N.a.v. het berichtje over “reken zeker” ben ik ’s het lijstje leermethoden van de school die wij op het oog hebben langs gegaan.
Hierin (o.a.):
-Pluspunt voor rekenen: op de website van de uitgever ziet dit er wel aardig uit. De staatdeling wordt bijv. niet geschuwd.
-Taaljournaal voor Nederlandse taal
-Een zee van tijd voor geschiedenis
-Wijzer door de wereld voor aardrijkskunde
Zijn dit goede methodes?
Of is dit eigenlijk een niet relevante vraag omdat het uiteindelijk staat of valt bij de onderwijzer (allemaal vrouwen overigens, alleen een mannelijke directeur zoals op alle scholen hier)?
Pluspunt
Hoi Annemieke,
Voor een bespreking van een aantal rekenmethodes kun je kijken op de website van bonrekenhulp.
Dat is geen volledige analyse, maar geeft een goed beeld van een aantal deelproblemen. Die problemen zijn serieus: er wordt veel en veel te weinig geoefend met (bijvoorbeeld) rekenen met breuken.
Nu zal er best enig verschil zijn tussen de ene en de andere (bestaande) rekenmethode, maar ze zijn allemaal zonder uitzondering realistisch. Gebaseerd op onjuiste uitgangspunten. Ik kom daar straks op terug.
Op dit moment zijn uitgevers druk in de weer om hun methoden op te poetsen zodat ze tegemoet lijken te komen aan de in de media (door ons) geuite bezwaren. Helaas kan dat niet. Zo is het bij rekenen erg van belang wat je op welk moment doet en hoeveel je oefent. Alle realistische methoden nemen heel veel tijd om een nieuw begrip vanuit verschillende contexten te introduceren. Als je bijvoorbeeld denkt aan breuken, dan kom je die overal tegen. ALs verhoudig, breedbeeldTV tegenover klassieke TV, bij benzineverbruik van een auto: 1 op 12, als deelsommetje, als procent, als taartpunt, als decimale breuk, als verdeelprobleem van pizza’s over kinderen of limonade over glazen, noem maar op. Realistisch rekenmethodes proberen direct aan het begin kinderen met verschillende aspecten te laten kennismaken. Pas later komt een meer rekenkundige en dus abstracte aanpak (als die al komt). Het idee is kennelijk: abstract is moeilijk, is een trucje. Maar in werkelijkheid zijn de abstracte methodes honderden jaren geleden ontwikkeld om het rekenen makkelijker te maken. En dat is precies wat ze nu in de gehele wereld nog steeds doen. Door de rekenmethodes is rekenen gemakkelijker geworden dan 1000 jaar geleden. Realistisch rekenen blijft hangen in de contextgebonden probleem/puzzel aanpak. Dat vinden kinderen buitengewoon verwarrend, en dat is het ook. Pas relatief laat komt men met de handige, altijd werkzame en meer dan honderd jaren oude methode die bewezen heeft het gemakkelijkste te zijn. Tegen die tijd zijn kinderen de draad al lang kwijt geraakt, heeft men geleerd dat rekenen hetzelfde is als puzzelen en dat de meesten daar niet goed in zijn en is er te weinig tijd om de handige methode in te oefenen.
Ik maak er een beetje een lang verhaal van, en ben nog maar op een kwart van mn betoog. Er zijn namelijk nog meer fundamentele keuzes die fout zijn in het realistisch rekenen. Elk van die fundamentele keuzes heeft desastreuze gevolgen. Je kunt dan ook nooit of te nummer een op die keuzes gebaseerde methode in twee maanden oppoetsen zodat het aan onze bezwaren tegemoet komt. Het betekent veel en veel eerder beginnen met kale sommen, weghalen van veel verhaaltjes, weghalen van allerlei alternatieve methodes die ook aangestipt worden etc etc. En in plaats daarvan aanleren van de klassieke rekenregels. Dat is de enige manier om er voor te zorgen dat de kinderen later in het voortgezet onderwijs voldoende voorbereid zijn om algebra te kunnen leren. Want als je niet kunt rekenen met getallen, dan kun je het ook niet met letters.
De enige methode die niet aan die foute uitgangspunten gebonden is, is onze nieuwe methode: Reken Zeker. Die is nieuw, maar tegelijk beproefd, want de beide auteurs zijn onderwijzers die de methode in hun eigen klassen hebben gebruikt en verbeterd. Als stichting hoefden we er niet veel aan te doen. Maar zelfs met die geringe veranderingen en het digitaliseren kost het toch nog al met al ruim een jaar om de methode op de markt te krijgen. De stichting is rond de zomervakantie 2008 gestart met het idee de boekjes van de Vries en Terpstra uit te brengen en ze komen met het nieuwe schooljaar op de markt.
De invloed van ’n rekenmethode
op ’n verdere onderwijsloopbaan schat ik op weinig procenten.
Het intelligentie quotient, lijkt me, naast wat andere factoren interessanter.
Leo, ik denk dat je je
Leo, ik denk dat je je hierin verschrikkelijk vergist. Natuurlijk is IQ belangrijk maar zaken die je van het begin af aan goed aanleert, schelen je in de rest van je carrriere zeeen van tijd en frustratie. Een goede reken methode scheelt tientallen procenten, en ik denk hoe hoger je IQ hoe meer.
Een particulier geval: ik heb wiskunde gestudeerd maar kwam pas vrij laat in mijn studie erachter dat lineaire algebra eigenlijk alleen maar gaat over rechte lijnen en vlakken. Dat fundamentele inzicht had mij aanzienlijk gescheeld tijdens mijn studie als ik dat vanaf dag 1 had begrepen.
Dat zal ongetwijfeld,
alleen ga ik (alleen) over de basisschool. Dat betekent niveau’s van 500 tot 550 (Cito standaard score), dus SO en VMBO tot en met gymnasium. In deze constructie is ’t IQ ((op ’t PO toetsbaar via ISI toets (en opvolger/s)) eigenlijk ’t belangrijkst. Overigens is dat meestal vanaf groep 1 al snel duidelijk. Hoge standaardscores in groep 8 kwamen/komen haarfijn overeen met ’n hoge ISI score. De onzekere factor is de werkhouding en wat er daarna op het VO allemaal gaat gebeuren.
Particuliere gevallen zijn er altijd. Valt vooraf nooit te toetsen.
Pluspunt
Op mijn school wordt gewerkt met Pluspunt.
Op zich is het een goede methode, waarbinnen het mogelijk is om gedifferentieerd te werken. De uitgever geeft goede ondersteuning d.m.v. leerkrachtkaternen en een website. De onderwijsbegeleidingsdiensten kunnen een teamtraining geven m.b.t. gedifferentieerd lesgeven.
Het enige waar je tegenaanloopt is het feit dat er in de CITO REWI halverwege het schooljaar onderwerpen aan bod komen, welke nog niet in de methode zijn behandeld. Dit zou je kunnen ondervangen door bepaalde onderwerpen te clusteren.
Het plan om de CITO toetsen te verplaatsen naar het einde van het schooljaar, zal dit probleem kunnen oplossen.
Voor leerlingen met taalachterstanden leveren de contextsommen problemen op, maar dit zal bij veel andere methodes ook het geval zijn.
Ook hier is men tegenwoordig mee bezig, maar het zal nog even wachten zijn op aangepaste methodes.
Groeten van Petra
Nog maar een weekje Petra!
Volgende week wordt de rekenmethode ‘Reken Zeker’ gelanceerd op de NOT. Je hoeft dus niet meer lang te wachten op een degelijke rekenmethode die uitgaat van één oplossingsstrategie en heel veel oefenen.
een weekje maar…
Helaas, deze school is net sinds dit schooljaar overgestapt op pluspunt. Ik heb dus zeer weinig hoop dat mijn zoon daar met ‘Reken Zeker’ te maken gaat krijgen.
Daarbij is deze school de minst kwade onder de kwaden; alle andere scholen binnen redelijke reisafstand hebben het alleen maar over “leuk”, kloppen zich op de borst over hun “moderne onderwijs”, laten de leerlingen (kinderen!) in portfolio’s hun competities bij elkaar scharrelen en werken in combi-klassen omdat de jongeren zo leuk van de ouderen kunnen leren en de ouderen zo leuk de jongeren kunnen leren.
Iemand iets over de overige methoden?
Een bezorgde moeder…
PS: We zijn onlangs op een open ochtend geweest. Alle gegeven informatie en alle vragen van de overige ouders gingen over de bijzaken (schooltijden, BSO, extra activiteiten, overblijven, internet etc…), ik was de enige met vragen over het onderwijs…
de hype van het portfolio
Ik ben werkelijk verbaasd over de TGV vaart waarmee die onzin over het onderwijs is uitgerold. Tien jaar geleden hoorde ik er voor het eerst van en nu is het gemeengoed en wordt het kennelijk al ingevoerd in het basisonderwijs.
Tegelijkertijd ken ik GEEN ENKELE situatie waarbij het portfolio door studenten/leerlingen en docenten wordt gewaardeerd. Werkelijk iedereen valt over dezelfde problemen (vaag, kost zeeën van tijd en levert nauwelijks iets op). Ook heerst er een spraakverwarring over portfolio die Babylonië in de schaduw zet. Is het een showcase, is het een logboek, heeft het “bewijs” status? Is het voorgestructureerd of juist niet. Ik ken situaties waar een tekening voldoet en er zijn situaties waar een uitgebreide afvinklijst met gedragskenmerken moet worden afgevinkt danwel voorzien van een score. Bij kinderen inzetten van dat ding is ronduit kindermishandeling. Het hele idee van competenties is ziek als het om basisonderwijs of algemeen vormend voortgezet onderwijs gaat omdat een en ander niet gekoppeld is een een bepaald beroep. Bij basisonderwijs en AVO gaat het om basisvaardigheden: taal, rekenen, Frans, aardrijkskunde etc, en is het domweg gelul om dat te plaatsen in een kritische beroepssituatie teneinde via een assessment de competenties te kunnen beoordelen.
Is er iemand die portfolio’s verkoopt en er rijk van wordt? Het is namelijk een werkelijk enorme inspanning om die ellende in te voeren en te gebruiken. Per leerling kost het een docent toch zeker een uur of vier per jaar (zelfs als je het handig aanpakt). En wat nog erger is: het kost de leerling ook vele uren die beter besteed kunnen worden aan taal- en rekenen.
hype maar lekker door
die portfolio was idd nogal een domme hype; ik hoop dat deze weer snel naar het universitair en HBO niveau verdwijnt waar hij hoort. Maar ik zie niet hoe die nieuwe leermethodes enigszinds beter getest zijn. Een ’test’ door de twee leraren die het systeem nogeens zelf ontwikkelde levert niet alleen een zeer kleine steekproef; zo een test zal ook nooit een objectieve uitslag kunnen hebben.
waarom kunnen er niet eens een paar systemen grondig naast elkaar getest worden, in plaats van dat er telkens weer iemand opstaat met het ‘ei van Columbus’?
Ook weg bij het HBO
Laat die rommel ajb ook uit het HBO vertrekken. Ik ken geen student die er enige waarde aan hecht en ken vele studenten die braaf de juiste bijvoeglijke namwoorden plaatsen en iedere keer weer verrast zijn dat het wordt geaccepteerd.
Opstoken die handel!
Hoe oud is uw zoon? Uw P.S. komt mij akelig bekend voor, met dat verschil dat ik destijds ook tot de grote meute hoorde die helemaal geen vragen stelde over het onderwijs. Daar heb ik inmiddels knap spijt van gekregen.
Als u de kans heeft, zou ik proberen om die andere ouders een beetje op te stoken. Misschien is het geen gebrek aan belangstelling, maar kunnen ze zich gewoon niet voorstellen hoe krakemikkig de basiszaken als taal en rekenen geregeld zijn.
MR
En ga in de MR om mee te praten over alles wat er in de school gebeurt – dus ook over onderwijs. Word luis in de pels. Stel vragen. Kom met alternatieven. Op een gegeven moment zijn ze het zo zat dat ze je gelijk gaan geven. Althans, dat hoop ik.
andere ouders
Mijn zoontje is nog maar 15 maanden jong. We zijn er dus vroeg bij, maar deze school heeft elk jaar weer meer aanmeldingen en wil maar beperkt groeien omdat ze op één locatie willen blijven. Er zijn verschillende scholen in de regio die al wachtlijsten hebben.
Wat betreft de andere ouders. Ik probeer het onderwerp wel een aan te snijden, maar de enige ouders die zich op enige mate zorgen maken zoeken hun heil in vrije scholen, jenaplan of montessori. Allemaal onderwijstypes waarin wij ons niet kunnen vinden. De overige ouders vinden mijn zorgen overdreven. Immers, de onderwijsinspectie houdt het toch allemaal in de gaten?
De ouders van wat oudere kinderen op het VO of MBO/HBO/WO daarentegen hebben een stuk minder vertrouwen in het onderwijs en de inspectie, maar voelen zich machteloos (dan spreek ik wel veelal ouders die zelf een hogere opleiding hebben genoten).
Een bezorgde moeder…
Annemieke,
Hoe jonger hoe
Annemieke,
Hoe jonger hoe beter, hoe eerder je erbij bent hoe beter. Ik ben net als jij een bezorgde ouder. Ik heb drie kindjes van 1,4 en 5 jaar. Mijn vrouw zit in de oudercommissie van de creche en ik in de MR van de school. Hoewel de besturen/management hoog opgeven over de belangen van de kinderen gaat het hen (bijna) enkel om het geld. Het zijn situaties waarin je af en toe het vechten moe wordt, maar uiteindelijk blijft het het vechten waard. En als je vecht moet je niet bang zijn voor bloed of pijn.
De macht van ouders is minimaal, maar alleen te vinden via MR of oudercommissie. Als het echt te erg wordt kun je proberen alle ouders te mobiliseren maar ik stond versteld van de apathie. Al ging het om hun eigen kinderen.
`slechts`
Het probleem zit niet in `al` maar in `slechts` Veel ouders willen niet verder denken en handelen dan binnen het directe belang van hun kind. Daarbuiten gaan wordt juist niet als het belang van hun kind gezien want dat kan de verhoudingen met de schoolleiding op scherp stellen.
Seger Weehuizen
apathie
ref : bondscoach, hierboven
Apathie bestaat en is een probleem. Het zou zo moeten zijn dat ouders, die een kind naar een school sturen, tegelijk een contract met die school aangaan, voor zo lang als het duurt.
Mijn ervaring is dat, naarmate ouders zich meer met “hun” school bemoeien, en dat op redelijke basis doen (niet voor hun individuele Pietje maar voor het collectief), de school (dat is : de leraren) met hen in dialoog zal gaan. Eerste stap op weg naar een (kleine) organisatie die door de docenten en ouders gezamenlijk wordt gedragen – de enige rechtvaardiging voor het organiseren van onderwijs. Het docenten-collectief verzorgt en onderhoudt de imprimatuur van de school, het ouders-collectief ondersteunt en faciliteert dat.
Hier op BON zijn ouders onder-vertegenwooordigd, ze komen nauwelijks uit de verf. Toch zal hun rol van betekenis zijn, wanneer, wat te verwachten is, de publieke en politieke opinie terug zal zwaaien van de hang naar groter-schaligheid, een soort drug die zijn uitwerking gaat verliezen. Ouderparticipatie kan essentieel worden in de organisatie van het PO en VO van de toekomst (dat ligt anders bij HBO).
BON zou er goed aan doen om dit vroegtijdig te erkennen, ja, op te zetten. De richtlijnen van BON (rechtsboven) sluiten naadloos aan bij wat ook ouders van onderwijs verwachten.
Apathie is een struikelblok, hoe overkom je die ? Nou, zo : “the difficult we do right away, the impossible takes a little longer”.
maarten
Een bezorgde docent …
Vertrouw al die geruststellingen van de toezichthouders niet. De chaos bij de banken is ook ontstaan ondanks allerlei mooipraat. Vorm je eigen mening, zoek medestanders en geef pas vertrouwen als blijkt dat een school dat waard is. De vlucht naar allerlei soorten alternatief onderwijs spreekt voor zichzelf.
ouders
ref : Annemieke, hierboven
Allemaal heel herkenbaar. Wij hadden dezelfde problemen. Tenslotte gekozen voor een school, waar we -aanvankelijk, de eerste vijf klassen (tot groep 7) – ook kritiekloos van hadden aangenomen dat alles wel OK zou zijn. Dat was het ook ; het had ook anders kunnen zijn. Geleidelijk komen de vragen, in groep zes, zeven, acht. Bij groep acht werd het spannend : hoe zal het vervolg traject eruit zien ?
Welnu, de school kende een geruisloze overgang naar VO, later VWO. Niks Cito toets of andere flauwekul, gewoon hups.
Als betrokken ouders waren we altijd al bij de klas-ouderavonden (PO) geweest. In de VO fase kwam ik in de MZR terecht (zeven jaar), en in dat kader ook in de ouder-contact-commissie (acht jaar).
Niet iedereen hoeft dat te doen om toch bij de school betrokken te zijn. Wel typisch voor het neutraal bijzonder onderwijs (Montessori, Dalton, Vrije school, Jenaplan) dat het meer díe ouders trekt die “betrokken” zijn – minimaal wat aandacht voor de school van hun kinderen, en niet actieve betrokkenheid.
Dat is meteen een van de pijnpunten van openbare scholen : geen betrokkenheid.
Desinteresse van ouders voor de school van hun kind is een van de basisfouten in de organisatie van onderwijs. Wie zich niet voor zijn kinderen en hun school interesseert, heeft op die school niets te zoeken. Je kind naar een school sturen betekent een soort basis contract met die school, voor zolang als het duurt. Een school is geen APK garage.
Dat is het mankement aan mega-scholen-organisaties (waar een dgl contract ondenkbaar is, want onpersoonlijk) ; tevens het manko van ouders die denken dat het “wel goed” zal gaan. De Inspectie is een school-voorbeeld (grappig uitgedrukt) van verkeerd inspecteren, incompetentie, verkeerd begrip en (van ouders-wege) misplaatst vertrouwen (ik weet waar ik over praat).
Sleutel : blijf betrokken, zolang je kinderen op school zitten. Blijf vragen, zit het les-proces niet in de weg.
maarten
ouders of overheid?
Je verhaal over ouderparticipatie is mooi, maar in mijn ogen idealistisch en slechts denkbaar voor een beperkte groep ouders. Toen een van mijn kinderen in een ziekenhuis moest worden opgenomen waren wij als ouders zeer betrokken, maar moet ik eerlijk bekennen dat de enige zinvolle keuze steeds was om het advies van de artsen te volgen. Onze betrokkenheid heeft voor geen enkele werkelijke verandering van de behandeling van onze zoon gezorgd. En dat is mar goed ook, want als door onze invloed de behandeling zou veranderen, dan had ik weinig vertrouwen gehad in de kwaliteiten van de artsen.
Ook was er, toen ik zelf op de lagere school, later op het VO en nog later op de universiteit zat, nauwelijks bemoeienis van mijn ouders met mijn opleiding. Ik heb dat nooit gemist en de scholen waar ik op zat vast ook niet.
Jou pleidooi voor versterking (verplichting zelfs) van de rol van de ouders lijkt mij voor te komen uit het probleem van het gebrek aan opvoeding van de kinderen enerzijds en de slechte kwaliteit van veel onderwijsinstellingen anderzijds. Als ouders hun kinderen weer eens gingen opvoeden en als leraren weer eens les gingen geven, was de betrokkenheid van de ouders dan ook essentieel? Ik denk het niet. Ik kan daarom alleen mar concluderen dat die betrokkenheid het probleem niet is. Sterker nog: een (te) forse betrokkenheid kan voor grote problemen zorgen. Als ik eigenwijs was geweest en een andere behandeling voor mijn zoon had geeist, dan had dat enkel en alleen problemen veroorzaakt. Maar zelfs als ik alleen extra uitleg ahd gewenst, dan nog was dat problematisch. Artsen moeten dan veel tijd besteden aan ouders om uit te leggen, te verantwoorden wat ze doen. Zonde van die tijd!
Conclusie: de overheid dient er voor te zorgen dat de scholen weer scholen zijn. Aan de rol van de ouders bij de opvoeding is wellicht weinig te doen. Het enige wat ik me kan indenken is duidelijkheid: we verwachten van u dit en dat, maar bij problematische ouders heeft die duidelijkheid weinig zin, ze zijn niet voor niets problematisc, en voor de andere ouders is het wellicht evident.
Ouders en docenten: verenigt u!
Toen mijn jongste kinderen naar het secundair onderwijs gingen leefde ik ook nog in de veronderstelling dat ik mij als ouder beter niet met het onderwijs kon bemoeien. Als voorbeeld van hoe het onderwijs moest zijn stond mij de Gymnasiumafdeling van het Lyceum van vóór de Mammoetwet, de school waar ik zelf op gezeten had, voor ogen. Maar ik ontdekte spoedig dat dat type onderwijs niet meer bestond en steeds meer gewurgd werd. Ik merkte dat ingrijpen door de ouders hard nodig maar nauwelijks mogelijk was, ook al omdat veel ouders niet kritisch waren en zich door schoolbesturen lieten inpalmen. Het schoolbestuur en de directie namen de basisvorming en de onderwijsvernieuwingen serieus of deden alsof en ze hadden er geen problemen mee dat VWO-leerlingen als gevolg van het nieuwe programma drie jaar moesten verbeuzelen voordat ze zich serieus op de universiteit mochten gaan voorbereiden. Hoewel mijn dochter met advies Gymnasium naar het secundair onderwijs gegaan was moest ze na de basisvorning een beroepskeuze test invullen met mogelijke beroepen die merendeels geen akademische studie vereisten. Verplichte poppenkast om een gelijkheidsideaal (“gelijkwaardigheid”) te benadrukken. Verspilling van overheidsgeld. Het onderwijs is niet meer in handen van deskundige, goed opgeleide, docenten maar gluiperige ideologen. Daarom moeten de ouders voorlopig samen met ouderwets opgeleide leraren om goed onderwijs vechten en dat kunnen zij het best doen door actief lid van BON te worden.Seger Weehuizen
overheid, en de heilsverwachting
Zomaar wat tegenwerpingen :
[1]
Bij de APK volg ik wat de monteur zegt ; ik heb vooraf de garage uitgezocht op betrouwbaarheid.
Bij het ziekenhuis heb ik, voorzover mogelijk, de arts uitgezocht, waarvan ik denk dat ie het kan. Hij legt, welwillend en beknopt, het probleem en de oplossing uit, en dat is dan dat.
[2]
Bij de schoolkeuze wil ik weten wat ik kies. Bij Albert Heijn ook, bij een concert niet anders. De keuze voor de school is er een die, acht + zes jaar lang, de kinderen én het gezinsleven zal beinvloeden, ja, mede zal vormen ; niet bepaald een doorsnee ziekenhuisbehandeling.
Lijkt me dat, omgekeerd, ook de school geinteresseerd is in mijn kinderen, en dus, indirect, in mij. Ik zoek geen diploma-fabriek, maar een georganiseerde plek waar mijn kinderen kunnen groeien in ontwikkeling van talent, kennis, vaardigheid. Dat is een gedeeld traject, tussen thuis en school. De leraren “doen hun ding”, een collectief (bestuur van docenten met ouders samen, zonder bobo’s) faciliteert en ondersteunt dat. Ze doen samen wat de overheid niet bij machte is.
[3]
Juist het vertrouwen in de overheid – of het nu gaat om school, inspectie ; inflatie, AFM, de Nederlandse Bank of de bankencrisis ; Iraq of erger – is de dubieuze kant van die complexe zaak, die onderwijs is. Is al mooi als de helft van de (ongetwijfeld a priori zuivere) intenties uitkomt. Schoolboeken ? Salarissen ? OCW begroting ?
Toegegeven : de problemen in onderwijs zijn gigantisch. Bovendien : onderwijs is gegijzeld in de politieke tang van CDA, PvdA en VVD ; en onterecht overgelaten aan het pluche.
[4]
Ja, onderwijs is van nature een tripartite zaak : leerlingen, de docenten, ouders. Nee, geen plaats voor een overheid, die al van nature geen mening kan hebben over onderwijs. Wel : duidelijkheid, wederzijdse verwachting. Waar zijn die gegarandeerd of ook maar plausibel : in de mega-scholen soms ?
maarten
nog eens : ouders of overheid -1-
ref : 1989, hierboven – ouders of overheid? – door 9_11_1989
Nog eens nagedacht over je reactie. Je hebt natuurlijk gelijk dat het ondoenlijk is, ja zowat onmogelijk, om alle ouders te krijgen achter het idee dat ze “deelnemen” in de school van hun kinderen, al is het maar minimaal (door aandacht) en niet actief (door bestuur, MRZ of ouder contact-commissie of anderszins).
Dat is een probleem ; waarom ? Welnu :
[1]
Bestuurders van openbare scholen hebben q.q. geen verstand van pedagogie of onderwijs. Ze hebben wel verstand (zelfs dat niet altijd) van organisatie, financien, conflict theorie, autoritair aansturen, en (veelal) inzicht in de krochten van de lokale politiek. Mooi, zou je denken, geschikt voor bestuursfunctie. Nope dus, ongeschikt, didactisch onbenullig, en geen belang bij goed onderwijs. Ouders wel : tenminste dat laatste, hoop je – -.
[2]
Hetzelfde soort notabelen, met confessionele routine, runt de bijzondere scholen (art. 23) die in levensovertuiging zijn gedrenkt. Het hangt er maar van af hoe dat uitpakt – net als het weer dezer dagen, kan vriezen of dooien. Enige relatie met pedagogie in die kringen is evenmin gegarandeerd, behalve incidenteel, met confessie des te meer. Kun je voor kiezen, of tegen kiezen – Darwin, de theoloog, is een aardige test daarbij.
De wenselijkheid van een tripartite structuur van onderwijs, nog eens samengevat, mijn reactie hieronder -2-
nog eens : overheid of overheid -2-
ref : 1989, hierboven – ouders of overheid? – door 9_11_1989
De tripartite ordening in onderwijs, nog eens samengevat :
Wat ik heb bedoeld is het principe van onderwijs organisatie aan te geven. Het geldt voor primair en secundair onderwijs – voor kinderen tot zowat 18 jaar, meer of minder.
Samengevat : ouders hebben kinderen, ze hebben de zorg voor ze, en die zorg strekt zich tevens uit tot onderwijs. Er is een natuurlijke tripartite band : kinderen > ouders > docenten. De laatste hebben de verantwoordelijkheid, want de ouders zijn niet in staat zelf dat onderwijs te geven.
Voor het functioneren van dat onderwijs zijn er de schoolleider, directeur, bestuur, gezag. En verder hebben “we” (ouders) het geld aan een bovenschoolse organisatie (OCW) afgestaan voor de financiering ervan.
OCW en al die tussen-etages (-raden) pretenderen dat ze verstand hebben van onderwijs ; nope dus, zie hier boven, deel 1. Het eigenlijke werk wordt gedaan door docenten, dáár zit het verstand (van onderwijs, pedagogie, als boven, deel 1). De verantwoording ervoor ligt nu ergens anders, bóven de werkvloer. In een koekjesfabriek is dat logisch, bij onderwijs niet, onderwijs gaat niet over koekjes. Zie ook de uitgangspunten van BON.
maarten
9_11_1989 ik begrijp niet
9_11_1989 ik begrijp niet helemaal wat je bedoelt met bijvoegelijke naamwoorden zetten.
ik ben het er mee eens dat ook in het HBO het vaak lastig werken zal zijn als het via een portfolio is. ik denk echter dat het best kan, als er voldoende inzet van de student is, en voldoende uur per leerling voor de docent;
portfolio’s eisen een persoonlijke aanpak, kosten dus (nog) meer man-uur, en zijn dus als bezuinigingsmaatregel -en zo worden ze vaak wel ingezet- onbruikbaar.
Wat heb je er aan?
Voordat ik een rollator aanschaf vraag ik mij eerst af ‘wat heb ik er aan?’. Als ik helemaal geen rollator nodig heb is het ook zinloos om me af te vragen onder welke omstandigheden ik mij effectief met een rollator kan voortbewegen. U vraagt zich af onder welke omstandigheden er met een portfolio gewerkt kan worden, maar u vraagt zich niet af wat het nut of de toegevoegde waarde van een portfolio is.
Wat hebbie der aan?
portfolio.. voldoende uur per student
Individuele gesprekken tussen een student en een docent zijn waardevol. Maar het portfolio is wellicht het slechtste middel om dat te bereiken. Bij een portfolio is het gesprek in mijn ervaring altijd een gesprek dat van algemene of persoonlijke aard is. Nooit zijn de gesprekken inhoudelijk, over de vakken/modules van het onderwijs. Dat kan ook niet omdat de tutor/mentor/coach/slb-er of hoe je degene ook noemt die het gesprek voert, in zijn algemeenheid niet kan meepraten over alle verschillende vakken/opdrachten/modules die in de afgelopen periode aan de orde zijn geweest.
Als diezelfde tijd nu eens besteed zou kunnen worden aan vakinhoudelijke of beroepsinhoudelijke gesprekken met een student, dan zouden die uren beter besteed zijn.
Bij portfolios komt er echter nog bij dat ook de voorbereiding heel veel tijd kost, zowel voor de docent als voor de student. Die tijd is voor beiden kostbaar.
Dus: inderdaad, ik heb af en toe een plezierig gesprek met een student in het kader van een portfolio, maar alhoewel plezierig twijfel ik over het nut, denk ik dat dergelijke gesprekken beter een meer inhoudelijk onderwerp kunnen hebben en denk ik dat de voorbereiding buiten proporties is.
beiden moet ik u gelijk
beiden moet ik u gelijk geven. een portfolio kan best nuttig zijn voor een student om zich in zijn interresse gebied te kunnen verdiepen. maar als vervanging van algemene kennis is ze nutteloos.
bovendien merkte ikzelf dat een portfolio nauwelijks op inhoud te beoordelen is, juist omdat het zo een persoonlijk document is. algemene eisen werden er (op onze opleiding tenminste) niet aan gesteld, dus beoordelingen bleven een beetje hangen op ‘leuk’ of ‘interresant’, met op zijn best een ‘jammer dat je dit niet onderzocht hebt’ ertussendoor. om maar niet te spreken van het feit dat alles zo een beetje ergens van het net af leek te zijn gecopieerd.. maar goed, dat was een MBO opleiding. ik had nog enige hoop dat hogere niveau’s wat diepgang aan dit alles konden geven.
Rol?
@Ashess: je schrijft over portfolio’s in het HBO. Begrijp ik goed dat je die portfolio’s als student maakte of heb je een andere rol? Verder zou het gebruik van hoofdletters je teksten nog beter lees maken …..