‘Talige diversiteit benutten’ is omslachtige didactiek in het basisonderwijs

BON nam deel aan symposium over benutten van talige diversiteit in basisonderwijs in Utrecht

door Iris Breetvelt en Francisca Wagenmakers

Woensdag 15 oktober jl. vond het symposium ‘De kracht van meertaligheid in het basisonderwijs’ plaats in de Bibliotheek Neude in Utrecht. De bijeenkomst was georganiseerd door studenten van het journalistencollectief HUB. Leraren, experts en anderen bespraken onder leiding van Jasper van Dijk (o.a. oud-Tweede Kamerlid SP) het advies ‘Talige diversiteit benutten’ van de Onderwijsraad. Ook Beter Onderwijs Nederland was uitgenodigd. De kernvraag was: ‘hoe meertaligheid kansen kan vergroten, welke hulpmiddelen daarbij helpen en welke valkuilen we beter kunnen vermijden’.

De aanleiding van het recente advies van de Onderwijsraad zijn de nieuwe conceptkerndoelen en -examenprogramma’s die scholen verplicht zullen stellen om onderwijs te ontwikkelen dat aansluit bij de talige diversiteit van de leerlingen. De thuistalen van de leerlingen zijn volgens de raad een hulpbron bij het leren van en in het Nederlands. Daarnaast geeft aandacht voor de thuistaal leerlingen een gevoel van verbondenheid en helpt het ze om te functioneren in een talig diverse samenleving. De Onderwijsraad ziet in het recente advies ook de streektalen en dialecten in Nederland als andere talen. Dat is een nieuwe interpretatie van het woord anderstaligheid. De Onderwijsraad bepleit een wettelijke verplichting voor het po, het vo, mbo en de voorschoolse opvang om in een taalbeleidsplan te schrijven welke plaats de school geeft aan de thuistalen van de leerlingen. Daarnaast wil de raad dat in de bekwaamheidseisen van docenten een toevoeging komt over omgaan met talige diversiteit en dat een expertisecentrum hiervoor wordt opgezet. Als laatste beveelt de raad aan scholen duidelijker te informeren over de wettelijke ruimte die ze hebben om een andere onderwijstaal dan het Nederlands te gebruiken als dat nodig is vanwege de herkomst van leerlingen.

Tijdens de bijeenkomst in Utrecht bleek onder de aanwezigen een groot enthousiasme voor meertaligheid in de klas en het advies van de Onderwijsraad. Men toonde zich zeer betrokken bij het welbevinden van leerlingen met een immigratieachtergrond die zich door serieuze aandacht voor hun thuistaal welkom zouden voelen in een Nederlandse onderwijssituatie. Beter Onderwijs Nederland vindt dat een nobel streven, maar ziet ook de negatieve kanten van het voorstel van de Onderwijsraad en is daarover duidelijk geweest tijdens de bijeenkomst in Utrecht:

Het is volgens BON nauwelijks voorstelbaar dat de door de Onderwijsraad geadviseerde maatregelen (en de nieuwe conceptkerndoelen) ten aanzien van benutting van talige diversiteit effectief en gerechtvaardigd zijn voor taalvaardigheidsontwikkeling in het Nederlands bij niet-Nederlandstalige leerlingen, door de extra onderwijsinspanning die dit vergt. Ook is het goed mogelijk dat Nederlandstalige leerlingen in hun onderwijsleerproces (zowel wat betreft het Nederlands als de andere vakken) geremd worden door alle aandacht die aan diverse thuistalen besteed wordt. Wat betreft alle leerlingen is de vraag in hoeverre de omslachtige didactiek van benutting van meertaligheid ten koste gaat van andere vakken zoals rekenen en zaakvakken. Het argument dat onze meertalige samenleving deze didactiek rechtvaardigt is niet overtuigend. De Nederlandse taal is veel eerder een bindmiddel van onze samenleving dan de meertaligheid. En van oudsher staat het Nederlandse onderwijs bekend om training in meerdere talen. Laten we wat dat betreft gewoon zo doorgaan. Ook het argument dat deze didactiek noodzakelijk is om wereldburgerschap te bevorderen is discutabel. Het voorstel van de raad hangt onlosmakelijk samen met een taakuitbreiding van docenten die hun handen vol hebben aan de kernvakken. Daarin kan wellicht op een veel effectievere wijze aandacht geschonken worden aan andere culturen en hun historie en daarmee tot op zekere hoogte aan het welbevinden van alle leerlingen.

BON ziet in het advies van de Onderwijsraad geen substantiële kwaliteitsverbetering voor het reguliere onderwijs. Bij een eventuele implementatie van het advies lijkt het zinvol om onderscheid te maken tussen Nederlandstalige en niet-Nederlandstalige leerlingen, waarbij BON dialectsprekers als Nederlandstalig interpreteert. Een nieuwkomersvoorziening of taalschool in PO of internationale schakelklas in VO is wellicht de passende plaats voor de aanbevelingen van de raad.

Hieronder volgt het betoog van Iris Breetvelt die bovenstaand standpunt beargumenteert aan de hand van meerdere wetenschappelijke bronnen.


Is talige diversiteit benutten voor alle leerlingen nuttig?

Nederlandstaligheid via meertaligheid: van probleem naar schijnoplossing

door Iris Breetvelt, 18 oktober 2025

Het advies van de Onderwijsraad Talige diversiteit benutten [1] omschrijft nauwelijks het probleem waarvoor het een oplossing voorstelt. Dat probleem is ongetwijfeld het aandeel niet-Nederlandstalige leerlingen in het funderend onderwijs dat almaar toeneemt als gevolg van migratie. Het aandeel leerlingen voor wie Nederlands niet de thuistaal is, steeg van circa 15% in 2015/16 naar ongeveer 25% in 2024/25. Zij hebben doorgaans een achterstand in het Nederlands, de wettelijke onderwijstaal in het funderend onderwijs.

De Cito-scores eindtoets basisonderwijs tonen een verschil in gemiddelde tussen leerlingen met Nederlands als thuistaal versus leerlingen met een buitenlandse taal als thuistaal. De Citoscore ligt gemiddeld lager in geval een andere West-Europese taal de thuistaal is en nog lager wanneer die thuistaal, Arabisch, Turks of Surinaams is [2]. De Citoscore is tezamen met het leerkrachtadvies medebepalend voor verwijzing naar het schooltype VO. In het voortgezet onderwijs zijn de PISA-scores[3] ook verschillend naar thuistaal[4] . Leerlingen met andere thuistalen dan het Nederlands scoren lager; het laagst als de thuistaal ook geen Europese taal is. Bovendien is het aandeel laag opgeleide ouders bij degenen met een niet-Europese buitenlandse thuistaal het grootst. Ter verklaring van deze prestatiekloof wordt institutionele discriminatie aangevoerd, dat zich manifesteert in monolingualisme, lage verwachtingen en negatieve attitude ten aanzien van meertaligheid[5] .

Omvangrijke immigratie van anderstalige leerlingen brengt een onderwijsintegratieprobleem met zich mee dat o.a. tot uitdrukking komt in lagere schoolprestaties bij leerlingen van wie de thuistaal niet het Nederlands is, terwijl dat wel de onderwijstaal is.

De oplossing voor slechte beheersing van het Nederlands als onderwijstaal door buitenlandstalige leerlingen alsmede voor hun achterblijvende schoolprestaties wordt gezocht in het benutten van meertaligheid in de klas [6]. Ontegenzeggelijk is meertaligheid in de samenleving en ook in de schoolklas als gevolg van immigratie een realiteit. Het begrip anderstaligheid is vervangen door het begrip meertaligheid, dat een meerwaarde suggereert van andere thuistalen dan de nationale taal en daarom als kracht of zelfs als troef aangemerkt wordt. Het begrip meertaligheid is echter niet eenduidig gedefinieerd. De vraag is of het op het individuele leerlingniveau wel bestaat als die leerling één buitenlandse taal beheerst. Meertaligheid bestaat op niveau van een klas leerlingen die verschillende thuistalen leeftijdsadequaat beheersen.

Volgens de kerndoelen Nederlands[7] is standaardnederlands de gemeenschappelijke taal die dient tot kansengelijkheid in het onderwijs. In onderwijs waarin Nederlands de instructietaal is, is een goede beheersing van het Nederlands dus een voorwaarde. Opdracht aan SLO bij de kerndoelen was: de kerndoelen doen recht aan de diversiteit in de samenleving. In de domeinen taal en communicatie van het schoolvak Nederlands duikt meertaligheid dan ook op: hoe je andere talen kunt gebruiken bij het leren van Nederlands. Uitgangspunt is ruimte voor andere talen en taalvarianten als hulpbron voor leren van standaardnederlands. De kerndoelen 1A, 7A en 7B creëren ruimte voor meertaligheid, met perspectief op identiteit en samenleving[8]. Met het lectoraat meertaligheid en geletterdheid van Joana Duarte (bijzonder hoogleraar wereldburgerschap en tweetalig onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam[9]) aan de NHL Stenden Hogeschool lijkt hierop al voorgesorteerd met de publicatie ‘Gelijke kansen door meertalige PABO’s’[10]. Er zijn overigens aan diverse hogescholen lectoraten meertaligheid alsmede leerstoelen meertaligheid aan universiteiten.

Het advies van de Onderwijsraad Benutting van talige diversiteit propageert meertaligheid van leerlingen in het onderwijs te betrekken:scholen wordt opgelegd een visie op het omgaan met en benutten van meertaligheid in het taalbeleidsplan vast te leggen. Bovendien wordt benutting van talige diversiteit als bekwaamheidseis aan leraren gesteld; zij moeten thuistalen van leerlingen inzetten om hen Nederlands te leren. Scholen worden er ook toe aangezet de ruimte die de wet laat voor afwijken van gebruik van het Nederlands als onderwijstaal, te benutten. Thuistalen gelden niet langer als een belemmering maar als een hulpbron in het onderwijs bij het leren van Nederlands.
Door meertaligheid te verbreden naar talige diversiteit (zoals het advies van de onderwijsraad doet), worden Nederlanders vanwege dialecten en slang van subculturen ook als meertalig beschouwd. Zij zouden dus ook baat hebben bij didactische benutting van meertaligheid voor ontwikkeling van hun Nederlandse taalvaardigheid. In het kader van wereldburgerschap dat in het verlengde ligt van het burgerschapsonderwijs en omwille van het streven naar diversiteit en inclusie, is het ook belangrijk alle thuistalen een plek te geven op school.
Gezien het enorme verschil in taalvaardigheid tussen Nederlandstalige en niet-Nederlandstalige leerlingen in het Nederlands is onaannemelijk dat Nederlandstalige leerlingen evenzeer gebaat zijn bij benutting van meertaligheid in het onderwijs. Integendeel, eerder zal de Nederlandstalige leerling zich vervelen en gedemotiveerd raken door een ongestructureerd aanbod van elementen uit tal van vreemde talen die hem niet helpen om zich vakinhouden eigen te maken.

Er wordt vanuit OCW en vanuit beleidsadviseurs en beleidsonderzoekers zwaar ingezet op het inzetten van meertaligheid van de leerlingen (thuistalen) in het onderwijs, om de achterstand in het Nederlands als onderwijstaal tegen te gaan en misschien ook wel te maskeren.

De bijdrage van meertalige didactiek: voor wie?

De vraag is niet alleen of dit als didactiek voor het leren van het Nederlands als tweede taal (L2) en voor leren van andere schoolvakken effectief is voor niet-Nederlandstalige leerlingen, maar ook wat het effect ervan is op Nederlandstalige leerlingen. Daar wordt immers met geen woord over gerept, terwijl voor interventies op de dimensie onderwijstaal het onderscheid tussen wel/niet-Nederlandstalig als leerling kenmerk uiterst relevant is.

Meertalige didactiek wordt heilzaam geacht voor alle leerlingen omdat het metalinguistisch bewustzijn bevordert. Meertalige didactiek kan cognitief en sociaal-affectief een positief effect hebben. Uit review onderzoek[11] blijken er vier meertalige didactische benaderingen te bestaan: translanguaging-based pedagogies (gebruik van L1 binnen het vakonderwijs), affirming pedagogies (demonstreren dat linguistische en culturele identiteit volwaardig meetelt; verwelkomen van meertaligheid), scaffolding pedagogies (L2 leren door gebruik te maken van L1) en cross-linguistic pedagogies (gericht op taalbewustzijn en op taalvergelijking). Translanguaging-based pedagogies had positief effect op taalbewustzijn, op leren van L2 en op schoolprestaties. Affirming pedagogies had een positief effect op taalontwikkeling, wiskunde en schoolprestaties. Scaffolding pedagogies had een positief effect op taalontwikkeling, taalbewustzijn en schoolprestaties. Cross-linguistic pedagogies leverde meer metalinguistisch bewustzijn op. Door meertalige didactiek werd de vakinhoud toegankelijker. De vier vormen van meertalige didactiek hebben een positief effect op het leren van L2 en op vakinhoudelijke prestaties. Er wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen degenen die wel versus degen die niet de standaardtaal die tevens de onderwijstaal is, beheersen. Hieruit valt daardoor niets te concluderen omtrent een positief effect van de inzet van meertaligheid of talige diversiteit voor Nederlandstalige leerlingen.

Een onderzoek dat niet is meegenomen in dit reviewonderzoek is dat van Berthele & Udry (2022)[12] dat de multilinguale theorie tegenover de cognitieve capaciteiten theorie plaatst in een quasi-experimenteel opgezet onderzoek in Zwitserland met leerlingen die Frans als L2 leren en Engels als L3. Ten grondslag aan de meertaligheidsinzet ligt theorie van met name J. Cummins over onderlinge afhankelijkheid tussen talen waardoor overdracht van talige inzichten vanuit de eerste taal (L1) op het leren van tweede (L2) en volgende talen (L3 enz.) in iemands taalrepertoire plaatsvindt. De veronderstelde meertaligheidsfactor is vooral ontleend aan gebalanceerd tweetalige volwassenen en dat roept twijfel op over de toepasbaarheid ervan bij sequentieel in plaats van synchroon leren van meer dan één taal in het basisonderwijs. Alternatieve verklaringsfactor vormt de cognitieve capaciteit (bepaald als nonverbale intelligentie en verbaal en visueel-ruimtelijk werkgeheugen). De taalvaardigheid Frans als L2 bij merendeels Duitstalige leerlingen (L1) en de taalvaardigheid Engels als L3 werden op 2 momenten gemeten: op 11 jarige leeftijd na 248 lessen L2 en 58 lessen L3 en op 12 jarige leeftijd na 324 lessen L2 en 152 lessen L3. Het structural equation model met regressie van L1, L2 en L3 op cognitie, zonder paden tussen L1, L2 en L3, past op de data; de pad coëfficiënten tussen L1, L2 en L3 zijn relatief laag en een verschil-test toont geen verschil aan tussen de modellen waardoor het spaarzame verklaringsmodel van de cognitieve capaciteitsfactor prevaleert boven dat met de meertaligheidsfactor . Uit dit theorie toetsend onderzoek blijkt dus dat cognitieve capaciteiten als predictor de leerprestatie in L3 verklaren; daar levert meertalige ervaring in L1 en L2 geen betekenisvolle extra bijdrage aan.

Uitvoerbaarheid van benutting van talige diversiteit

Over de uitvoerbaarheid van benutting van talige diversiteit staat in de overigens lovende bespreking van het boek Meertaligheid in de klas een kritische passage[13]: “Zeker een bezwaar is dat meertaligheid in de klas enorm tijd opslorpend kan zijn. Als je overloopt wat in het boek wordt voorgesteld als mogelijk en als wenselijk, dan moet het duidelijk zijn dat het overmatig tijdsgebruik wel een niet te onderschatten tegenargument is voor die meertaligheid in het lesgebeuren. Daarbij moet worden voor ogen gehouden dat in de lesactiviteiten Nederlands de taalverwerving van de gebruiks- en instructietaal van het onderwijs, dat is het Standaardnederlands, primordiaal is en dat de omweg van het gebruik van de thuistaal in het leerproces niet wenselijk is.” Dat is een niet mis te verstane bedenking bij deze door de Onderwijsraad gepropageerde didactische interventie, gezien de toch al omvangrijke onderwijsopdracht en hoge werkdruk van docenten.

Het bedwelmend enthousiasme van de auteur [Delarue] voor de meertaligheid in de klas, troffen we ook aan tijdens de bijeenkomst in Utrecht die werd voorgezeten door Jasper van Dijk (oud SP-TK-lid met onderwijsportefeuille) naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad, waarin de kernvraag was: “hoe meertaligheid kansen kan vergroten, welke hulpmiddelen daarbij helpen en welke valkuilen we beter kunnen vermijden”[14]. Een kritische noot kraken over effectiviteit van deze tijdrovende omweg via diverse thuistalen voor de Nederlandstalige leerling en over het bezwaar van uitbreiding van taakopdracht voor het onderwijs, werd van alle kanten afgeserveerd met verwijzing naar ‘bewezen’ positieve effecten ervan voor alle leerlingen en naar het belang van wereldburgerschap.

De vraag is of de door de Onderwijsraad geadviseerde en in de kerndoelen Nederlands vastgelegde benutting van talige diversiteit (meertaligheid in de klas) door de extra onderwijsinspanning die dit vergt, effectief en gerechtvaardigd is voor taalvaardigheidsontwikkeling in het Nederlands bij niet Nederlandstalige leerlingen.

De vraag is tevens of Nederlandstalige leerlingen in hun onderwijsleerproces geschaad worden door alle aandacht die aan diverse thuistalen besteed wordt. Voor de hand ligt bij implementatie van het advies van de onderwijsraad onderscheid te maken tussen Nederlandstalige en niet Nederlandstalige leerlingen.

Wat betreft alle leerlingen is de vraag in hoeverre de omslachtige didactiek van benutting van meertaligheid ten koste gaat van andere vakken zoals rekenen en zaakvakken.


[1] www.onderwijsraad.nl/site/binaries/site-content/collections/documents/2025/09/04/talige-diversiteit-benutten/advies-talige-diversiteit-benutten.pdf

[2] Jan van de Beek (2024) Migratiemagneet Nederland. Amsterdam, uitgeverij Blauwburgwal. (p.277)

[3] www.ocwincijfers.nl/sectoren/ocw-internationaal/onderwijs/leerlingen-en-studenten/internationale-prestaties-pisa

[4] www.onderwijsconsument.nl/wp-content/uploads/resultaten-pisa-2022-in-vogelvlucht.pdf (p.84-85)

[5] Duarte, J. (2020) Troef of trend? Actuele ontwikkelingen in de meertaligheidsdidactiek. research.rug.nl/nl/publications/troef-of-trend-actuele-ontwikkelingen-in-de-meertaligheidsdidacti

[6] www.lannoocampus.nl/nl/meertaligheid-de-klas

[7] Definitieve conceptkerndoelen Nederlands herziene versie 2025 inclusief toelichtingsdocument www.slo.nl/@24174/definitieve-conceptkerndoelen-nederlands/

[8] Cultural diversity as an asset, zie virtulapp.eu/toolkit/didactical-videos/ (co-funded by the Erasmus+ programme of the EU).

[9] www.nuffic.nl/nieuws/meertaligheid-brug-naar-gelijke-kansen

[10] www.nhlstenden.com/sites/default/files/2021-10/nhls_boekje_comenius_project_digitaal_spreads.pdf

[11] Edda Veerman, Emma Danbury, Joana da Silveira Duarte, Monique Volman & Lisa Gaikhorst (18 Mar 2025): A systematic review of empirical studies into multilingual pedagogies and their outcomes in primary education, Journal of Multilingual and Multicultural Development, DOI: 10.1080/01434632.2025.2472862

[12] Berthele, R., & Udry, I. (2022). Multilingual boost vs. cognitive abilities: Testing two theories of multilingual language learning in a primary school context. International Journal of Multilingualism, 19(1), 142-161.

[13] neerlandistiek.nl/2025/10/een-uitstekend-boek-maar-kritische-reflectie-is-nodig/

[14] bibliotheekutrecht.op-shop.nl/6700/symposium-de-kracht-van-meertaligheid-in-het-basisonderwijs/15-10-2025?disable_filter=1

1 Trackback / Pingback

  1. Hoe decennia van technocratisch onderwijsbeleid het Nederlandse onderwijs hebben uitgehold: van maakbaarheidsideaal naar een praktisch analfabete generatie – De Nieuwe Denktank

Laat een reactie achter