Urennorm of anti-nieuw leren?

Met de radio afgestemd op nieuwsradio 1, de televisie op Nederland 1, de laptop op een digitale zender en papier in pen in de aanslag heb ik de hele dag met rode oogjes en oortjes het scholierenprotest gevolgd. Driftig heb ik de uitspraken van de stakende leerlingen genoteerd. Als toetje deed het nieuws en één vandaag in een reportage van drie minuutjes, de hele dag nog eens dunnetjes over. Verbazingwekkend hoe onze scholieren de vinger op de zere plek leggen, zonder te benoemen wat er hun zo dwars zit. Gaat het wel om die 1040 uur?
Ik neem er even mijn notities bij.
“Wij willen geen “ophokuren” meer.”
Tegen een journalist “op maandag zitten wij met drie of vier klassen te samen, drie uur in de kantine, dat zijn zogenaamd studie-uren, maar daar is geen leraar waar je iets kan aan vragen. Dan doe je niets.”
“Wij krijgen scheikundeles van de gym-leraar”
“Wij willen minder van die uren dat je met zijn allen in het computerlokaal moet zitten. Dat is dan zogenaamd om huiswerk te maken wat onmogelijk is, alleen door het lawaai al.”
“Wij willen gewoon les van goede leraren en niet van het een of ander trutje dat nergens van weet.” ( noot: “trutje” was een ander woord, maar we blijven netjes)

Wie goed luisterde hoorde een hele andere boodschap dan ontevredenheid met 1040 uur.
De leerlingen zijn de “huiswerkvrije school” zat, want dat betekent dat ze met zijn allen in een groot lokaal gestopt worden waar ze geacht worden huiswerk te maken. In de ene school is dat twee lesuren per week, in een andere twee per dag.
De leerlingen zijn de grote lokalen waar ze “zelfstandig aan de slag moeten” kotsbeu, ze willen weer kleinere lokalen waar ze gezellig met hun klasje mogen vertoeven.
De leerlingen zijn de on- en onderbevoegden zat, ze willen les van leraren die hun vak verstaan en ook nog eens weten hoe iets uitgelegd moet worden.
De leerlingen zijn “het maatwerk” waardoor onhoudbare roosters ontstaan, ten voordele van een klein aantal leerlingen moeër dan moe. Ze willen een eenvoudig rooster, zonder al te veel tussenuren en gelijke monniken met gelijke kappen.

Dit alles is samen te vatten in een korte maar heel duidelijke kreet en ik schrijf het in hoofdletters zodat onze Sjoerd het ook kan lezen “WEG MET HET NIEUWE LEREN”. Of anders “WIJ WILLEN GEWOON LES” . Hoe ik dat weet?
Door de slotzin van die ernstige voorzitter van het LAKS.
“En laten we hopen dat de staatsecretaris geluisterd heeft vandaag, WIJ WILLEN BETER ONDERWIJS.”
Jammer dat hij er “Nederland” niet aan toegevoegd heeft.

14 Reacties

  1. Jammer dat de jonge man …
    en z’n groene clubje in de Kamer op het verkeerde paard wedden.

    Heb zoeven nog eens snel de vakantiedagen voor de periode 2008 .. 2011 voor “zuid” in excel gestopt en na wat leggen van functionele verbanden tussen de juiste cellen rolt er uit:

    2008/09 – 40.4; 2009/10 – 38.7; 2010/11 – 37.9 => gemidd 39.0 weken les over het spreidingscircus.

    Verantwoording: alleen Herfst/Kerst/Voorj/Mei geplaatst tussen Zomer.
    Met wat officiele vakantiedagen wordt het 38 weken gemiddeld <=> 1013 uur.

      • Bonnie komt uit op gemiddeld
        Bonnie komt uit op gemiddeld 38 volledige schoolweken per jaar (geen 39), ofwel 190 schooldagen.

        Van de staatssecretaris moeten alle onderbouwleerlingen vanaf heden 1040 – 40 facultatieve uren – 24 uur maatschappelijke stage per jaar (gemiddeld) = 976 uur in de les zitten.

        Het was heel geruststellend de staatssecretaris te horen zeggen dat de lessen natuurlijk door bevoegde docenten moeten worden gegeven. Helaas vroeg niemand haar waar ze die vandaan hoopte te halen.

        Maar goed, 976 uren les in 38 weken, dat *kan* wel. Het komt neer op 25,7 klokuur les per week, oftewel 30,8 lesuur van 50 minuten per week. Dat is goed te doen in het rooster en overlaadt de leerlingen volgens mij niet.

        Het is een heel andere vraag of zoveel verplichte uren *nodig* zijn. Het antwoord op die vraag hebben we niet, en de staatssecretaris al helemaal niet. Of we moeten onze blik richten op scholen die er in slagen met minder uren een voldoende, goed of zelfs uitstekend resultaat te behalen. Die scholen zijn er, in binnen- en buitenland. Het zou reuze interessant zijn te kijken waarom die scholen zo effectief zijn.

        We moeten dan wel héél snel zijn, want die scholen zijn er binnenkort niet meer, gekortwiekt door de 1040-urennorm. Goed of slecht, allemaal boven de 976 uren verplicht les, waarvan in de praktijk volgens de Aandachtsgroepenmonitor 2006 voor de leerlingen dus minstens 325 onbevoegd gegeven lessen.

        • Uitval
          “Dat is goed te doen in het rooster”. In het rooster wel.

          Maar vergeet niet dat er zo nu en dan lessen uitvallen.
          Doordat een docent plotseling ziek is bijvoorbeeld.
          Of omdat je aan het einde van het jaar toch echt wel moet vergaderen over wie wel, en wie niet overgaan. Ik zou althans niet graag zien dat dat alleen de verantwoordelijkheid was van een afdelingsleider of klassenmentor.

          Als iets in het rooster mogelijk is, is dat nog niet in de praktijk haalbaar.

          En natuurlijk heb je helemaal gelijk als je een kleiner aantal goede en effectieve lesuren stelt boven veel, maar slecht ingevulde uren.

          • Ziektevervanging en vergaderen buiten lestijd
            Uiteraard ontstaan verschillen tussen geroosterde en gerealiseerde lessen. Maar verkleinen van die verschillen is vaak mogelijk. Wel grijpen die mogelijkheden in de cultuur van de school-als-bedrijf in, en daar is niet iedereen blij mee.

            Een full-time leraar geeft jaarlijks ca. 750 klokuren les en wordt voor 1659 uur uitbetaald. Het is de vraag welke claims de werkgever kan leggen op de tussenliggende 909 betaalde uren. Daar moet je voor- en nawerk in doen, zeker, en nog een hele waslijst aan taken en verantwoordelijkheden die we allemaal kennen en die ik hier niet zal uittypen. Maar zelf heb ik er weinig moeite mee als de werkgever mij bepaalde verplichtingen oplegt in die 909 niet-lesuren (door sommigen abusievelijk ‘eigen tijd’ genoemd). Zo hoeven vergaderingen van mij niet in lestijd; een paar keer per jaar langer op school blijven is niet overvraagd, mits ruim van tevoren aangekondigd. En een of twee uur per week ingeroosterd worden als stand-by-leraar bij lesuitval vind ik ook geen probleem, temeer daar hier als prioriteit de tussenuurtjes in het rooster voor worden gebruikt.

            Als de school deze twee maatregelen invoert – efficiënt vergaderen buiten lestijd en leraren als stand-by voor ziekte inroosteren – wordt het verschil tussen ‘geroosterd’ en ‘gerealiseerd’ kleiner. Met 31 lessen van 50 minuten over 38 weken haal je dan de norm. Stevig, maar wel haalbaar.

            Maar *nodig*? Dat denken alleen Van Bijsterveldt en Plasterk. Maar ze zeggen nooit waarom.

          • Vergaderen
            Couzijn schrijft: Zo hoeven vergaderingen van mij niet in lestijd. Helemaal mee eens. Sterker nog: als ze niet in lestijd vallen zullen ze efficiēnter verlopen.

          • Het is nodig omdat het noodzakelijk is. En daarmee uit.
            Ik schreef: “Maar *nodig*? Dat denken alleen Van Bijsterveldt en Plasterk. Maar ze zeggen nooit waarom.”

            Ik vergiste me. Woensdagavond zei Van Bijsterveldt in het debat over die norm: “De norm van 1040 uur is gebaseerd op de notie dat leerlingen voor de profielen of de leergangen in het vmbo per vak een bepaalde hoeveelheid uren nodig hebben. Die norm was eerst hoger, zoals de heer De Vries terecht aangaf. Mede naar aanleiding van een debat in de Kamer is uiteindelijk op advies van de Onderwijsraad de norm van 1040 uur vastgesteld. Het zou te ver voeren om een en ander tot op de millimeter toe te lichten, maar dat is in grote lijnen de basis van de 1040-urennorm.”

            Kortom, de 1040-urennorm is een schatting van de tijd die leerlingen nodig hebben om A+B+C te leren, en die is gebaseerd op een schatting van de tijd die leerlingen nodig hebben om A te leren, B te leren en C te leren. Werkelijk een fenomenaal deugdelijke empirische basis.

            Welke competenties moet je nou hebben ontwikkeld om staatssecretaris van onderwijs te worden?

          • Competenties
            Ik denk dat de competentie “positief glimlachen” het allerbelangrijkste is. En als je Van Bijsterveldt het woord “competentie” ziet uitspreken, dan eindigt dat ook automatisch in een glimlach.

          • VMBO-norm!
            Naast de rekenfouten blijkt er dus ook nog een denkfout ten grondslag te liggen aan de 1040 uren: deze norm is alleen bedoeld voor het VMBO!
            Aangezien op het VMBO vrijwel alles in de les wordt geleerd, en er vrijwel geen huiswerk wordt gemaakt, zijn die 1040 uren vrijwel gelijk aan de totale tijd die aan school, inclusief huiswerk, besteed wordt.
            Dat leidt tot de conclusie dat deze norm voor havo en vwo, waar de leerlingen per week vele uren aan huiswerk besteden, zeker een stuk omlaag kan.

          • Tweede fase
            Voor de tweede fase werd het begrip studielastuur uitgevonden. Dat is de totale tijd (inclusief huiswerk) die een leerling aan een vak(onderdeel) zou besteden. Het totale aantal studielasturen is 1600 klokuren per jaar (40 weken van 40 uur). Daarvan moet dus minimaal 1040 klokuren (ongeveer 2/3) op school doorgebracht worden.

          • Vergaderen buiten lestijd
            We vergaderden altijd altijd al deels buiten lestijd. De 40-minutenroosters leverden maar een beetje ruimte.
            Ik vind dat overigens ook niet erg. Ook niet om enkele avonden per jaar op school te komen voor ouderavonden en zo.
            Enkele jaren terug is het verplichte aantal beschikbare dagdelen buiten schooltijd sterk verminderd, waardoor ouderavonden in het gedrang kwam. Het was in de CAO opgenomen, dus de school kon er niet omheen. Ik kan me niet herinneren dat veel collega’s dat een goede maatregel vonden. Het belang van gesprekken met ouders vond men groter.

            Toen ik begon waren er collega’s die naast hun gewone baan nog 8 lesuren op de avondschool gaven. Ik geloof niet dat zij er erg moe van werden. Er veranderde namelijk niet zo veel in het onderwijs, ze hoefden niet elk jaar een nieuwe serie lessen voor te bereiden.
            Het onderwijs vergt momenteel veel meer van de docent. En dat ligt niet aan de leerlingen, maar aan allerlei regelingen, verkleining van het aantal lesuren per vak per jaar, proefwerk- en rapport-cijferfetisjisme, permanent veranderend beleid waardoor je niet meer in je ritme kunt komen, enz. enz.

            Misschien zijn die 1040 uren in een ideale situatie wel haalbaar. Maar dan is wel eerst rust in het onderwijs nodig.

      • Terecht, ruimte voor gemidd. 1013 uur onderwijs!
        En daarom moet de inspectie heel prudent met deze regel omgaan: vast stellen of deze tijd zinvol is ingevuld.
        Met name begin/eindschooljaar, tijd na proefwerkweek zijn niet de meest efficientente momenten in het schooljaar. Maar dat kan ook gelden voor een of ander dom projectje.

        De 1040 uur (voor het onderwijs in de eerste twee leerjaren) is een rekenfoutje van Van der Hoeven, dat zou hersteld kunnen worden.

        Hopelijk trekt Bijsterveldt de toezegging in de richting van Bas Van der Vries in: de urennorm met de weken uit de vakantiespreiding op en neer te laten gaan. Ik vrees dit zal leiden tot een nieuwe omschrijving vergelijkbaar met die voor de heffingsrente

Reacties zijn gesloten.