Verwacht geen wonderen van taalles voor peuters

Onderstaand stukje staat in de Volkskrant van 16 maart 2007
==================================================
Verwacht geen wonderen van taalles voor peuters

Het is een aardig woord voor het scrabblespel: onderwijsachterstandenbeleid. Het is ook een werkterrein waarmee een groot deel van de Nederlandse pedagogische provincie zich jarenlang heeft beziggehouden. Hoewel er zeker resultaten zijn geboekt, bleken achterstanden veel hardnekkiger dan optimistische docenten en onderwijskundigen aanvankelijk dachten.

Daardoor is de aandacht de laatste jaren steeds meer verschoven naar de periode voor de basisschool. Als achterstanden al op 2- of 3-jarige leeftijd worden weggewerkt, zo is de plausibele gedachte, dan zal een kind op de basisschool minder problemen ondervinden. Staatssecretaris Dijksma van Onderwijs heeft deze gedachte nu volledig omhelsd. Per 1 januari 2009 moeten peuters in de achterstandswijken van de grote steden, Oost-Groningen en Zuid-Limburg verplicht een taaltoets afleggen. Als ze daarvoor zakken, moeten ze verplicht naar de voorschoolse taalles.

Geen zinnig mens kan bezwaar maken tegen het bijspijkeren van kinderen met een taalachterstand. De voorschoolse educatie verdient dan ook een kans. Toch zijn er een paar kritische kanttekeningen te plaatsen bij het plan van Dijksma. Het onderzoek naar de effectiviteit van voorschoolse educatie laat vooralsnog een zeer gemengd beeld zien. Volgens de meeste onderzoeken is het effect nihil of bescheiden, waarbij de positieve effecten ook nog eens de neiging hebben om snel ‘uit te doven’.

Voorschoolse educatie is dus zeker geen panacee voor alle maatschappelijke of onderwijskundige kwalen. Er zijn wel succesvolle projecten, maar die vinden doorgaans onder optimale condities plaats, met gemotiveerd en goed gekwalificeerd personeel en een goede aansluiting op het basisonderwijs, zodat de net geleerde kennis niet verloren gaat.

Een zorgvuldige invoering met een goede evaluatie is daarom belangrijker dan het zo snel mogelijk bereiken van de hele doelgroep. Daarmee wordt politiek wellicht gescoord, maar de kans is groot dat er veel geld wordt gespendeerd aan projecten die geen enkel effect sorteren.

Het is tekenend voor het politieke klimaat in Den Haag dat staatssecretaris Dijksma meteen over ‘verplichte’ toetsen en ‘verplichte taallessen’ sprak. Tot dusverre was het probleem dat de overheid onvoldoende taalcursussen aanbood, niet dat (in de praktijk veelal allochtone) burgers hun kinderen de lessen wilden onthouden.

Een verplichte taalscreening komt in feite neer op een verkapte uitbreiding van de leerplicht voor kinderen uit achterstandsgroepen die slecht scoren op een taaltoets. Voor zo’n uitbreiding kunnen best goede redenen zijn. ‘We mogen deze kinderen niet in de steek laten. Van een taalachterstand houden ze de rest van hun leven last’, zoals staatssecretaris Dijksma het uitdrukte.

Maar een dergelijke vorm van paternalisme kan alleen worden gerechtvaardigd als het effect duidelijk aantoonbaar is en het aanbod goed georganiseerd. Zo lang over beide zaken twijfel bestaat, kan Dijksma beter pragmatisch en geleidelijk te werk gaan. Verplichting kan hooguit als sluitstuk van het beleid fungeren, niet als uitgangspunt.
==================================================

5 Reacties

  1. onuitroeibaar taboe
    Alweer wordt het nature-nurture-aspect verzwegen. Bij een intelligent kind dat van huis uit geen impulsen ontvangt zal voorschools onderwijs gemakkelijker tot een definitief wegwerken van achterstanden kunnen leiden dan bij een kind dat het in beide aspecten slecht getroffen heeft. Zolang er verboden waarheden zijn kun je geen betrouwbaar onderzoek verrichten

    • Wat ook een rol speelt
      Wat een kind in een bepaalde fase heeft geleerd, kan in een volgende fase weer wegzakken of op de achtergrond raken, omdat het kind aan het leren is op andere gebieden. Het is geen constant stijgende lijn, maar een golfbeweging. En ook hierbij geldt natuurlijk dat leereffecten weer teniet worden gedaan als het thuisfront niet ook Nederlands leert. Vandaar dat (brede) scholen ook proberen successen te boeken door gelijk de moeders Nederlands te leren.

  2. Verhelpen van onderwijsachterstanden
    Dat een groot deel van de Nederlandse pedagogische provincie zich jarenlang heeft beziggehouden met onderwijsachterstanden verklaart voor een deel waarom het succes zo gering is. Hun HNL ideologie is de vijand van goed onderwijs.

    Het eerste wat je moet doen bij onderwijsachterstandenbeleid is vaststellen wat het is dat kinderen moeten leren. Als het over voorschoolse educatie gaat: wat is het dat kinderen absoluut nodig hebben om het op de basisschool te redden? Het tweede dat je moet doen is vaststellen hoe je kinderen dit het beste kunt bijbrengen.

    Het antwoord van de Nederlandse pedagogische provincie op de eerste vraag is: inhoud is niet belangrijk, het gaat vooral om competenties. Het antwoord van de Nederlandse pedagogische provincie op de tweede vraag is: HNL is de beste manier om alles bij te brengen.

    Deze fundamenteel foute antwoorden zijn er de oorzaak van dat alle projecten mislukken.

Reacties zijn gesloten.