Jaap Dronkers gooit de knuppel in het hoenderhok. De analyse van veel politici dat zwarte en witte scholen voorkomen dienen te worden blijkt onjuist. Dronkers: “Je moet allochtonen niet behandelen als een homogene groep. Het is juist de etnische diversiteit op zwarte scholen die zorgt voor een dalend onderwijsniveau”
Zie verder NRC Handelsblad.
Opmerkelijk is dat zijn argumentatie ook van toepassing lijkt op andere vormen van inhomogeniteit en dat hij daarmee de vloer aanveegt met de veel gehoorde bewering dat inhomogene klassen zo goed voor leerlingen zouden zijn omdat de slechte leerling wordt opgetrokken door de betere en de betere leerling nog beter wordt omdat hij de andere kinderen kan helpen. Dat laatste is een interpretatie die Donkers zelfs overigens iet maakt.
Niks onderzoek, maar secundaire analyse
Redactie,
Niet zo snel met conclusies op basis van een krantenbericht.
Jaap Dronkers zegt in het interview in de NRC van 17 juni een en ander dat niet een uitkomst is van zijn eigen analyse. Zoals de suggestie dat zijn analyse geldig is voor Nederland: hij had geen Nederlandse gegevens tot zijn beschikking. Dronkers doet daar luchtig over, maar wie La Niña van Jan van Ravens heeft gelezen, weet dat het Nederlandse onderwijs bepaald afwijkt van dat in omringende landen.
Jaap Dronkers heeft geen onderzoek gedaan. Het onderzoek waar het om gaat is het PISA-onderzoek. Wat Dronkers heeft gedaan is een secundaire analyse op de data van het PISA-onderzoek 2006, dat is bepaald iets anders. Het is nog maar de vraag of die dataset de conclusies toelaat die Jaap trekt. Zijn rede gehoord hebbend, kan ik daar nog niet veel zinnigs over zeggen (wat is de statistische significantie van een en ander, en als uitkomsten al significant zijn, zijn ze dan ook belangrijk, en hoe belangrijk dan?). Hij poneert interessante stellingen, dat is zeker.
Door Bart Funnekotter gevraagd of het mengen van scholieren er niet toe leidt dat het algehele niveau van het onderwijs omhoog gaat, antwoordt hij ‘Nee’ (met een heleboel tenzij’tjes). Maar Dronkers kan dat niet weten, want daar gaat het PISA-onderzoek niet over, en de dataset uit 2006 kan daar dus geen antwoord op geven.
Aardige casus
Ik bedoel dit niet pesterig, maar merk dat je vragen bij dit onderzoek typerend zijn voor de volslagen onduidelijkheid van de waarde van onderwijskundig onderzoek.
Als relatieve leek zou ik op wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen vertrouwen. Zeker bij grote namen als Dronkers.
Nu bevestigt dit specifieke onderzoek mijn boerenverstand en is het in overeenstemming met die beperkte ervaringen die ik op dit gebied heb en dus ben ik “blij” met de uitkomst. In veel andere gevallen is dat niet zo, komen onderzoekers met in mijn ogen onzinuitkomsten. Als uit dezelfde PISA cijfers zou blijken dat onze kinderen zo geweldig rekenen, dan zoek ik naar bronnen en analyses die die bewering juist ontkrachten.
Voor mij opnieuw een bewijs dat ik alleen nog waarde hecht aan mijn ervaringen en boerenverstand. Ik realiseer me dat dat een trieste conclusie is, helaas heb ik die al eerder moeten trekken.
Boerenverstand moet je gebruiken, niet hechten
@2010
Als relatieve leek zou ik op wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen vertrouwen. Zeker bij grote namen als Dronkers.
Dat ben ik hartgrondig met je eens. Je zult in verslaglegging van wetenschappelijk onderzoek dan ook altijd benadrukt zien wat de onzekerheden zijn. ‘Altijd,’ behalve in die gevallen waarin dat niet gebeurt.
Het is niet voor niets dat ik in mijn reactie erop wijs dat Dronkers de indruk laat bestaan dat hij onderzoek heeft gedaan over de effectiviteit van etnische diversiteit op scholen op onderwijsprestaties, terwijl van een dergelijk onderzoek geen sprake is. Daar kun jij namelijk met je boerenverstand bij: de oratie zoals gepubliceerd begint met de samenvatting, en in de tweede zin staat dat hij de PISA-data van 2006 gebruikt. PISA-2000 is geen onderzoek naar de effectiviteit van etnische diversiteit op scholen op onderwijsprestaties, en dat wist je al. Het is dus een goede vraag aan Dronkers waarom hij meent dat uit deze PISA-data toch conclusies getrokken mogen en kunnen worden over die effectiviteit. Ik weet nog niet of zijn oratie antwoord geeft op die vraag.
Dronkers gaat in zijn conclusies, ook in zijn interview, mogelijk verder dan zijn wetenschappelijke analyse toestaat. Dat is jammer, omdat zijn punt in de oratie vooral is om een verheldering te krijgen van onderzoek naar onderwijsprestaties door te onderscheiden wat in onderzoek niet altijd wordt onderscheiden: etnische en sociaal-culturele (zoals opleidingsniveau ouders) samenstelling van klassen. Dat is een boeiend punt, het is dan ook een mooie oratie.
Laten we onderzoeken hoe precies Jaap Dronkers tot zijn stellige uitspraken komt, en zo nagaan wat ze kwalitatief en kwantitatief precies betekenen, en hoe dat mogelijk voor de Nederlandse situatie zou kunnen gelden. Met ons boerenverstand, dus bestuderend wat hij schrijft, en waarnaar hij verwijst. Dronkers zoekt de publiciteit, discussie over zijn stellingname is precies wat hij wil bereiken.
Daar is PISA niet voor opgezet
Ben, je hebt natuurlijk helemaal gelijk als je zegt dat PISA er niet voor opgezet is om de vergelijkingen te maken die Dronkers nu maakt. Daarom heeft Dronkers nu ook zeker niet het definitieve woord gezegd over gemengde scholen. Maar zijn secundaire data analyse geeft op zijn minst wel een goede aanleiding om zo een specifiek onderzoek op te zetten. Helaas blijkt uit bijvoorbeeld de reacties op de NRC website dat dit wel niet zal gebeuren: het dogma dat gemengde scholen beter zijn mag niet onderzocht worden. Het doet me erg denk aan de Buikhuisen affaire.
Popper
@2010
Als uit dezelfde PISA cijfers zou blijken dat onze kinderen zo geweldig rekenen, dan zoek ik naar bronnen en analyses die die bewering juist ontkrachten.
Geweldig. Dit is het soort boerenverstand dat Popper propageerde. Maar dan niet alleen voor jou onwelgevallig onderzoek, zeker ook voor onderzoek met uitkomsten die je al verwacht had of waarop je had gehoopt. Spreek Dronkers tegen, en ontdek hoe ver je daarmee kunt komen.
Bijvoorbeeld (blz. 11 van zijn oratie): Dronkers heeft geen Nederlandse data tot zijn beschikking, want in Nederland is niet gevraagd naar immigratiestatus van leerlingen en ouders. Dat staat gewoon in de oratie. Al studerend op de tekst, kun je de vragen aan Dronkers wel aanscherpen, met boerenverstand. Bijvoorbeeld: van de 57 aan PISA deelnemende landen, zijn er maar 15 die voor Dronkers bruikbare data bieden. Gelden de resultaten van zijn analyse ook voor de overige 42 landen? Niet zonder meer, want die 15 landen zijn niet random getrokken uit de 57.
Dronkers spreekt over witte en zwarte scholen, maar let op: hij heeft data van 8281 immigrantenleerlingen tegenover 60502 autochtonen, en voor PISA is dat voor deze 15 landen een representatief gegeven. Het zijn grote aantallen, maar de verhouding tussen beide is waar het hier om gaat. Hoe groot kunnen effecten dan zijn, als ze al aantoonbaar zijn?
Als de boer goede vragen stelt, zijn de antwoorden waarschijnlijk ook binnen handbereik. Yes we can.
De ene journalist is de andere niet
De Volkskrant heeft Jaap Dronkers natuurlijk ook, op blz. 2, een interview door Robin Gerrits. Het stuk van Gerrits ademt toch een andere sfeer dan dat van Funnekotter in de NRC: veel genuanceerder (‘Dronkers vermoedt … ‘).
Dit is inderdaad een ander aspect in de communicatie van wetenschappelijk onderzoek: de tussenpersonen (afdeling PR, journalisten) kunnen hun werk wel eens minder goed doen. Voor wetenschappers is bijvoorbeeld vrijwel altijd een groot probleem welke kop er boven hun eigen stukken of boven hun interviews in krant of tijdschrift komt te staan (de keuze van de kop is het voorrect dat redacties zich voorbehouden). Koppen kunnen natuurlijk in een paar woorden zelden de essentie van een boodschap raken, en al helemaal niet de nodige nuanceringen aangeven.
Over koppen gesproken: de NRC heeft als kop ‘Veel culturen in de klas is slecht voor leerlingen.’ Ik zou me rot generen, als wetenschapper, met zo’n kop boven een eigen interview. In dit geval heeft Dronkers er geen probleem mee, hij wil deze boodschap juist overbrengen: Voor scholen geldt niet: hoe meer gemengd, hoe beter. Met dat populaire idee wil ik afrekenen. De vraag waar een sociale wetenschapper dan antwoord op wil hebben is: Hoe weet Dronkers dat veel culturen in de klas slecht is voor leerlingen. Ofwel: Hoe weet Dronkers dat het niet het geval is dat klassen met veel culturen juist voorkomen in locaties met leerlingen die relatief minder presteren – maar niet minder dan gezien hun overige kenmerken mag worden verwacht. Die laatste mogelijkheid moet je uit kunnen sluiten, op Popperiaanse wijze dus. Natuurlijk heeft Dronkers hier rekening mee gehouden, maar ik moet nog zien hoe dat precies is gedaan: hij had immers alleen de PISA-data tot zijn beschikking, daar kun je niet echt behoorlijke oorzakelijke conlusies uit trekken.
Onderwijsdoeltellingsverandering
Guido Walraven zegt volgens TROUW niet expliciet dat hij het leren omgaan met verschillende groepen in de samenleving belangrijker vindt dan goed leren lezen. Letterlijk zegt hij “er zijn ook andere redenen voor het mixen van leerlingen: kinderen op gemengde scholen leren omgaan met verschillende groepen in de samenleving”. Ik concludeer daar uit dat hij het helemaal niet belangrijk vindt of Dronkers gelijk heeft; integratie via onderwijs is hoe dan ook een belangrijker onderwijsdoel. De politici laten geen tegengeluid horen en denken er waarschijnlijk net zo over. Het zwijgen van de politiek over de reactie van Walraven legt dan bloot dat die het oneigenlijk gebruik van onderwijs niet slechts sanctioneert maar zelfs boven de traditionele hoofddoelstellingen, taal- en reken-vaardigheid, stelt.
Seger Weehuizen
De verwording van het basisonderwijs zet door
Er was een tijd dat het lager onderwijs als hoofdtaak had alle jonge kinderen lezen, schrijven en rekenen bij te brengen. Daarnaast, in aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur een stukje algemene ontwikkeling. En, niet te vergeten, vaderlandsliefde en zedelijk gedrag. Een klein gedeelte werd ook voorbereid op de voorbereiding voor de universiteiten. De selectie daarvoor werd eerder bepaald door afkomst dan door capaciteiten en om daar tegenin te gaan werd genoemde voorbereiding afgeschaft. Een aantal gemeenten blijkt nu bereid om de kwaliteit van het onderwijs nog verder te verlagen met als doel segregatie op scholen tegen te gaan. Die conclusie mag je tenminste trekken als de onderzoeksresultaten van Dronkers ook geldig zijn voor 12-min leerlingen. De taak van een onderwijzer wordt nog verder verzwaard als in een klas de diversiteit behalve door rugzakkinderen ook nog versterkt gaat worden door de ethnische diversiteit en het niveau van het onderwijs op de traditioneel belangrijke gebieden zal verder dalen. De politiek heeftechter besloten dat “leren omgaan met verschillende groepen in de samenleving” prioriteit moet krijgen. Zo formuleerde Walraven van het Kenniscentrum Gemengde Scholen die opvatting. Die opvatting lijkt mij in strijd met het streven om van Nederland een van de 10 meest competitieve landen van de wereld te maken. Maar zij brengt ons ook een verdere inperking van het beschikkingsrecht en het zelfbeschikkingsrecht van resp. de ouders en de leerlingen. En dus niet alleen wat de schoolkeuze betreft maar ook wat betreft leerstof en didaktiek.
Seger Weehuizen
Hoe leer je kinderen dat, omgaan met gemengde groepen?
Nog los van het bezwaar dat nu deze politieke wens tot belangrijkste onderwijsdoel wordt verklaard, is het nog maar zeer de vraag of de gekozen oplossing: mengen op scholen, daadwerkelijk enige soulaas biedt en of alternatieve wegen om dat te bereiken niet veel effectiever zijn.
Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat de beste weg tot persoonlijke ontwikkeling en groepsemancipatie begint met uitstekend onderwijs.
Verplichte menging tot inhomogene groepen leidt tot slechter onderwijs en zou wel eens contraprioductief kunnen zijn, niet alleen aan het doel om kinderen te leren lezen en schrijven, maar ook aan het doel tot emancipatie avn verschillende achterstandsgroepen.
Overblijvende vraag
Bij goede onderwijseffecten in homogene groepen kan ik me wel wat voorstellen. De overblijvende vraag is of dat geldt voor ALLE homogene groepen:
– voor alle culturele groepen in homogeen verband???
– voor alle intelligentieniveaus in homogeen verband???
Of is het vooral zo dat dit betere resultaten oplevert voor de ‘beste’ groepen en juist slechtere voor de ‘minst goede’ groepen?
Kan een klas met kinderen met een laag IQ méér opleveren dan als dezelfde kinderen in een gemengde klas zitten?
Analoog daaraan: Kan de onderwijsopbrengst van een klas kinderen met (zeer) laaggeschoolde (of bv. allochtone) ouders beter zijn in een homogene groep?
Mijn boerenverstand zegt dat dat dat niet zo is. De opbrengsten zullen vooral voor de begunstigde leerlingen beter zijn.
Frog pond effect
Hinke,
Laat kinderen met leermoeilijkheden er even buiten (die doen het beter in een beschermde leeromgeving). Dan is mijn vermoeden dat jouw vermoedens in de literatuur bevestiging vinden, en dat gaat dan in tegen de conclusies die Jaap Dronkers op basis van zijn gelegenheids-databestand (PISA 2006) trekt. Ik kan het zo gauw niet grondig documenteren, maar het proefschrift van Hans Kuyper (GION) gaat erover.
Hans Kuyper (1980). About the saliency of social comparison dimensions. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Geen online-versie beschikbaar.
Waarschijnlijk is de belangrijke literatuur beschreven in het volgende artikel door o.a. Greetje van der Werf:
Pieternel Dijkstra, Hans Kuyper, Greetje van der Werf, Abraham P. Buunk en Yvonne G. van der Zee (2008). Social Comparison in the Classroom: A Review. Review of Educational Research, Vol. 78, No. 4, 828-879. Zie hier voor het abstract.
Wat is het probleem met ‘homogeniseren’ van groepen, klassen, scholen? Dat is analoog aan wat artsen een halve eeuw geleden op grote schaal deden bij het knippen van keel- en neusamandelen: met de natte vinger werd de veronderstelde noodzaak daarvan bepaald. Ik las juist in een aardig boekje over epidemiologie dat deze professionals werden ontmaskerd in de volgende creatieve opzet: een groep van 400 kinderen werden door een eerste arts gediagnosticeerd: ca 45% zou een operatieve ingreep nodig hebben. De overigen werden door een tweede arts bekeken: die meende dat ca. 45% van deze rsstgroep een operatie nodig zou hebben. De overblijvers werden bekeken door een derde arts, ook onwetend van de verborgen agenda, met hetzelfde resultaat: ca 45% zou een operatie nodig hebben. Dat lijkt verdacht veel op de wetmatigheid van Posthumus. De stelling wordt dan: homogeniteit van klassen is een vluchtig begrip.
onderzoek, nou en?
Wat wil zo’n onderzoek nu helemaal zeggen? Dat de onderwijskeuze gestuurd moet gaan worden? Maar dat is verregaande bemoeizucht met de keuzevrijheid van ouders; die ouders kiezen voor HUN kind, en niet voor een kind van de staat.
Hooguit kan dit onderzoek tegenwicht bieden tegen de politieke wil ouders te dwingen voor bepaalde scholen te kiezen. Dat hele gezeur over ‘zwarte’ scholen en ‘witte’ scholen heb ik steeds beschouwd als gezanik. Ik heb gewerkt op een zogenaamde ‘witte’ school in een zogenaamde arbeidersbuurt. Daar waren zeer intelligente kinderen bij die uitstekend konden leren, maar daar waren ook zeer zwakke leerlingen bij die men destijds met groot gemaak ‘asociaal’ durfde te noemen. Ik heb er gemerkt dat klassikaal onderwijs met degelijke methodes er prima werkte. Orde in de klas, en klassikaal werken volgens het systeem: klassikaal uitleggen tot je merkt dat verreweg de meesten het lijken te begrijpen, aan het werk gaan met veel oefeningen, tijdens het werken de zwaksten nog extra helpen en controleren, maar intussen de rest ook blijvend controleren tijdens het werken en beschikbaar zijn voor vragen-stellende leerlingen. Daarna direct de resultaten persoonlijk nakijken.
Wat de etnische populatie ook is, je kunt heel goed de leerstof centraal stellen. Het doel om kinderen etnisch te ‘integreren’ is een farce. Kinderen kiezen steeds helemaal zelf met wie zij meer contact willen hebben. Het is vaak opvallend dat etnische groepen elkaar toch steeds opzoeken. M.i. is etnische achtergrond volkomen onbelangrijk. Wat telt is de leerstof en de wil die aan te leren.
‘Buitenlandse’ kinderen kennen dezelfde variatie qua leervermogen en intelligentie als Nederlandse kinderen.
Men moet eens ophouden politieke idealen op te leggen aan het basisonderwijs. Vrijheid van onderwijs betekent dat scholen en ouders hier zelf hun lijn wel kunnen trekken.
Onderzoek van Dronkers, nou en?
@Moby
Je geeft een mooie beschrijving van je ervaring met wat Dronkers dan een klas zou zou noemen die homogeen is naar opleidingsniveau van de ouders, evenals naar etnische achtergrond (gewoon, iedereen autochtoon). En dan toch een breed scala van intellectuele capaciteiten. Dit casus past geloof ik niet echt lekker in het schema dat Dronkers in zijn oratie presenteert. Een mooi punt om eens te bezien hoe een casus als dit valt in de secundaire analyse die Dronkers heeft gedaan, ik ben daar erg benieuwd naar.
Wat telt is de leerstof en de wil die aan te leren. Dronkers denkt daar geloof ik iets anders over. Wil hij mij overtuigen, dan zal hij moeten laten zien dat het om belangrijke effecten gaat, om effecten die leerkrachten zelf ook zouden kunnen waarnemen in hun klassen, wanneer die verschillend (meer of minder homogeen) zouden zijn samengesteld naar sociaal-culturele achtergrond en naar etnische achtergrond. En dan nog: wat blijft tellen is de leerstof en de wil die aan te leren (op dat punt bestaan er belangrijke culturele verschillen tussen de door Dronkers onderscheiden groepen immigranten).
Over de Amerikaanse ervaringen met afgedwongen integratie op schoolniveau bestaat natuurlijk een uitgebreide onderzoekliteratuur, waarvan Dronkers op de hoogte is. De tegenmaatregelen van ouders tegen een dergelijk overheidsbeleid zijn bekend: je gaat gewoon wonen in de wijk waarin je wilt dat je kind naar school gaat. Enzovoorts, en zo verder.
Belangrijkste vraag
Als mijn vermoedens juist zijn, dat de minder-bedeelden (qua sociale achtergrond of intellect, dat maakt niet uit) méér profiteren van heterogene groepen dan de meest bedeelden(slim, gunstige sociale achtergrond) dan resteert de belangrijkste vraag:
Is het verantwoord om de minder bevoordeelden te laten profiteren van de beter bevoordeelden?
Je kunt de vraag ook omdraaien: Is het verantwoord om de beter bevoordeelden in homogene groepen goed op te leiden, terwijl je de minder bedeelden in hun homogene groepen in hun sop laat gaarkoken?
Mijn antwoord is dat het een maatschappelijk belang dient om (minstens tot een jaar of 11-12) de groepen heterogeen te houden, zodat inderdaad de slechteren zich kunnen optrekken aan de beteren. Daarna gaan naar mijn gevoel de kaarten anders liggen. Beide groepen gaan dan zover uit elkaar lopen qua ontwikkeling en cultuur dat de ‘bovenliggers’ er werkelijk onder gaan lijden.
De hele redenering verklaart mijn tegenzin tegen de Leonardo-scholen (ondanks dat ik als moeder daar minder ongelukkige kinderen door zou hebben gehad)
onethisch
Het is onethisch om in een tijd waarin steeds minder onderwijzers in staat zijn te rekenen, te spellen en correct Nederlands te schrijven en te spreken hoogbegaafden onder te brengen in een reguliere klas van een reguliere basisschool. Een onderwijzer moet heel wat in zijn mars hebben om hem of haar hoogbegaafde kinderen toe te vertrouwen. Het is bekend dat hoogbegaafde kinderen zich in een gewone klas van de basisschool in het gunstigste geval slechts vervelen, vaak gaan onderpresteren om niet op te vallen of om niet buitengesloten te worden en in het slechtste geval later suícidaal worden. Zo’n laag opgeleide onderwijzer zou, vaak naast het geven van aandacht aan rugzakkinderen, moeten zorgen dat de hoogbegaafde kinderen voldoende uitgedaagd worden, niet door hun medeleerlingen uitgestoten of gepest worden en na groep 8 op de juiste vervolgschool komen. Verder geldt hier hetzelfde als bij het huidige VWO-onderwijs: Door het niveau te verlagen benadeel je vooral intelligente kinderen die van huis uit geen intellectuele bagage mee krijgen. Aan hoogbegaafde kinderen uit de onderkant van de maatschappij biedt toelating tot een schoolvoor hoogbegaafden extra bescherming: het heeft de status van hoogbegaafd gekregen en andere kinderen kunnen dit kind niet meer omlaag trekken vanwege zijn afkomst.
Ik smaak het genoegen aan een tiental hoogbegaafde leerlingen uit de groepen 7 en 8 gastlessen te geven in het bèta-spectrum (de werking van de rekenliniaal begrijpelijk maken,oneindig vaak optellen van iets dat steeds kleiner wordt kan toch beneden een bepaalde waarde blijven (Achilles en de Haas), relativiteit bij een snelle trein die in Zwitserland langs een stationnetje raast, de 2-de hoofdwet der thermodynamika.De leerlingen vinden het berenmoeilijk maar willen het coute que coute begrijpen. Zouden veel gewone lagere scholen zoiets aanbieden?
Seger Weehuizen
Seger,
Ik kan me hier alleen
Seger,
Ik kan me hier alleen maar van harte bij aansluiten.
Even onderscheiden
Onethisch? Niet zo zwaar op de hand, Seger. Jouw gastlessen draaien prima, er zijn tal van mogelijkheden om hoogbegaafde leerlingen uit te dagen. Er is waarschijnlijk een kleine groep onder de hoogbegaafden die een beschermde onderwijssituatie nodig hebben, zoals er ook andere groepen zijn voor wie dat geldt.
De gangbare situatie is evenwel een andere. Bij een door Alexander Rinnooy Kan (SER) begin dit jaar georganiseerde oploop over onderwijs, wees de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (Saskia Grotenhuis) erop dat het voor hun onderwijsconcept een probleem is dat categorale gymnasia de meer capabele leerlingen afzonderen in een eigen onderwijsreservaat. Ik zeg het maar even heel onvriendelijk, hoewel ik als oud-gymnasiast geen enkele kinnesinne richting het gymnasium koester. Dat afscheiden van een grote groep leerlingen zou ik niet meteen onethisch willen noemen, maar het is wel een fenomeen dat aandacht behoeft vanuit de vraag of dit maatschappelijk nog wel zo gewenst is, in deze 21e eeuw. Mogelijk barst die discussie vanzelf wel los, nu de belangstelling voor het categorale gymnasium zo enorm is, en tegelijk de prestaties van die gymnasiasten toch behoorlijk teleurstellen.
Stuitend
Een stuitende opmerking van mevrouw Grotenhuis en wel om (tenminste) drie redenen. Op de eerste plaats spreekt zij uit dat het haar in de eerste plaats gaat om haar onderwijsconcept (en dus kennelijk niet om haar leerlingen), op de tweede plaats laat het de totale ontkenning zien van de essentie van onderwijs: het verzorgen van de best mogelijke lessen voor kinderen (de slimmere kinderen hebben daar kennelijk geen recht op, want zij moeten dienen als grondstof voor het onderwijs aan de OSB) en als derde de terminologie die deze mevrouw gebruikt. Het schetst een beeld van het gelijkheidsdenken waarvan ik meende dat het, om met jouw woorden te spreken, niet meer van deze 21ste eeuw zou zijn.
Een teleurstellend presteren van gymnasiumleerlingen zou er best wel eens in kunnen liggen dat kinderen die daar niet geschikt voor zijn daar nu wel terechtkomen. Niet omdat ze zo graag klassieke talen leren of dat hun ouders dat zo graag willen, maar omdat hun ouders, in mijn ogen terecht, veronderstellen dat het onderwijs zoals dat op de grote scholengemeenschapen gegeven wordt onder de maat is en omdat die ouders hun ouderlijke plicht doen: ze zoeken de beste school voor hun kinderen. Dat versteende gelijkheidsdenkers zoals deze mevrouw dat maatschappelijk kennelijk niet aanvaardbaar vinden maakt mij buitengewoon angstig voor wat er gebeurt als dergelijke platslaanders het nog meer voor het zeggen krijgen. Iedereen verplicht slecht onderwijs, dat is zoveel beter voor Sas’ onderwijsconcept. Bah!
Let wel: ik gun iedereen het recht op zijn eigen waanideeën, maar ik word werkelijk fysiek onpasselijk als mensen met invloed beweren dat ouders hun kinderen niet op de voor hun beste school mogen sturen omdat zij dat politiek ongewenst vinden. Dergelijke mensen verplichten de ouders die wel het beste met hun kind voor hebben dat waanidee te volgen. Ik ga dan gemakshalve nog maar even voorbij aan het feit dat veel van die “idealisten” hun eigen kinderen wel degelijk op witte en goed aangeschreven scholen plaatsen. Ik weet in het geval van deze Sas namelijk niet waar zij haar kinderen op school heeft.
BON is ontstaan omdat deze mensen het onderwijs volledig verkloot hebben. Niet alleen voor de kinderen die wel willen en voor de kinderen van maatschappelijk geslaagde ouders, maar ook nog eens voor de achterstandskinderen die zij zeggen steeds in beeld te hebben (gehad).
Als het systeem niet werkt, dan passen we de mensen toch aan aan het systeem, behalve sommigen want zij zijn meer gelijk dan anderen.
Smaad
@2010
Ik heb de eerste alinea van je post gelezen, en wens de rest niet te zien. Ieder weldenkend mens kan begrijpen waarom.
Schokkend.
Gezien je positie in BON, lijkt het mij verstandig dat ik mij enige tijd terugtrek van dit forum.
Ben Wilbrink.
Tja
Niet meer dan 5% van de circa 1600 OSB leerlingen volgt het VWO.
Ofwel de leerlingen en de ouders zijn zo slim om niet voor de OSB te kiezen, ofwel de OSB haalt niet uit de leerlingen wat erin zit. Geen wonder dat mv Grotenhuis zit te klieren. Niet serieus nemen lijkt mij.
Druk maken om iedereen!
Seger, ik waardeer je strijd voor de hoogbegaafden. Toch wil ik in dit geval graag je mening vragen over wat er maatschappelijk aangeboden moet worden aan gemiddeld of laag-begaafde kinderen. De consequentie van jouw pleidooi om de slimmeriken apart onderwijs te laten volgen is immers dat er -ook in het basisonderwijs- klassen met uitsluitend gemiddeld en laagbegaafden zullen ontstaan. De norm zal omlaag gaan en het gewone onderwijs zal daarmee slechter worden. Bovendien missen kinderen die dat wel nodig hebben, de inspiratie die soms door de slimmerds geboden kan worden (leuke boekpresentaties, inbreng in een kringgesprek, mooie ezelsbruggetjes en slimme oplossing van opdrachten)
Zeg het maar!
zal?
Toch weer erg stellig Hinke: “De norm zal omlaag gaan en het gewone onderwijs zal daarmee slechter worden”. Dat hoéft niet zo te zijn natuurlijk, het is zelfs de vraag of het aannemelijk is.
Ook ligt het er allemaal maar aan wat je onder hoogbegaafden verstaat. Gaat het om de beste 2% of om de beste 50%.
Gaat het om werkelijk hoogbegaafden, dan zijn de problemen daarmee in een reguliere klas afdoende bekend om niet vooraf te veronderstellen dat de mooie presentatie door de andere kinderen zo vreselijk wordt gewaardeerd. Het gaat over een onderwerp waar de rest geen interesse in heeft en de hoogbegaafde zelf heeft wel geleerd om zich gedeisd te houden.
Natuurlijk hoeft het allemaal niet persé zo te gaan, bij een uitstekende docent bij en wel opgevoede kinderen zal het wellicht soms inderdaad zo zijn dat de hoogbegaafde een extra is voor de klas, maar alle discussies over begaafdheid en de aanlacht die vooral voor probleemkinderen uitgaat, itt kinderen die hoger begaafd zijn, zijn er nu juist omdat die ideale situatie zich zelden voordoet.
aan Hinke (1)
Vóór ik iets wil zeggen over het hoe dan wel zou moeten wil ik graag wat zeggen over de indrukken die ik in het verleden over de gang van zaken in onderwijsland heb opgedaan en hun invloed daarvan op mijn huidige standpunt. Mijn conclusie is dat de belangen van getalenteerde leerlingen de onderwijshervormers nooit een f… geïnteresseerd hebben. Politici kunnen niet oogsten met het zich voor hen inzetten en mensen die carrière willen maken in het onderwijs hebben er (mede daardoor) geen belang bij. Het is een welvaartsverschijnsel want in de vijftiger jaren wilde men alle supertalent gebruiken om ons land er weer bovenop te helpen. En als beleidsmakers nu iets willen doen voor begaafde kinderen dan is dat op de verkeerde wijze. Ze horen zelf immers meestal niet tot de intelligensten en denken daarbij aan “leerstofverrijking” en “projektjes”, aan leukmakerij. Ze zien niet in dat het bij (hoog)begaafden ook om diepgang en kennis moet gaan. Kennis helpt met het maken van associaties en is nodig voor creativiteit en zij is voor hen dus niet vanwege de computer “uit de tijd”. Onderwijzers begrijpen niet dat je wilt dat je kinderen na groep 8 net als vroeger de VWO-leerlingen in spe zinnen kunnen ontleden. De carrièremakers in het voortgezet onderwijs wilden niet afwijken van de “leuke” Freudenthal-“wiskunde”.
Seger Weehuizen
aan Hinke(2)
Wat jij beschrijft zie ik duidelijk voor me. In Amsterdam maakte men ooit een fout kinderen van beter gesitueerde ouders uit de gesubsidieerde kleuteropvang te weren en de door jou beschreven verschraling trad dan ook onmiddellijk op. (Het precieze van dit gebeuren kan ik mij niet meer herinneren). Ik heb kassian. Sterke overtuiging gecombineerd met beperkt denkvermogen bij de beslissers leidt tot veel leed.
Het ideaal van het verdelen van kennis, macht en inkomen gaat nu zo ver dat men de slimmere kinderen wil gebruiken om de middelmaat vooruit te helpen. ALS dat werkelijk kan en als dat ten koste gaat van die slimmere kinderen is dat een duivels dilemma. Maar dat stelt zich bij mij helemaal niet. Ik geloof niet dat het reguliere onderwijs bereid en in staat is om aan de door jou gestelde voorwaarde van adaequate compenserende extra’s te voldoen. Omdat ik het onderwijsestablishment en de politici niet vertrouw en er waarschijnlijk geen door ouders van (hoog)begaafde kinderen gedomineerde raad van toezicht met verstrekkende bevoegdheden zal komen houd ik strak vast aan aparte scholen voor hoogbegaafden.
Seger Weehuizen
MIJN doel
Mijn doel bij het onderwijs is niet de integratie van etnische groepen! Mijn doel is het klassikaal aanbieden van gedegen leerstof. Mijn doel is het goede oefenstof aan te bieden, zodat ook de zwaksten redelijk kunnen meekomen.
De onderwijzer heeft NIET als taak te zorgen voor integratie.
Het blote feit dat de onderwijzer dit alles in de Nederlandse taal doet, is al voldoende voor een eventuele integratie. Maar het zijn de ouders die al of niet willen integreren.
De onderwijzer beseft dat zijn mogelijkheden hier ophouden. Hij heeft de grondstof aangeleerd. Wat pupillen en ouders daar vervolgens later mee gaan doen, is niet meer zijn verantwoordelijkheid. Het is de verantwoordelijkheid van volwassen geworden mensen en wellicht hun ouders.
nog duidelijker:
Als ik taak 7 van deel 6 van de methode Reken Zeker ga aanbieden, is die taak voor mij het doel van de dag.
Dan interesseren mij etnische achtergronden en milieus geen ene moer. Ik wil totaal onbevooroordeeld kijken naar wat die kinderen kunnen opsteken.
Al die socialisten die voortdurend over milieu en ‘zwarte’ scholen zitten te emmeren, kunnen van mij op die ene dag waar die ene taak mijn belangrijkste doel is, helemaal het rambam krijgen!
Time out
Forumdeelnemers
In verband met een persoonlijk feit ben ik enige tijd niet in staat te antwoorden op posts die mede aan mij zijn gericht.
Ben Wilbrink.
Onbetrouwbare partners
Er zijn, Ben, zeker tal van mogelijkheden om hoogbegaafden uit te dagen. Maar ik heb er geen enkel vertrouwen in dat een gewone basisschool of een brede scholengemeenschap in het voortgezet onderwijs die mogelijkheden ook (op de goede wijze!) zal gebruiken. Mijn ervaringen in Venlo waren met dat laatste zeer ontmoedigend. Ik wilde o.a. dat aan VWO-leerlingen vanaf de eerste klas de mogelijkheid zou worden geboden om echte wiskunde te volgen. Het opperhoofd van de Onderwijsgemeenschap Venlo & Omgeving (territoriale expansie!) en het opperhoofd van de betreffende “campus” voelden daar niets voor en de ouders van VMBO-leerlingen in de ouderraad depricieerden het idee om geld te besteden aan leerlingen die toch al goed presteerden. Ik heb er geen enkel vertrouwen in dat de belangen van intelligente leerlingen op een scholengemeenschap in goede handen zijn.
Het is ook in de 21-ste eeuw een maatschappelijk belang dat Nederland in staat is om Nobelprijswinnaars voort te brengen. Op het VWO zijn de wiskunde en de natuurkunde van veel kraak en smaak ontdaan. Daarom is het belangrijk hoogbegaafde leerlingen te laten zien dat exacte vakken meeslepend kunnen zijn. Ik ben blij dat ik daar in Venlo een kleine bijdrage aan heb kunnen leveren.
Seger Weehuizen
Maar hoe verder met de rest?
Stel dat je moet concluderen (is voor mij nog steeds slechts een vermoeden) dat slimme leerlingen meer profijt van het onderwijs hebben als ze in homogene groep zitten, terwijl minder slimme kinderen er juist belang bij hebben dat ze in een heterogene groep zitten.
1. Zeggen jullie dan: Pech voor die minder slimme kinderen. Dan moeten ze maar andere ouders uitkiezen, minder dom zijn of wat dan ook? Anders gezegd: schijt aan de dombo’s. Ze krijgen toch onderwijs? Verder moeten ze niet zeuren.
2. Of zeg je: Het is in ons aller belang dat zoveel mogelijk kinderen naar een zo hoog mogelijk niveau worden gebracht, ook al betekent dat een beperkt aantal jaren lang, dat de slimme kinderen niet zo hard kunnen gaan als mogelijk is.
Vergeet daarbij niet dat model 1 erg lijkt op het klasse-onderwijs dat tot de jaren ’70 normaal was. Kinderen uit lagere sociale milieus hadden slechts moeilijk toegang tot hoger onderwijs, óók als ze de capaciteiten wel hadden.
Klasse-onderwijs levert grote onvrede en boosheid op. Dit is de woede die maatschappelijk altijd problemen oplevert; van vernieling en eenvoudig vandalisme, tot criminaliteit. En dan hebben we het nog even niet over de verspilling van talent.
Vals dilemma
Jouw uitgangspunt lijkt me onjuist en in ieder geval nergens aangetoond dan wel aannemelijk gemaakt. Donkers onderzoek wijst ook in die richting.
Uitgaande van een onjuist uitgangspunt kun je logischerwijze van alles conluderen. Het gemak waarmee het OSB gymnasiumkinderen en/of hun ouders verwijt dat ze kiezen voor hun eiegn opleiding vind ik stuitend.
Tenslotte: ik denk dat allerlei integratievraagstukken niet het onderwijs moeten worden ingehaald. Onderwijs gaat om taal en rekenen, om loodgieten om auto’s monteren en om theoretische fysica. Goed onderwijs heeft ieder kind de best denkbare voorbereiding voor zijn latere leven. Goed onderwijs is afhankelijk van goede docenten, niet van de aanwezigheid van slimme kinderen in een klas met andere kinderen.
Ik bestrijd dus zowel je punt 1 als je punt 2, maar dat wist je natuurlijk al.
Beste 2010
Volgens mij lees je niet erg goed.
Ik heb diverse keren vragend naar voren gebracht of homogene groepen voor álle leerlingen beter zouden zijn, of alleen voor de beteren. Van Ben Wilbrink kreeg ik daar een soort van bevestigende reactie op.
ALS die veronderstelling klopt, dán moeten we ons afvragen wat hiervan de consequentie moet zijn. Als hij niet klopt zag ik daarvan graag méér bewijzen, want uit de artikelen blijkt het niet zo duidelijk.
Maar misschien even los van het onderzoek van Dronkers: vind jij dat je als overheid/samenleving de belangen van het geheel moet faciliteren, of alleen de mogelijkheden moet scheppen dat individuën zich kunnen ontwikkelen. Geldt voor jou dan: haal je het niet, kwestie van pech, eigen schuld dikke bult enzovoorts?
Ik lees geloof ik wel redelijk
Maar geloof niets van Wilbrinks bevestigende inzichten. Dronkers bijvoorbeeld zegt nu juist het tegenovergestelde.
Maar al dat gedoe met heterogene groepen is eigenlijk alleen in het onderwijs aan de orde. Bij andere leeractiviteiten deelt de gehele wereld de groepen in naar niveau van beheersing. Bij de voetballertjes is er een leeftijdsindeling en een indeling naar 1e, 2e etc elftal, bij muziekles zit de beginner niet bij de gevorderde, bij het klaverjassen is het voor zowel de goede als de slechte jasser uitgesproken vervelend als de verschillen te groot zijn, hetzelfde voor schaken.
Alleen in het NL onderwijs zijn er lieden die beweren dat dat niet zo is en dat inhomogene groepen beter werken. Tot nu toe overigens ook vaak met de mededeling dat dat voor alle kinderen zo is. Zojuist mijn zoon: hij moet samenwerken (bij natuurkunde) met iemand die er niets van begrijpt, maar wat zegt de leraar: dat is ook beter voor jou, want zo leer jij er meer van. Nu is deze situatie natuurlijk niet waar jij op doelt, jij meent dat de zwakkere leerling er baat bij heeft, maar zegt niet dat het ook voor de betere werkt, maar ik heb te vaak gezien dat de gewenste situatie als werkelijkheid werd verkocht omdat het zo leuk zou zijn of vanwege politiek maatschappelijk motieven: de werkelijkheid moet nu eenmaal zo zijn, anders is het zo zielig voor ………..
Ik heb dus sterke twijfel of het voor de zwakkere leerling zo profijtelijk is om samen te werken met de sterkere. In mijn praktijk zie ik er niets van in ieder geval en in begrijp de argumentatie er achter ook niet.
Je laatste vraag hoef je niet te stellen. Natuurlijk moet de overheid voor iedereen de beste voorwaarden proberen te scheppen. Ik beweer alleen dat de premisse waarop gebaseerd is wat die beste voorwaarden zijn uitermate dubieus is. Verder beweer ik dat er andere manieren zijn om iedereen de beste kansen te geven: zorg voor goede leraren! Tenslotte beweer ik dat het onverstandig is, zelfs onethisch, om kinderen die wel goed kunnen leren als middel te gebruiken om een ander doel te bevorderen, hoe juist dat doel op zich ook is. Kinderen, ook gynasiumkinderen, zijn geen productiefactor van de OSB. Kinderarbeid is in Nederland verboden, maar de schoolperiode van slimme kinderen mag gefrustreerd worden omdat op basis van onduidelijk wensdenken sommige lieden zogenaamd idealistisch iets anders besluiten. Ik heb het dan nog niet eens over het gemis aan capaciteit van Nederland, maar alleen over kindermisbruik.
Zoals ik eerder heb gezegd heb ik geen enkele “voorkeur” voor makkelijk of moeilijk lerende kinderen. Ze zijn mij werkelijk even lief. Ik ben precies zo trots op mijn automonteur zoon met overall en zwarte handen als op mijn ondernemende managerzoon met gelikte kleren. Ik meen dat letterlijk. Ik vind ook niet dat de ene maatschappelijk hoger staat dan de andere. Ik heb alleen enorme moeite met politieke correctheid, zeker als het ook nog eens negatief uitpakt voor iederen.
Duidelijk
Dan, beste 2010, verschillen we van mening. Ik ben van mening dat, ALS het zo is dat zwakkere kinderen beter worden als ze bij slimmeren in één groep zitten (of dat zo is weet ik nog steeds niet zeker) DAN vind ik dat in beperkte mate acceptabel: bijvoorbeeld gedurende de basisschoolperiode.
Maar zelfs dan moeten er kleinere klassen zijn en bovendien moeten er fatsoenlijke faciliteiten voor uitschieters naar boven én naar beneden gecreëerd worden.
EN: betere leraren zijn nodig, voor welke groep dan ook!
Overigens snap ik best dat jij beide zoons evenveel liefhebt. Vind je het dan niet raar dat de een zoveel meer verdient dan de ander?
Zijn fatsoenlijke faciliteiten afdwingbaar?
Hoe kan je afdwingen dat er fatsoenlijke faciliteiten voor uitschieters naar boven gecreëerd worden? Wie bepaalt wat fatsoenlijke faciliteiten zijn en hoe die er uit moeten zien?
seger Weehuizen
Plusklassen
Ik ben bijvoorbeeld zeer geinteresseerd in de zogenaamde Plusklassen. Een dagdeel per week moeilijke dingen doen met alleen slimbo’s geeft plezier en zelfvertrouwen, zónder dat je alle kinderen al gaat scheiden op niveau.
Ik deel overigens je zorg hoor Seger. Tot nu toe was er weinig serieuze aandacht voor hoogbegaafde kinderen. Als je als ouder ermee komt heb je het direct te hoog in je bol, bovendien denkt men dat slimme kinderen vanzelf beter presteren dan anderen en dat extra aandacht dus overbodig is. Daar is de laatste jaren wel een kentering in gekomen, maar veel is het niet.
Hoogbegaafde kinderen
willen helemaal niet naar aparte klassen of scholen. Ze willen gewoon op hun basisschool met hun vrienden/innen lekker lol maken. Helaas is (wsns, taalachterstanden, gedragsproblemen en segregatie) de samenstelling van de huidige basisschoolgroep zodanig in negatieve zin veranderd, dat geen enkele leerkracht nog de tijd heeft om die hoogbegaafden goed te begeleiden.
praktijkvoorbeeld
Ik heb mij ooit door ouders van ‘hoogbegaafde’ kinderen laten overhalen om die kinderen bij een rekenmethode in eigen tempo te laten werken. Ze zouden zich anders te veel vervelen.
Een aantal van deze hoogbegaafde kinderen blonk niet eens bijzonder uit bij het rekenen, maar dat scheen juist door hun hoogbegaafdheid veroorzaakt te zijn geworden.
Daar ontstond al direct een probleem in de klas: er waren ook kinderen die beter rekenden dan die ‘hoogbegaafden’, en die vonden het ‘niet eerlijk’ dat zij niet eveneens ‘verder’ mochten werken. Kinderen voelen elkaars kwaliteiten heel goed aan.
Ik had daar geen goed antwoord op. Dat resulteerde in nog meer kinderen die op eigen tempo (sneller dus) mochten gaan werken. Om de zaak niet helemaal uit de hand te laten lopen, moest ik wel een duidelijke scheiding gaan maken: jij doet mee met de les van vandaag, en jij mag ‘verder’ werken.
Tijdens de klassikale uitleg was een gedeelte al ‘verder’ aan het werk. Dat vond ik eigenlijk niet prettig; wel schonk het enige voldoening als je zag dat de ‘hoogbegaafden’ hun eigen tempo even vergaten en graag meededen met het klassikale evenement van de uitleg van de taak van vandaag.
(Ik tel geen woorden, en vervolg voor de zekerheid hieronder)
vervolg:
Dan komt het moment dat de klas aan het werk gaat.
Nu ben ik vrij om vragen van kinderen te beantwoorden. En daar onststaan de problemen.
Voortdurend blijken er vragen te zijn, OOK van de hoogbegaafden die met voor hen nieuwe stof worden geconfronteerd. Nieuwe stof die ik normaliter uitgebreid introduceer met verhaaltjes, grapjes en praktijkvoorbeelden.
Daar is nu echter geen tijd voor, want er steken ook vingers in de lucht van de zwakkere broeders en zusters.
Ik moet dus ‘snel-snel’ de hoogbegaafde op weg helpen, en leer hem maar gauw wat trucjes, want er zijn nog erg veel andere vragen: immers, was de taak van vandaag taak 6, sommigen zijn bij taak 7, anderen bij taak 8, en weer anderen al bij taak 9, 10 of 11.
Er naarmate de weken vorderen, gaan de verschillen steeds meer oplopen.
Dat betekent dat ik in 1 rekenles minstens 5 niveaus moet helpen: het gevolg hiervan is een enorme versnippering van de te geven aandacht. Het moet steeds meer hap-snap, want de tijd ontbreekt je eenvoudig steeds meer.
Ander nadeel: had ik juist een ‘hoogbegaafde’ vlug-vlug geleerd hoe je een breuk kon vereenvoudigen, kwam na 5 minuten de volgende met dezelfde vraag, en na weer 3 minuten de volgende met precies zo’n vraag.
Ik was dus -tig keer hetzelfde individueel aan het uitleggen.
Dat heb ik steeds buitengewoon inefficient gevonden!
Keer op keer in 1 rekenles hetzelfde individueel te moeten uitleggen, dat was uitermate onbevredigend. Want het kon nooit zo uitgebreid worden gedaan als bij een klassikale uitleg (voor de hele groep) bij 1 taak van de dag.
Mijn conclusie was: mijn onderwijs holt door dit gebeuren enorm achteruit! Ik heb enorm spijt gehad van mijn toegeven aan deze ouders.
Waaruit blijkt dat de leuze ‘onderwijs op maat’ wel bijzonder fraai klinkt, maar dat de praktijk mij liet zien hoe het toepassen ervan het degelijke onderwijs enorm deed verschralen.
(misschien moet ik vervolgen)
vervolg 2
Het kan zijn dat ik het verkeerd heb aangepakt. Voor mij is echter duidelijk dat ik slecht functioneer bij zoveel verschillende niveaus bij 1 rekenles. Want feit blijft dat een rekenles misschien 5 kwartier duurt, en dat je bij een toename van verschillende niveaus, per saldo steeds minder tijd overhoudt om elk niveau van een goede uitleg te voorzien.
De degelijkheid van je uitleg lijdt er bijzonder onder.
Verder verdwenen mooie groepservaringen door dit steeds meer individuele werken.
Het is voor mij volkomen helder dat het toelaten van allerlei verschillende niveaus in de klas maakte dat de kwaliteit van het onderwijs (is vooral de tijd nemen om uit te leggen)achteruit holde. Bij mij zeker.
De wet van Moby
Hierbij introduceer ik ‘de wet van Moby’.
Hoe meer niveaus er tijdens 1 les bediend moeten moeten worden, hoe minder tijd er is voor de grondige uitleg voor elk niveau.
Hoe minder niveeaus er bij 1 les bediend moeten worden, hoe meer tijd er is voor een grondige uitleg voor elk niveau.
Knappe jongen die dit onderuit kan halen.
Ministerie: beseft u dit ook heel goed??!
Overigens
komt er ook dus nog ’t zogenoemde “passend onderwijs” aan. Nog meer bezuinigingen, dus nog minder kansen voor hoogbegaafden.
Weg met wsns! Ergens beginnen…
topsy-turvy
Hoe heb jij kunnen vaststellen dat “hoogbegaafden” (bedoel je hier de MEESTE of VRIJWEL ALLE) helemaal niet naar parte klassen of scholen willen. Dat is niet in overeenstemming met wat mij bekend is namelijk dat veel hoogbegaafden op een school voor hoogbegaafden helemaal opleven.
Seger Weehuizen
De hoogbegaafde
De hoogbegaafde bestaat niet. Net zo als “de Nederlander” niet bestaat.
En net zo als “het onderwijs” geen betekenis heeft.
Wij spreken en schrijven allemaal uit onze eigen ervaring. En ik heb de indruk dat Leo veel ervaring heeeft in het basisonderwijs, net als Moby.
Leo pretendeert vast niet dat zijn mening altijd in alle omstandigheden precies de juiste is. Maar zijn mening doet wel ter zake.
Persoonlijk vind ik de discussies op dit forum wel eens wat te kribbig en betweterig. Dat lijkt me niet bevorderlijk voor het aantrekken van nieuwe deelnemers.
Mag ik pleiten voor een beetje meer twijfel aan de eigen wijsheid, en dan meteen ook maar een beetje meer humor?
Overigens ben ik van mening dat op dit forum nog steeds veel behartenswaardige dingen worden geschreven. Waarvoor allen mijn hartelijke dank.
Mijn irritatie was terecht
Mijn reactie is een reactie op “hoofdbegaafd”, die 6 bijdragen hoger staat. Daarin doet Leo beweringen die lijnrecht tegen mijn pleidooi voor speciaal onderwijs ingaan. Vanuit deze contekst had Leo zijn bewering nauwkeurig en onderbouwd moeten maken. Mijn irritatie en het duidelijk laten merken dat ik geírriteerd ben is in dit verband volkomen terecht.
Seger Weehuizen
Irritatie is begrijpelijk in deze.
Die komt namelijk door het volgende verschil in benadering van “‘n” probleem. Malmaison (denk ik) richt zich op ’t onvermogen van het onderwijs om goed om te gaan met hoogbegaafden. Ik (zei de gek) vind dat hoogbegaafden alleen goed opgevangen kunnen worden in ’n “gezond” onderwijssysteem. En dat is aan het wegrotten. Ik richt mij liever op dat wegrotten.
Dat hoogbegaafde kinderen liever binnen het reguliere basisonderwijs blijven, weet ik uit ervaring. Over hoogbegaafde kinderen die zonder problemen naar ’t VWO zijn overgestapt hoor je niet zoveel. In de gevallen waar er problemen zijn, is het de vraag wat daarvoor de redenen zijn. Onbekwame juffen/overvragende ouders/verkeerde diagnose? Ik houd het vooral bij wsns, taalachterstanden, rugzakjes en segregatie. Niet zo moeilijk, kijk maar rond op basisscholen.
De hoogbegaafden
die opleven op scholen (?) voor hoogbegaafden hebben de pech gehad dat de reguliere basisschool hen niet heeft kunnen opvangen. Reden te meer om te pleiten voor goed basisonderwijs. Hoogbegaafde kinderen zijn naast hoogbegaafd, vooral kind. En hopelijk krijgen ze de kans om dat zo lang mogelijk te blijven.