Wat voor agenda gebruiken leerlingen en studenten ?

Bij het zoeken naar de invloed van allerlei organisaties op de onderwijsontwikkeling in de afgelopen jaren kwam ik dit bericht tegen. Dat spreekt mij wel aan, omdat mijn ervaring is dat studenten praktisch geen agenda gebruiken en de planning van hun opdrachten af laten hangen van hoe hard groepsgenoten aan hen trekken. Meestal is er in de projectgroep wel een student, die het voortouw neemt en de rest wacht af. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat hun agenda zo leeg was. Mijn agenda stond altijd vol met “huiswerk”, elke week vinkte ik af wat ik gedaan had en wat niet gedaan was, kwam bovenaan de lijst te staan voor de volgende week. Als ik mijn agenda aan studenten liet zien was steevast het antwoord: “u bent docent, wij zijn studenten”. Het is mij nooit gelukt in de veranderende onderwijswereld het agendagebruik “op de agenda” te krijgen. Mijn collega’s vonden dat onzin, hun agenda zag er ook vrij leeg uit, behalve tijdstippen voor vergaderingen.

Signaleer ik hier een probleem ?

6 Reacties

  1. de agenda
    Eerlijk gezegd was ik altijd een beperkt agenda gebruiker. In het VO was het duidelijk: ik gebruikte die agenda niet voor afspraken, maar enkel voor huiswerk. De afspraken (lesrooster en een enkele andere afspraak) zal wel in mn hoofd.

    Tijdens mn studie is de agenda verder en verder weg geraakt. Wiskunde studeren had voor mij heel weinig met plannen te maken, maar alles met heel hard nadenken, frustraties, hoofdpijn en uiteindelijk de momenten van begrijpen en kunnen.
    Plannen van wat ik wanneer leerde was zo goed als onmogelijk. Eén pagina in een moeilijk boek kon me een week kosten, de volgende 10 pagina’s konden in twee dagen. Ik heb dat zelden kunnen voorspellen. Ook al omdat ik dacht (en denk) dat het voor een heel groot deel ligt aan iets wat in de sport “vorm” wordt genoemd. Daarop heb je beperkt inzicht. Enkel door veel oefenen, kun je de kans op “vorm” vergroten, maar dan blijft het in essentie moeilijk voorspelbaar.
    Kortom: agenda was van zeer beperkt nut. Ik wist wel wanneer de tentamens waren van de 4 vakken die ik per semester deed (en we kregen nooit huiswerk op)

    Nu ik al zo’n 25 jaar in het onderwijs werk, wordt die agenda steeds belangrijker. Er komen steeds meer planbare dingen en steeds minder denk-dingen.

    Stiekem denk ik ook dat nadenken meer een jongens ding is en plannen meer een vrouwen ding. Inderdaad: “jongens” en geen “mannen” want in je beroepspraktijk leer je die agenda wel weer te gaan gebruiken.

    Kortom: Wat mij betreft zijn agendeerbare dingen saai en stom en feitelijk nooit interessant. Noodzakelijk kwaad. En de werkelijke kennis ligt in de minder agendeerbare dingen.

    Maar de feminisering in combinatie met de managementcultuur (ook enkel saai en met agenda’s) maakt zinvol en leuk onderwijs erg lastig voor mensen zoals ik, die vroeger toch bovengemiddeld scoorden en bovengemiddeld veel plezier hadden in het denk-onderwijs.

    Leve het denk onderwijs en weg met het plan onderwijs!

    • Niet mee eens
      Het is mij dankzij een nauwgezet bijhouden van mijn werkzaamheden tijdens mijn baan als leraar gelukt mijn proefschrift te voltooien. Ik heb toen geleerd dat je agenda onmisbaar is. Ik heb geleerd, dat je drie keer zoveel aan kunt (ik heb geen secretaresse die mij achter de broek zit, zoals al die bestuurders). Vroeger zette je daar je huiswerk in, zoals Lentegevoel/geluid terecht opmerkt, maar nu zet ik daar nog steeds mijn te verrichten werkzaamheden in, en ik raak niet overspannen. Vroeger gaven wij huiswerk op aan studenten, tegenwoordig zeggen ze dat ze geen huiswerk hebben, terwijl ze in 7 weken tijd een behoorlijk hoeveelheid werk moeten verzetten, lees moeten studeren, aan het project moeten werken enz. Maar ja, wat wil je: maandagavond sport, dinsdagavond achter de bar, woensdagavond muziekschool, donderdagavond voor de bar, vrijdagavond koopavond, zaterdagavond disco, zondagavond vriendin, tja …moet dat allemaal in de agenda ?

  2. ‘Freeriders’
    GPB schreef onder meer:
    … omdat mijn ervaring is dat studenten praktisch geen agenda gebruiken en de planning van hun opdrachten af laten hangen van hoe hard groepsgenoten aan hen trekken. Meestal is er in de projectgroep wel een student, die het voortouw neemt en de rest wacht af.

    Dit verschijnsel heet zoals ongetwijfeld bekend ‘freeriding’. Je kunt als begeleidend docent echter heel moeilijk de inbreng per persoon meten dus laten we dat graag aan de groep over. Dat doen wij door bij een aantal groepsopdrachten de groep een aantal punten te geven en vervolgens van hen terug te horen wie precies welk cijfer krijgt. Voorbeeld: een groep van 4 personen krijgt (bij een 7,5 als eindoordeel) 30 punten te verdelen. “Ja maar dat leidt tot ruzie meneer!”. Mooi, dat is precies de bedoeling bij die groepen waar één of twee mensen het werk doen en de rest mooi weer wil spelen met het resultaat. Bij groepen die wél goed samenwerken is de verdeling vrijwel altijd precies gelijk, wat ook zo zou moeten zijn. Het is hierbij trouwens van belang om een grens te stellen aan het verschil tussen het hoogste/laagste cijfer omdat er anders allerlei ‘ruilhandeltjes’ kunnen ontstaan met andere groepsopdrachten van dezelfde groep.

    Marten

    • Bedankt Marten voor deze reactie
      Bedankt Marten voor deze reactie. Deze methode heb ik ook toegepast. Wil ik nog wel eens een keer uitgebreider op in gaan.

    • Een bladzij voor jezelf
      Op een vorige school losten we het anders op. We kregen van iedereen een werkstuk binnen. Dit werkstuk was samen gemaakt. Alleen de laatste bladzij was individueel. Daarin kon de leerling (zonder discussie met anderen) zijn oordeel geven over het totaal resultaat en de bijdrage van de groepsleden daaraan. In sommige groepjes gaven twee van de drie aan dat de derde vrijwel niets had geproduceerd. Een kort gesprekje met nummer drie leidde dan eenvoudig tot puntenaftrek.
      Het vervelende is dat je juist deze discussie niet in het groepje kan laten voeren. Dan gaan er hele verkeerde mechanismes werken, tot en met chantage en haatcampagnes toe.
      Ik moet zeggen: (ik ben tegen groepswerkstukken, maar) dit systeem werkte wel.

Reacties zijn gesloten.