Waar blijft beleidsadvies Plasterk?

Ik las zojuist nog even de speech die minister Plasterk uitspraak bij overhandiging van het rapport-Rinnooy Kan. Een fragment:

“We hebben tegelijk geen dag te verliezen. We gaan niet uitstellen. We komen eind oktober met onze beleidsreactie op uw advies. Maar één ding wil ik nu alvast kwijt: we moeten dit advies gaan uitvoeren.”

“Wat in de loop van decennia is gegroeid kunnen we niet binnen vier jaar oplossen, maar in deze kabinetsperiode moeten grote stappen worden gezet. In oktober wordt duidelijk welke maatregelen we direct zullen nemen, en welke adviezen we verder gaan uitwerken. Dan maken we ook duidelijk wat er financieel prioriteit krijgt.”

Inmiddels is het advies dat ‘we niet gaan uitstellen’ dus minimaal drie weken uitgesteld. Is daarover formeel iets naar buiten gebracht? Wie weet er meer?

Is het uitstel grond voor mijn vermoeden dat de planning van dit advies en het verloop van de CAO-VO-onderhandelingen met elkaar te maken hebben?

De rechtstreekse formulering “We moeten dit advies gaanuitvoeren” blijf ik ongemeen opwekkend vinden. Maar de huid van de beer…

10 Reacties

    • Verkeerde prioriteiten (maar dat wisten we al)
      Adios schreef: “Hij kan het geld niet vinden binnen zijn begroting”.

      Op zichzelf juist, afgaand op de berichtgeving in de media. Mogelijk is het de oorzaak van de vertraging, onder de premisse dat je geen beleid maakt zonder de financiële dekking te expliciteren.

      Het blijft raar. Op onderwijs is steeds fors bezuinigd als dat gevraagd werd in verband met de overheidsfinanciën (crisis jaren tachtig). In de jaren negentig (opleving economie) heeft onderwijs niet geprofiteerd. Waar er al geprofiteerd werd, pakte dat ten gunste uit van de (bovenschoolse) managers, kortom het niet-primaire proces. Hooguit de beginsalarissen werden kosmetisch opgeleukt. Dat was een sigaar uit eigen doos: de arbeidsjaren drie tot en met achttien stonden immers min of meer op de nullijn of kregen een inflatiegelijke correctie.

      Een en ander leidde ertoe dat Nederland nog steeds weinig uitgeeft aan onderwijs. En daarvan weer weinig aan het primaire proces (het echte onderwijs, iets met leerlingen, klaslokalen en docenten). Dat laatste weet BON onvoldoende zichtbaar te maken. Terwijl dit het hart van de zaak betreft. Onderwijskwaliteit gaat niet over het bureau van de bovenschools manager; dat heeft pas toegevoegde waarde als de kwaliteit van het primaire proces onverdacht is. En laat dat nu net bijzonder verdacht zijn. Gesjoemel met schoolexamens, met CITO-toetsen, met bevoegdheden, met opleidingseisen, met gegeven lessen, met bevoegd gegeven onderwijstijd. Juist het primaire proces is kind van de rekening, als het gaat om de nadelen van de povere OCW-begroting.

      Je zou denken: in schrale tijden worden er managers en ambtenaren ontslagen, consultancy-bureaus bedankt, glossy folders in A4-kopietjes veranderd. Niets is minder waar. Onderwijsuitgaven anno 2007 zorgen voor glossy folders, marktconforme consultancy, behoud van ambtenaren en managers, maar pas op de allerlaatste plaats voor de leraar.

      En laat de leraar nou net de belangstelling van de commissie-Rinnooy Kan hebben.

  1. Onderwerp ‘lerarensalarissen’ van parlementaire agenda afgevoerd
    Het NOS-journaal opent vandaag met de mededeling dat het voor vandaag geplande agendapunt ‘lerarensalarissen’ van de agenda is afgevoerd.

    Ongetwijfeld omdat Plasterk zijn niet uit te stellen beleidsplan heeft uitgesteld.

    Ik zie momenteel twee verklaringen:
    – waar is voldoende geld te vinden?
    – wat moeten we met dat geld precies doen?

    Toelichting op het laatste punt: de AOB en CNV (‘de leraren’ dus) willen een algemene loonsverhoging, waardoor de voor-HOS-ser er wéér meer geld bij krijgt dan de na-HOS-ser, en waardoor de laagst opgeleide leraar er evenveel bijkrijgt als de hoogst opgeleide leraar. Plasterks PvdA wil de laagst opgeleide leraren in het VMBO en het PO zelfs voortrekken ten nadele van de hoogst opgeleide leraren.

    Dit terwijl het advies-Rinnooy Kan diametraal anders luidt: leraren belonen naar opleidingsniveau, en daarbinnen naar prestatie. Kortom: kwaliteit en marktwaarde van leraren erkennen en belonen. Van dit advies zei Plasterk ‘dat hij het gaat uitvoeren’. Wellicht heeft hij hier ook in zijn achterhoofd dat tweedegraads leraren slechts 8% achterlopen op de markt, en eerstegraads leraren minimaal 23% (het post-academische karakter van de opleiding en eventuele academische promoties niet eens meegerekend).

    Ik vermoed dus dat Plasterk in een beleidsmatige impasse verkeert: alle betrokkenen willen iets anders dan Rinnooy Kan (en wellicht dan hijzelf). Het feit dat het beleidsadvies er nog niet is, betekent hopelijk dat Plasterk vecht voor Rinnooy Kan. Toegegeven, dat is wensvol denken.

      • Hoop
        In de pers: “De minister wordt in Den Haag hoe dan ook als verliezer aangewezen. Hij accepteerde om het miljard voor eigen rekening te nemen”.
        Mijn hoop: De speklaag aan overbodige onderwijsfrutsels wordt herverdeeld.
        Er zijn meerdere miljarden te halen uit de vette onderwijsoverhead aan advies- begeleidings- en vernieuwlingsstructuren. Een grote schoonmaak is hard nodig.
        Er staat ons hoe dan ook veel geween en geknars der tanden te wachten.
        Ik hoop dat Plasterk over een sterke ruggegraat beschikt.

      • Verliezer?
        Het AD schrijft: [Plasterk keerde de onderwijsbegroting afgelopen maanden binnenstebuiten om het geld te vinden. Alles was bespreekbaar, als het geld maar op tafel kwam. Zo lekte uit dat één van de mogelijke oplossingen het opheffen van de basisbeurs voor studenten zou kunnen zijn. De reacties in de Tweede Kamer waren furieus, maar Plasterk weigerde iets te zeggen. Er waren nog geen besluiten genomen, dus de woede was echt nog niet nodig, herhaalde hij steeds. Vrijdag zal hij aangeven hoe hij zijn miljard bijeen heeft gesprokkeld. De minister wordt in Den Haag hoe dan ook als verliezer aangewezen. Hij accepteerde om het miljard voor eigen rekening te nemen.]

        In mijn ogen is zo’n minister dan allesbehalve een verliezer. Integendeel.

        • Nee, VerliezerS in meervoud.
          Plasterk èn het onderwijs zijn hier de verliezers.

          Plasterk uiteraard, omdat hij (als dat waar is) het geld uit zijn eigen begroting zou moeten halen.
          En als direct gevolg daarvan het onderwijs, dat alleen verbeterd kan worden als er veel meer geld beschikbaar komt voor onder andere:
          – het beter betalen van leraren, met name de beter opgeleide leraren
          – het verkleinen van klassen
          – het verlichten van de taakbelasting door vermindering van het wekelijks te geven lesuren
          – inlopen van achterstallig onderhoud aan schoolgebouwen en het uitbreiden van te kleine schoolgebouwen
          – meer geld voor leermiddelen, zowel nieuwe technologieën (computers, smartboards) als “gratis” schoolboeken.

          Snoeien in de speklaag van management levert bij lange na niet genoeg op. Om de kwaliteit van het onderwijs significant te verbeteren is veel geld nodig van buiten de onderwijsbegroting. Anders komen we van de regen in de drup (of erger).

Reacties zijn gesloten.