin kinderen met een PDA op stap gaan. Al stappend vergaren ze “vaardigheden” (samenwerken, interviewen – en ik maar denken dat dat competenties waren …… ) en wisselen ze kennis uit (“hoe ziet een passievrucht eruit – foto!- en hoeveel duurder is een pond gehakt bij de slager dan bij de kiloknaller?”). Opmerkelijk is ook dat Hal “hoopt” dat het de leerlingen uitdaagt tot kennis vergaren en kennis delen. Kennelijk is dat nog niet zeker. Kan ook wel kloppen want het project wordt nu onderwijskundig geëvalueerd. De eerste resultaten zijn nog rijkelijk vaag.
Weer een mooi voorbeeld van door elkaar halen van oorzaak en gevolg: “ze communiceren zich rot, dus moet dat ook op school.” En je kunt je afvragen of de kinderen niet ook gewoon wat vrije tijd zonder ‘leermomenten’ en ‘vaardigheidsontwikkeling’ mogen hebben.
Niemand heeft ook maar één idee
welk onderwijsdoel je iermee zou kunnen dienen. Er staat nergens één activiteit in waarbij je met dat ding kunt leren. MP3’s enzo, dat wel. En TomTom.
Waarom zal dit medium het onderwijs plotseling doen veranderen. Wat is het verchil tussen dit en de kinderen met een schrijfbloje en BIC-pen de straat op te sturen?
In welke situaties worden dergelijke apparaatjes gebruikt? Door de politieman die daardoor verbonden is met de kentekenregistratie enzo. Lijkt em zinvol. Door de zakenman die er zn afspraken in heeft en tegelijkertijd het ding als wegwijzer gebruikt (waar is de dichtst bijzijnde McDonnald voor de goedkope lunch?)
Met een schrijfblokje zijn tenminste de kinderen nog actief: die schrijven dan namelijk. Hier is het gewoon betekenisloos klikken. Ik be werkelijk echt benieuwd naar ook maar één voorbeeld dat hout snijdt… Iedereen doet mee aan dat project en niemand heeft enig idee. Maar ja… ’t is modern. Toch?
Ach 1_1_1945
Wat maak je je druk ? Ik lees: en een Nederlandstalig programma waardoor kinderen aantekeningen met een pen op het display kunnen schrijven.”
Het komt allemaal goed (voor Microsoft, Tom Tom, enz.: De Verkenner is standaard uitgerust met een aantal Microsoft Mobile applicaties, zoals Powerpoint, Excel en Word. Daarnaast bevat het apparaat een foto-bewerkingsprogramma, een paar spelletjes en TomTom.)
Ons pensioen is zeker gesteld met zoveel economische bedrijvigheid.
Overigens zou het niet zo gek zijn als op scholen meer aandacht besteed zou worden aan het begrip privacy. Ik heb op straat een paar hangjongeren (ja, ja, ook in mijn buurt) gevraagd of ze al op de (politie)foto stonden en dat was bij een paar het geval. Op mijn vraag of ze er mooi opstonden, antwoorden ze bevestigend. Ze snapten blijkbaar niet wat ik bedoelde met “mooi”, gezien hun blije gezichten. Dat komt niet meer goed (zie hierboven).
Zit in het beestje gp
Ik kan er niks aan doen. Heb de afgelopen jaren regelmatig geprobeerd me er niet druk over te maken, maar dat schijnt een van de vele competenties te zijn die ik mis: me niet druk maken.
Het stomme is: ik BEN helmaal niet tegen die dingen. Vind alleen dat je ze moet gebruiken voor dingen die er mee kunnen. Als leerlingen er automatisch hun huiswerkopdrachten mee krijgen: best. Als het de absenten registratie ondersteunt: prachtig. Als ze nu makkelijk wikipedia kunnen gebruiken: niks mis mee. Ik word alleen zo gruwelijk nijdig als het doelloos op straat lopen wordt in de ijdele hoop dat er plots een geniale onderwijstoepassing uit de lucht komt vallen. Ach, het is maar een experiment en er is toch onderwijs tijd zat voor die kinderen. Lezen en schrijven kunnen ze tenslotte allemaal al voorbeeldig.
En.. gp.. privacy is uit. Dat weet je toch wel. Sex voor de webcam, dat is in. Leren ze ook van.
Maar ik luister naar je wijze woorden. Ga eens koken. Biertje erbij. Muziekje op de achtergrond.
Gelukkig …
… nog iemand die “privacy” benoemt. Ik probeer er in m’n lessen (meestal lenen een paar onderwerpen in het VMBO-curriculum zich daar wel voor) nog wel eens aandacht aan te besteden. Ik schrik me altijd rot hoe groot het vertrouwen in ‘de overheid’ is onder jongeren.
Het apparaatje van meneer Hal
ligt straks bij de andere 19 apparaatjes in de kinderkasten. Apparaatje 20 zal dan de kinderen uitdagen tot kennis vergaren en kennis delen.
Na apparaatje 21 zullen de eerste kinderen aarzelend vragen of er nog ergens ’n juf of meester is die ’n grapje maakt, ’n pleister plakt, even naar ze luistert en uitlegt wat “communiceren” eigenlijk betekent en
waarom “de hond bijtt”, eigenlijk met een t moet.
Ik denk dat meneer Hal al heel lang niet meer met kinderen gecommuniceerd heeft.
In de roos!
Dat is waarom ik aan de toon van dergelijke praatjes al hoor dat ze niet deugen. Het verhaaltje gaat over (denkbeeldige) kinderen, maar is vooral een verhaaltje voor volwassenen, door volwassenen. In feite zijn die kinderen maar bijzaak.
De werkelijke boodschap is: kijk mij eens razendsnel met mijn tijd meegaan! Kom ik inmiddels niet bij andere eigentijdse volwassenen in aanmerking voor mijn volgende carrièrestap?
Of misschien nog erger
Men loopt gewoon in de fuik van bedrijven die er direct belang bij hebben. Overigens vind ik de redenering al mank gaan aan het begin: communicatie stopt niet in school, dat vindt ook plaats in de poppenhoek en is bovendien niet afhankelijk van een apparaatje!
Hal
Die doet dus krampachtig hip en jong. Daar prikken leerlingen als eersten feilloos door heen.
nvt
nvt
Pootje
van de Moloch.
Rob Martens
In het artikel in de NRC wordt Rob Martens genoemd,onderwijspsycholoog en hoogleraar onderwijsvernieuwing aan de Universiteit Leiden (Het proces wordt gevolgd door een stuurgroep. Rob Martens, hoogleraar Onderwijsvernieuwing aan de Universiteit Leiden is daarbij betrokken.
Even wat gegoogled:
Symposium Nieuwe Leren
Het nieuwe leren is niet meer te stuiten
Redacteur van Vernieuwing
Tijdschrift OnderwijsInnovatie, zoek op “Martens”
Volkskrant: “rob martens – Leiden, 17-01-2007, 11:39, Aangestoken door somberman Verbrugge van BON, verschijnt het ene na het andere negatieve bericht over het kennisniveau van de Nederlandse leerling/student.” (bij reacties)
ScienceGuide
Universiteit Leiden
Persoonlijke website (heeft Ad Vebrugge nog niet ingevuld).
EduSite
Zo, zijn we weer bij.
Rob Martens
Het is nodig om het commentaar van Rob Martens hier voorgoed vast te leggen.
“Aangestoken door somberman Verbrugge van BON, verschijnt het ene na het andere negatieve bericht over het kennisniveau van de Nederlandse leerling/student. Ergens in het onderwijs gaat het fout, langzaamaan wordt het te gek, Grammatica? we kregen vooral poëzie, enzovoorts. Verbrugge cs. krijgen alle ruimte om de noodklok te luiden, bijvoorbeeld met hun absurde open brief aan minister van der Hoeven van 22 december. De aanklacht is steeds: onderwijskundigen hebben het nieuwe leren uitgevonden om leraren te pesten, het management te doen uitdijen, leraren te beroven van hun salaris en als gevolg daarvan weten de leerlingen helemaal niets meer.
Maar wie zich een beetje op de hoogte stelt van de feiten, en de rapporten leest waar Verbrugge cs gebruik van maken, ziet dat er stelselmatig misleid wordt. Bijvoorbeeld de aantijging dat leerlingen van nu minder weten dan vroeger. Onzin. Uit een studie van de onderwijsraad zou dat blijken, maar wie zoals de ingezonden briefschrijver Ron Ritzen, de moeite neemt het rapport te lezen ziet dat er juist geen enkele aanwijzing is voor een systematische achteruitgang.”
Ik dacht het al
Ook de onderwijsraad zit vol met “nitwitten” en “hersenloze sujetten”. gelukkig zijn er nog de Ron Ritzens en de MArtensen die wel een rapport kunnen lezen. Trouwens vraag een gemiddelde leerling van groep 8 en een gemiddelde eerstjaars van de Pabo om zonder rekenmachine 36X12 uit te rekenen en je zal verstomd staan van de oplossing.
Achteruitgang
gaat natuurlijk nooit systematisch.
Ook ’t laatste mussengezang
is niet problematisch.
’t Gaat alleen in steeds meerdere mate
om minder en
meer in de tang.
Het is een geloof ….
Rob Martens op “Het nieuwe leren is niet meer te stuiten”:
Het is een soort geloof, volgens onderwijspsycholoog Rob Martens, ‘gedragen door ouders die zelf vaak een nare tijd op school hadden’. en
Martens: ‘Ja, je bent voor het nieuwe leren of tegen. Er is geen tussenweg. Bewijzen dat het nieuwe leren tot beter onderwijs leidt, zijn er niet.’
Wie houdt nu wie voor de gek?
Op zoek naar meer informatie kwam ik ook op Onderwijsvernieuwing terecht. En wat staat daar? Een uitslag van een onderzoekje onder Hogeschoolstudenten in Amsterdam:
Voorkeur studenten voor persoonlijk contact
Ondanks de opkomst van internet en ict hechten studenten veel waarde aan persoonlijk contact met een docent. Dat blijkt uit een enquête van het hogeschoolblad Havana van de Hogeschool van Amsterdam, gehouden onder bijna 600 studenten van de
hogeschool. Van de studenten heeft 46 procent het liefst persoonlijk contact met docenten. Als het gaat om contact met medestudenten is dit zelfs 51 procent. E-mail is bij 41 procent van de studenten het populairste middel om met docenten te communiceren. Mailen met medestudenten doet het minder
goed: slechts 18 procent van de studenten geeft hieraan de voorkeur boven andere vormen van communicatie. Bij het oefenen van de lesstof gaan de meeste studenten het liefst op de ouderwetse manier te werk: 62 procent van de ondervraagden geeft hierbij de voorkeur aan boeken en readers tegenover 17 procent aan interactieve websites.
Gunst, wat ouderwets 🙂
ervaring met e-mail
E-mail wordt vooral gebruikt voor praktische zaken (ik heb ’n tentamen gemist omdat ik ziek was. Wat nu?; Wanneer moet ik m’n po inleveren?; Weet u of docent X morgen op school is? etc etc). Vakinhoudelijke vragen komen wel voor, maar dan in een 1op1 situatie: bij de begeleiding van de profielwerkstukken waaraan leerlingen sowieso alleen werken (meestal dan).
Zelden dat ik diepgravende historische vraagstellingen/beschouwingen in een mail aantref. Die vragen stellen ze liever in de klas.