Des maandags jongstleden las ik in de NRC een artikel van de reizende commentator Maarten Huygen getiteld “Waarom wil Groningen nou ook zo’n onderwijskolchoz?” Drie bij BON tot in den treure bkende observaties waren dat de Gemeente Groningen zijn verplichting om goed onderwijs te gaven verzaakt door haar taken over te geven aan een stichting, een rechtspersoon waarover zij niets te vertellen heeft en de ouders ook niet. Dat alle scholen door fusies onder die stichting moeten komen te vallen en dat alle scholen moeten verhuizen naar een nieuw gemeenschappelijk onderkomen buiten de stad en dat het bestuur van die stichting vormen van onderwijs probeert te vinden die beter zouden zijn maar waarvan ze vooral willen dat ze goedkoper zijn. Het bestuur en de managers moeten dan beter gaan verdienen om het allemaal voor elkaar te krijgen en het in stand te houden. De kwalificaties van de leraren kunnen daarbij omlaag en daarmee hun salaris. Dat is ook wel nodig omdat het salaris van bestuursleden en managers omhoog gaat.
Voor BONners is dit natuurlijk allemaal oude kost maar wat ik nog niemand anders behalve ikzelf als lesgeefmogelijkkheid genoemd heb is het geven van een hoorcollege aan een groep. Dat Huygen daar op komt ligt voor de hand maar schoolbesturen willen natuurlijk geen reclame maken voor scholen waarop in grotere klassen op een ouderwetse wijze wordt les gegeven. Dan lijkt het toch weer te veel op een bezuiniging.
Voor mij is dat aanleiding om de bouwelementen van waaruit verschillende soorten scholen kunnen worden samengesteld eens op een rijtje te zetten. Scholen kunnen dan in verschillende typen ingedeeld worden, gedetailleerd bij voorbeeld C-13-β-IV. Naamgeving kan een serieuze discussie vergemakkelijken.
INDELING NAAR LESMETHODE (Methoden om nieuwe leerstof tot zich te nemen):
klassiek klassikaal frontaal en met een leraar die een helder verhaal houdt
klassikaal frontaal met veel interactie tussen leraar en leerlingen
zelfstandig werken en ongestruktureerd je nieuwsgierigheid volgen en het resultaat in de vorm van een werkstuk kondig maken (ontdekkend leren en je eigen wereld opbouwen)
zelfstandig werken in een “leuk” oppervlakkig stramien (verhaaltjes en veel gezwam)
zelfstandig werken aan gestructureerde leerstof met diepgang en abstractie
Hoorcollege aan een grote groep
hoorcollege aan een grote groep aangevuld met instructies en oefeningen in kleinere groepen.
afstandsonderwijs met oefenopgaven waarbij van een klein aantal opgaven naar een corrector worden gestuurd
in een klein groepje werken, elkaar uitleggen en gezamenlijk opgaven maken volgens een leerboek
in een klein groepje werken aan een opdracht en werkstuk afgesloten door een babbeltje van één van de leerlingen over de inhoud van het werkstuk
SOORTEN VAN HELPERS:
hoog in hun leervak opgeleide leraren
didaktisch uitgebreid geschoolde leraren
coaches die door de leerlingen ontboden kunnen worden om hun vragen te beantwoorden
ordehandhavers
coaches, op alle markten een beetje thuis zijn en die tevens ordemoeten handhaven
schootcomputers om interactief te leren
LESMATERIAAL:
schoolcomputers om interactief te leren
E-leerboek om te leren
gewone leerboeken
werkboeken
outprintleerboeken
schootcomputers met een helpdesk om lesinhoudelijke vragen te beantwoorden
STUDEERPLAATS:
in een klasselokaal
in een werkzaal
in individuele studiekotten op school (studeercabines)
thuis
Na verbeteringen kunnen we de opsomming van elke catégorie van een symbool voorzien en een school kenmerken door een viertal symbolen op een rijtje. Niet elke combinatie van symbolen levert een waarschijnlijk soort school op. Thuis studeren levert wel veel op: geen schoolgebouw en wel correctoren die thuis werken. Zo kan de staf volgens mij de hoogste salarissen binnenhalen. Ook outprintleerboeken kunnen de scholen of/en de ouders veel geld besparen.
Seger Weehuizen