In het Financieele Dagblad van 25 oktober geeft Henriëtte Maassen van den Brink – niet voor de eerste keer – haar mening over de verhouding tussen kwaliteit en prijs van ‘openbare’ voorzieningen zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Er is van alles op af te dingen, toch vind ik haar stelling “In de regel waarderen we een product meer naarmate we er meer voor over hebben”.
Volledige tekst:
——————
Wie betaalt, bepaalt kwaliteit
Over de kwaliteit van de publieke dienstverlening wordt veel geklaagd. Het onderwijs presteert beneden de maat en we zijn ontevreden over de thuiszorg en de zorg in ziekenhuizen, verpleeghuizen en instellingen voor verstandelijk gehandicapten.
Het tekortschieten van de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg wordt meestal geweten aan een gebrek aan geld en aan de dominantie van de managerscultuur. Als de overheid maar meer geld zou geven, minder regels zou opleggen en de professional meer vrijheid zou geven, dan zou het allemaal beter gaan. Maar meer geld lost het probleem niet op. De overheid heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in onderwijs en zorg. Toch zijn de klachten niet verstomd. Extra geld van de overheid leidt niet automatisch tot beter onderwijs en betere zorg.
Meer ruimte voor de arts, de verpleegkundige en de leraar is ook niet de oplossing. Veel van de klachten gaan juist over de soms lakse, arrogante of onverschillige houding en over een gebrek aan inzet en motivatie. Dit wordt niet beter als ‘de professional’ meer vrijheid krijgt. Het opleidingsniveau van de werkenden in het onderwijs en de zorg is de afgelopen jaren gedaald.
Op de markt geldt het principe dat als de prijs laag is, de kwaliteit eveneens laag is. Kwaliteit moet worden betaald. In de regel waarderen we een product meer naarmate we er meer voor over hebben. Zo niet in de publieke dienstverlening. Daar verwachten we kwaliteit zonder daar iets voor te hoeven betalen. Is het vreemd dat mensen zo weinig waardering hebben voor de dienstverlening in het onderwijs en de gezondheidszorg als ze daar zo weinig voor hoeven op te offeren?
Als we ontevreden zijn over de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg moeten we bereid zijn meer uit eigen zak te betalen. Dit is een pleidooi voor bredere toepassing van het profijtbeginsel. Hogere ouderbijdragen en gedifferentieerde collegegelden in het onderwijs en meer eigen bijdragen in de gezondheidszorg. Om de toegankelijkheid voor iedereen gelijk te houden kan dat gekoppeld worden aan de hoogte van het inkomen.
Bredere toepassing van het profijtbeginsel in het onderwijs en de gezondheidszorg heeft twee voordelen. Het eerste is duidelijk: het levert meer geld op en dat geld kan worden gebruikt om de dienstverlening te verbeteren. Het tweede voordeel is misschien nog wel belangrijker: gebruikers worden kritischer over de geleverde kwaliteit. Als je zelf meer moet betalen voor het onderwijs en de zorg die je krijgt, let je meer op of je wel waar voor je geld krijgt.
Patiënten hebben meer belang bij goede kwaliteit zorg dan overheidsinstanties. Het zijn de studenten zelf die het meest profiteren van goed onderwijs. Als studenten en patiënten een groter deel van de kosten van zorg zelf moeten betalen, hebben ze meer mogelijkheden om te kiezen voor goede kwaliteit. Onderwijsinstellingen en zorgaanbieders zullen zich meer bekommeren om kwaliteit, als een groter deel van de inkomsten uit private bijdragen komt. Hogere eigen bijdragen dragen bij aan betere kwaliteit. Geld dat patiënten en studenten uit eigen zak betalen, levert meer kwaliteit op dan geld dat door de overheid wordt gegeven.
Kwaliteitsverschillen moeten tot uitdrukking komen in de prijs die voor onderwijs en zorg wordt betaald. Dat betekent dat voor kwalitatief betere zorg best een hogere ziektekostenpremie mag worden gevraagd of een hogere eigen bijdrage. Voor een topopleiding mag ook een hoger collegegeld worden geheven. Nu is het vaak eenheidsworst van matige kwaliteit. Dat is logisch als je voor alles dezelfde lage prijs moet betalen.
Henriëtte Maassen van den Brink is hoogleraar economie Universiteit van Amsterdam.
——————
Onzin
Wat mij betreft is ‘meer betalen voor meer kwaliteit’ aperte onzin. Pas achteraf (na je studie) kun je goed beoordelen of je geleerd hebt wat je moest leren. Helaas geldt dat ook voor de dienstverlening van garages, tandartsen en ziekenhuizen.
Het credo zou misschien opgaan voor concrete producten die constant van kwaliteit zijn en waar degelijk onderzoek naar gedaan is door een onafhankelijke consumentenorganisatie. Dit gaat NIET op voor dienstverlening, zeker niet als die zich over meerdere jaren uitstrekt, zoals een studie. Als een school 5 jaar geleden nog als ‘goed’ te boek staat, kan dit zich binnen één of twee jaar geheel gewijzigd hebben. Bij ziekenhuizen is e.e.a. afhankelijk van de diverse afdelingen en waarschijnlijk zelfs afhankelijk van de specifieke arts die je voor je neus krijgt.
Kortom: raar plan. Onderwijs en gezondheidszorg moeten per definitie goed zijn, onder verantwoordelijkheid van de beroepskrachten (ik haat het woord professionals zo langzamerhand) en stevig gecontroleerd op resultaten door de overheid.
Bij een hoogleraar economie..
…krijg je vanzelfsprekend een dergelijk verhaal.
het is de vraag of marktdenken de zaken oplost.
Opvallend is dat in vrijwilligerswerk niet slechter gepresteerd wordt, omdat het niets kost.
Volgens mij moet ‘afrekenen op resultaten’ het credo zijn.
Optimale efficiëntie gekoppeld aan een zo klein mogelijk prijskaartje.
Voor het onderwijs en gezondheidszorg impliceert dat: alle overhead eruit en iedereen vóór de klas of áán het bed. En natuurlijk goede opleidingen!
Moet U zien wat er overblijft (aan pecunia)!
Kon het maar!
Als ouder wil ik best wat meer voor onderwijs aan mijn kinderen betalen dan ik via de belastingen bijdraag. De enige mogelijkheid daartoe is echter om mijn kind naar een particuliere school te sturen. De gesubsidieerde scholen in mijn woonomgeving geven namelijk geen van allen het soort onderwijs dat ik als “goed” zou willen kwalificeren. Dat betekent in feite dat ik onredelijk veel zou moeten betalen want van het belastinggeld dat mede door mij ook t.b.v. het onderwijs opgebracht wordt krijg ik niets terug. Ik en vele andere ouders kunnen dat niet opbrengen, dus voor het PO en SO snijdt het verhaal van Professor van den Brink geen hout.
Seger Weehuizen