1 Reactie

  1. Enkele bedenkingen bij dit ‘indrukwekkende gesprek’.

    1. Ik begrijp niet waarom Ad Verbrugge de zeer tijdelijke minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt zo op het schild hijst. Ik ken geen enkele positieve, effectieve beleidsdaad van haar, en haar allereerste beleidsdaad (het afschaffen van de OCW-website ‘bevoegd.nl’ met data over het % bevoegde leraren op onze scholen) was stuitend slecht.

    2. De ontwikkeling van een kind is het resultaat van opvoeding en schoolgang. Dat nu zoveel kinderen ‘functioneel analfabeet’ zijn, kan zowel zijn oorzaak hebben in die opvoeding als in de schoolgang. Uit de welbekende meta-analyse van John Hattie blijkt de invloed van opvoeding veel groter dan die van de schoolgang. Het is daarom onterecht om de verantwoordelijkheid voor ontlezing en functioneel analfabetisme exclusief het onderwijs aan te wrijven. Me dunkt dat het aantal ouders dat thuis een boek of de krant leest, dat samen met kinderen tv kijkt en programma’s bespreekt, dat kinderen meeneemt naar de bibliotheek, in de afgelopen 20 jaar drastisch is gedaald. Nog afgezien van het percentage leerlingen voor wie Nederlands niet de eerste taal is – ook geen verantwoordelijkheid van ‘het onderwijs’.

    3. A propos Ads ideeën over effectief taalonderwijs. Ja, de prestaties namen drastisch af. Nee, de didactiek is niet veranderd sinds Nederland het nog heel behoorlijk deed op de PISA-toetsen (t/m 2015). Ja, er zal ook slecht leesonderwijs bestaan. Nee, we hebben geen zicht op de kwaliteit van dat onderwijs, noch op het eventuele negatief effect daarvan in de afgelopen 10 jaar. Nee, EDI is geen ‘kilometers maken’. Nee, het probleem zit niet in letter- of lettergreepherkenning. Nee, de groepen hebben duidelijker kwantitatieve ‘eindniveaus’ dan ooit tevoren. Ja, het onderwijs heeft te maken met een véél grotere populatie van leerlingen voor wie Nederlands niet de eerste of thuistaal is. Ja, in die populatie zijn ook meer Nederlandstalige kinderen dan ooit die thuis nauwelijks uitgedaagd worden qua lezen, 75 uur per week. Wier ouders wel schermpjes kijken, maar geen krant of tijdschrift lezen, en hun kinderen niet voorlezen of meenemen naar de bibliotheek. Nee, ‘mensen op het MBO’ (de helft van onze kinderen) worden geen pizzakoeriers.

    4. Ad Verbrugge heeft groot gelijk als hij de publieke bekostiging van ons onderwijs aan de orde stelt. Het is niet te verkopen dat OCW nu 55 miljard uitgeeft aan onderwijs, terwijl dat één generatie geleden nog maar 17 miljard was, en de lespraktijk daarvan niet profiteerde en de resultaten sterk daalden.

    5. Ad stelt dat ‘de lerarensalarissen zijn rechtgetrokken, zeker de laatste vijf jaar’. Dat geldt alleen voor leerkrachten in het basisonderwijs (en terecht), maar niet voor de vele leraren in het voortgezet onderwijs, van VMBO to VWO. Daarbij worden academisch opgeleide leraren nog steeds financieel ondergewaardeerd vergeleken met vergelijkbare beroepsgroepen, wat de impopulariteit van het lerarenberoep in deze groep sinds de HOS-nota mede bepaalt. Ads idee, later in het interview, dat deze leraren ’15-16 procent’ boven hun mede-universitair opgeleide jaargenoten zouden verdienen, is onzin. Verreweg de meesten van hen verdienen in schaal LB, nu de laagste onderwijsschaal voor leraren.

    6. Ad stelt ‘we bewaken het eindniveau niet meer’. Dat is kwestieus. We hebben nog steeds centrale eindexamens in het VO, zoals we die ook hadden in de tijd dat het nog goed ging met ons onderwijs. We hebben nog steeds eindtoetsen in het PO, zoals die al een halve eeuw meegaan. Kortom, op papier bewaken we nog steeds het eindniveau. En het is helemaal niet zo duidelijk hoe het ‘voldoende’ niveau anno 2025 zich verhoudt tot het ‘voldoende’ niveau van 2000, of 1975. Er is op voorhand geen reden om aan te nemen dat deze drie niveaus enorm van elkaar verschillen, of dat een gedaald niveau een enorm ‘backwash effect’ zou hebben dat de huidige daling verklaart. Ook hielden scholen 50 jaar geleden ‘schoolonderzoeken’ die, net als nu, de helft van het eindcijfer uitmaakten. Het is totaal ongewis of de huidige ‘schoolexamens’ van lager niveau zijn dan de toenmalige ‘schoolonderzoeken’. Heus, vroeger was niet alles beter. Ik mocht 10 minuten praten met mijn leraar Engels over mijn zojuist aangeschafte gitaar en over de liedjes van Neil Young – dat was mijn ‘schoolexamen’ Engels in 1982. Ik heb echt geen idee waarom ik daarvoor een acht kreeg. Misschien hield meneer Bot, mijn leraar Engels, van gitaren, of van Neil Young, of van beide.

    7. ‘De leraren die worden opgeleid zijn kwalitatief vaak onder de maat’. Hier moet ik Ad serieus tegenspreken. Er is nul evidentie voor deze aanname, en het is een schadelijk soort kwaadsprekerij. Ik wil en kan heus niet elke opleiding in Nederland verdedigen, maar het is een keihard feit dat de opleiding van VO-leraren nu heel veel beter is dan in de tijd dat Ad studeerde. Toen kregen VO-leraren hun bevoegdheid-voor-het-leven cadeau bij een paar hospiteerbeurten achter in de klas. Nu krijgen ze een jaar lang een onderwijsprogramma op maat met een uitgebreide praktijstage en vakdidactiek (hoog gewaardeerd), pedagogiek (omgaan met, en verschillen tussen kinderen) en belangrijke praktijkvaardigheden zoals efficiënte lessen ontwerpen en toetsen maken.

    Een veel groter probleem is dat anno 2025 de mensen-voor-de-klas *niet* de vereiste opleiding hebben. Er staan grote aantallen *onbevoegden* of *onderbevoegden* voor de klas, een feit dat schoolbesturen verborgen houden, én mogen houden, voor ouders, leerlingen, en Inspectie.

    Ook speelt mee dat, omdat het leraarschap minder aantrekkelijk is geworden (status, drukte, salaris), er nu aanzienlijk minder mensen voor de klas staan voor wie het leraarschap de eerste optie was. Het onderwijs steunt nu op zij-instromers, die hun toevlucht zoeken in het onderwijs omdat er banen zijn. Daar ben ik op zich blij mee, en er zitten veel goede leraren tussen, maar het is een teken aan de wand als een beroepssector het moet hebben van ‘second thoughters’, die met een spoedcursus voor de klas worden geduwd.

    8. De Onderwijsraad heeft niet ‘al vele jaren gewaarschuwd dat we niet weten waar al het onderwijsgeld naartoe gaat’. Was dat maar zo! Bij mijn weten heeft de Onderwijsraad nooit een serieus probleem gemaakt van de extreme groei aan publieke onderwijsfinanciering, en de ontbrekende informatie over bestedingen daarvan. In dat opzicht vind ik de Onderwijsraad extreem nalatig; er was enig ritueel gesputter en dat was dat.

    9. Dat het slecht gaat met het onderwijs, daarover zijn we het eens. Dat het beter moet, ook, maar dat is een open deur. Maar de probleemanalyse kan beter, en de oplossingsrichting kan concreter. Zo hoor ik echt te weinig over een concrete verbetering van de onderwijsfinanciering. Hoe gaan wij, burgers, ouders, belastingbetalers, eerstbelanghebbenden, beter grip krijgen op de besteding van die 55 miljard aan onderwijsuitgaven? Daar weet ik na dit interview nog weinig over.

Laat een reactie achter