Projectleider PPON geeft Van Dam gelijk

Projectleider van het PO Platform Kwaliteit en Innovatie, R. Weener, onderschrijft de conclusie van Van Dam over de te lage kwaliteit van het BO. Zie onderstaand artikel uit het Reformatorisch Dagblad.

————————————————————————–

“Niemand kan een ander de schuld geven van de achterblijvende kwaliteit van de Nederlandse basisscholen. „We zijn met z’n allen te veel op het onderwijsproces en te weinig op de opbrengsten gericht geweest.”

Projectleider R. Weener van het PO Platform Kwaliteit en Innovatie onderschrijft de stelling van de gepensioneerde Cito-medewerker drs. P. R. L. van Dam dat de kwaliteit van het Nederlandse basisonderwijs ondermaats is. „Ik zeg er echter bij dat veel scholen dat ook beseffen en druk bezig zijn met kwaliteitsverbetering. Ik verwacht dat de situatie er over vijf jaar duidelijk gunstiger uitziet.”

Van Dam zette de resultaten van de 32 Periodieke Peilingen van het Onderwijsniveau (PPON) die toetsinstituut Cito sinds 1986 gehouden heeft, op een rij. Hij constateert dat bij alle vakken de prestaties onvoldoende zijn.

„Dat verrast me niet, maar het doet elke keer weer zeer, omdat er op de scholen zo hard gewerkt wordt”, reageert Weener. „Dan is het wrang zulke berichten onder ogen te krijgen. Je zult maar leerkracht of schoolleider zijn. Maar anderzijds: je zult maar ouder zijn en lezen dat je kind te weinig leert. Daarom is het goed dat scholen deze signalen oppikken. Er is heel veel te doen. En gelukkig: veel leerkrachten zijn daartoe ook bereid.”

De signalen zijn er al langer. Het achterblijven van de resultaten bleek uit de uitslagen van de eindtoetsen en andere onderzoeken. „Er gebeurde echter niets mee. Scholen hoorden het aan, vonden het vervelend, maar wisten niet welk beleid ze op poten moesten zetten om de kwaliteit te verbeteren.”

Overheid en onderwijsveld kunnen elkaar daarbij niet als schuldige aanwijzen, vindt Weener. „We hebben ons gericht op de leerstof, op kerndoelen, op discussies rond oud en nieuw leren. We hebben onvoldoende aandacht besteed aan de opbrengsten. Dat vonden we te productmatig.

Zes jaar geleden kreeg ik als directeur van een school voor speciaal onderwijs in de Achterhoek het verwijt van een inspecteur dat wij geen opbrengsten maten. Onzin vonden we dat: het ging erom dat kinderen een fijne schooltijd hadden en dat ouders tevreden waren. Dat idee heeft lang gedomineerd, ook in het basisonderwijs. Ik zie daar nu een duidelijke kentering in. Steeds meer besturen kijken naar de opbrengsten van het onderwijs.”

Scholen hebben daarbij wel hulp nodig, zegt Weener. „Van wie dan ook; als de kwaliteit van die ondersteuning maar aanwijsbaar is.”

Weener noemt het typerend dat Van Dam de eerste is die voor alle vakken aangeeft hoeveel de resultaten achterblijven. „Dat had de onderwijsinspectie toch ook kunnen doen? Vorig jaar verschenen er rapporten dat de resultaten bij lezen en rekenen onvoldoende zijn. Daar is het bij gebleven. In het optreden tegen de iederwijsscholen zie je echter dat ook de inspectie meer oog krijgt voor de opbrengsten.”

Van Dams constatering dat het grote publiek niet verontrust is over de kwaliteit van het basisonderwijs, is juist, zegt de projectleider van het PO Platform, dat initiatieven voor schoolontwikkeling in het primair onderwijs probeert te bundelen. „De meeste ouders zijn tevreden. Ze zijn er onvoldoende van op de hoogte wat ze van de scholen mogen verwachten. De meesten weten niet wat er in de kerndoelen staat.”

Ook het voortgezet onderwijs heeft het af laten weten, meent Weener. „Als middelbare scholen over het basisonderwijs klagen, is het over de leerlingenzorg, niet over de leeropbrengsten.”

De norm die het Cito hanteert in zijn PPON-onderzoeken, is volgens Weener een goede meetlat. „Van Dam heeft gelijk als hij stelt dat de overheid nalaat basisscholen zo’n kwaliteitsnorm te stellen. Dat komt echter door de deregulering. Die is in gang gezet, maar de overheid is er nog helemaal niet uit hoe het nu met het toezicht op de scholen moet.””

24 april 2007, bron

24 Reacties

  1. “er wordt door de scholen zo hard gewerkt”
    Jammer alleen dat in het de volstrekt verkeerde richting is. In ieder geval de laatste 30 jaar was de richting volslagen verkeerd.
    Maar dat geldt voor het hele odnerwijs. Alle veranderingen telkens omdat het niet goed ging. En telkens was de verandering dezelfde richting uit. Jongens: we gaat fout, iets meer bakboord. Goh we gaan erger fout.. Meer bakboord jongens…. Crisis. dit gaat helemaal mis zo.. Vol bakboord stuurman, ben je doof?

          • Man overboord
            We gooien alle onbekwame onderwijskundigen overboord; we pakken de vaarboom; duwen het onderwijsschip weer het ruime water op; wachten tot de wind vat krijgt en zeilen weer vrolijk de hele wereld rond.

          • Na de gijp
            Heeft het schip vrijwel dezelfde koers als daarvoor, dus dat schiet ook niet op.

  2. Beleid op poten zetten
    Er gebeurde echter niets mee. Scholen hoorden het aan, vonden het vervelend, maar wisten niet welk beleid ze op poten moesten zetten om de kwaliteit te verbeteren.

    Misschien moeten ze, bij wijze van uitzondering, eens helemaal GEEN BELEID OP POTEN ZETTEN maar gewoon taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis onderwijzen op de voor de hand liggende manier.

    • allemaal onschuldig
      “Niemand kan een ander de schuld geven van de achterblijvende kwaliteit van de Nederlandse basisscholen. „We zijn met z’n allen te veel op het onderwijsproces en te weinig op de opbrengsten gericht geweest.” Dus is het blijkbaar zo dat als je maar met z’n allen de fout ingaat er geen schuldigen zijn! Allemaal schuldig kan niet! Ik vind dat een verbazingwekkende conclussie. Bovendien geloof ik er niets van dat er geen twijfelende skeptici waren.
      Je hebt een bedrijf dat als taak heeft iets te produceren, namelijk leerlingen met kennis. Je hebt een beproefd procede om die te vervaardigen. Maar dat vergeet je die produktie te bewaken omdat je met z’n allen bezig bent met het brainstormen over een nog beter procede. Welk ander bedrijf kan zoiets permitteren behalve het onderwijs?

      • De politiek
        Die kan dat ook heel goed. Ze kijken ernaar; ze praten erover; ze wassen als Pontius Pilatus hun handen in onschuld; en komen met nieuwe onhaalbare wetsvoorstellen die de zaak nog verder de mist inhelpen.
        De rampspoed ontstaat uit toezicht op overzicht zonder inzicht.

        • Toezicht op overzicht zonder inzicht.
          De mooiste uitdrukking die ik in tijden gelezen heb.
          Voor mij, nu ook ’t belangrijkste onderdeel, van wat ik de Moloch pleeg te noemen.
          Waarschijnlijk de kop. Dank je Hendrikush.

          graag wil ik de Moloch leren kennen
          om ’t te herkennen

      • Ik herinner mij nu dat een
        Ik herinner mij nu dat een aantal jaren geleden de leiding van de abn-amro zo geconcentreerd was op het maken van grootse plannen dat ze onvoldoende opletten wat er in hun bedrijf gebeurde. ze leden toen forse schade door fraude. Of er een verband is met de huidige overname door barcley weet ik niet.

    • Lijkt me een verademing
      maar voor wie ligt dat nog voor de hand? Gewoon is voor velen niet gewoon.

  3. weener
    „Dat verrast me niet, maar het doet elke keer weer zeer, omdat er op de scholen zo hard gewerkt wordt”, reageert Weener. „Dan is het wrang zulke berichten onder ogen te krijgen. Je zult maar leerkracht of schoolleider zijn. Maar anderzijds: je zult maar ouder zijn en lezen dat je kind te weinig leert. Daarom is het goed dat scholen deze signalen oppikken. Er is heel veel te doen. En gelukkig: veel leerkrachten zijn daartoe ook bereid.”
    Typisch iemand die een slappe kleuterleidstermentaliteit en hersenverweking heeft ontwikkeld tijdens het wachten op beleid dat alles moet oplossen. Kun je lang wachten.
    De enige echte “middenschool” die we hebben wordt aangestuurd door dit soort sulletjes.
    Willem Smit

    • weener 2
      Toch even Fritzi nog bedanken voor de plaatsing van deze belangwekkende bronnen.
      Willem Smit

      • Nee, Weener, er gaat wel degelijk kennis verloren
        Van mijn collegae Nederlands en wiskunde verneem ik dat leerlingen onvoldoende geschoold het voortgezet onderwijs binnenstromen.
        We weten dat kinderen niet kunnen hoofdrekenen, die ervaring heb ik bijna wekelijks bij de kassa. Je geeft een bedrag waarop je een rond bedrag kunt terugkrijgen, maar dat begrijpt de cassiere niet. We weten dat staartdelingen niet meer bekend zijn.
        Bij Nederlands zijn grammaticale fouten schering en inslag. Trouwens “schering en inslag” worden ook niet begrepen. Zeg je “dat kan bruintje niet trekken”, dan wordt dat als een racistische opmerking beschouwd. Spreekwoorden en gezegden worden niet of nauwelijks behandeld en geoefend.
        Weener heeft dus ongelijk als hij beweert dat het er geen kennisachterstand is.

        • De spreekwoorden en gezegdes zitten wel
          in sommige leergangen voor het VO, maar ze zijn te kinderachtig voor woorden: allemaal uitdrukkingen die wij vroeger al lang hadden geleerd. Het niveau is bedroevend. Dus vandaar dat er woordenboeken bij moeten op het eindexamen. Van de gekke, mensen!

    • Kringgesprekken uiterst belangrijk
      Paul van Dam: “Het kringgesprek aan het begin van de dag, ook zoiets. Het is wel leuk, beetje kletsen, maar wat leer je ermee? Niets. ”

      Bandopname met verbolgen reactie van Liesbeth Verheggen (AOb) (na 14m10s):
      “Deze van Dam vertelde dat het eigenlijk kwam omdat wij kringgesprekken voeren waarin we gezellig kletsen en wat leren ze daar nou eigenlijk van ?
      Terwijl onze maatschappij vraagt dat wij kinderen opvoeden en toerusten om te kunnen participeren in de maatschappij waarin het gaat om verbaal zijn, weerbaar zijn, we zijn verplicht burgerschapskunde te geven d.w.z. kinderen moeten leren om te luisteren naar elkaar en dat doe je in een kring en dat doe je niet met ???-gesprekjes zoals van Dam suggereerde.”

      • kringgesprekken
        Ik heb er veel gezien, maar helaas maar zelden zinvol. Wel kost het heel erg veel tijd. Tafels een beetje aan de kant. Kring maken met de stoeltjes alleen. Iedereen in de kring. En een half uur later alles weer de andere kant op.
        Als je kijkt naar was een kind in die tijd doet, dan is dat erg beperkt. Hij/zij wacht voornamelijk totdat hij zelf iets mag zeggen. Nu is op je beurt wachten een uitstekende leeractiviteit, maar daar hoef je geen lesje van te maken. Dat gebeurt ook gewoon tijdens het reguliere klassikale leren.
        Verder wordt in een kring ook vaak de presentie opgenomen: “Goedemorgen Katja.. goedemorgen juf”. Allemaal plezierig en erg belangrijk om elkaar de goede omgangsvormen te leren, maar er zijn andere manieren die minder tijd kosten en net zo persoonlijk zijn.
        Overigens wordt de kring in de onderbouw ook gebruikt als voorleeskring en dat is nuttig natuurlijk.

        • Van Dam is de 1e die
          Van Dam is de 1e die aangeeft hoeveel de resultaten in het bao achterblijven.
          Heeft hij in dit onderzoek rekening gehouden met de kinderen die door WSNS op de basisschool zijn gebleven?
          Het primair onderwijs probeert kinderen met oa leerproblemen zoveel mogelijk op de basisschool
          van goed onderwijs te voorzien, krijg je weer kritiek omdat de resultaten achterblijven.
          Laat van Dam, nu hij toch tijd over heeft, als enthousiaste vrijwilliger, de leerkracht ondersteunen door
          op school met moeilijk lezende kinderen te komen lezen.

          • Oorzaken niet verwarren met schuld
            Beste June,

            Welkom op dit forum.

            Ik kan niet voor van Dam spreken natuurlijk, dus of hij kritiek heeft op de mensen in het basis onderwijs, dat kan ik niet zeggen. Hij constateert wel dat de resulaten over de gehele breedte zwak zijn.
            Ik kan me indenken dat je dat in het verkeerde keelgat schiet. Zeker als je (zoals jij wellicht?) dagelijks hard werkt om de kinderen zoveel mogelijk te leren.
            Toch staat voor mij als een paal boven water dat van Dam gelijk heeft. De kinderen die van het PO komen scoren iha op belangrijke punten te zwak.

            Of WSNS daar een van de redenen voor is, of van Dam WSNS heeft meengenomen, ik weet het niet. Het lijkt me (en velen hier op t forum) voor de hand liggen dat WSNS een slechte maatregel is. In dat geval kun je blij zijn dat van Dam zijn onderzoek naar buiten heeft gebracht, want hij ondersteunt daarmee jouw veronderstelling dat WSNS afgeschaft moet worden.

            Persoonlijk denk ik dat er veel en veel meer redenen voor zijn. Onder andere de reken/wiskunde didactiek die aantoonbaar heeft gefaald (maar wel overal uniform is ingevoerd 20 jaar geleden), maar ik denk ook aan adaptief onderwijs, thematisch onderwijs, groeps-samenwerking en de veranderde houding van de kinderen tov 20 jaar geleden. Veel van die zaken hebben overigens met elkaar te maken. Het realistisch rekenen deed zo’n beetje gelijkertijd zn intreden met de toestroom van anderstalige kinderen.

            Kortom: het is werkelijk de hoogste tijd dat erkend werd dat het echt absoluut helemaal niet goed gaat. Dat is tot nu toe altijd verzwegen en versuikerd. Ik denk dat er weinig mensen zijn die dat leerkrachten van het basisonderwijs persoonlijk kwalijk nemen. Ook op het HBO is de zaak achteruit gekacheld en ik neem mezelf dat ook niet kwalijk. We hebben een gezamenlijk probleem waarbij de oorzaken verrassend parallel lopen. Dus: nogmaals welkom, voel je niet aangevallen en laten we proberen een en ander te verbeteren.

    • Nieuwe link voor interview met Van Dam
      De oude link naar het interview werkte niet meer. Met wat eenvoudig gehack heb ik een nieuwe kunnen maken, die wellicht langer beschikbaar blijft (er is een archief van langer dan een jaar). Je kunt het mp3-bestand ook downloaden (rechtsklikken en ‘Save as’).

      Dit is de nieuwe link.

Reacties zijn gesloten.