Scholier kan niet kiezen: te veel studies

Van alle havo- en vwo-scholieren die in mei opgaan voor hun eindexamen, is 80 procent vast van plan om volgend jaar te studeren. Mits natuurlijk het eindexamen wordt gehaald. Maar 30 procent van hen heeft een groot probleem: die weten nog niet wát ze moeten gaan studeren.
Dat blijkt uit onderzoek van MetrixLab, in opdracht van de Deventer onderwijsinstelling Academia Vitae. Vierhonderd scholieren werden ondervraagd over hun plannen en problemen, en het vaakst werd genoemd: er is te veel keuze.
Het probleem doet zich niet alleen voor aan het begin van de studie. Ook eenmaal op de universiteit vertrekt zo’n 30 procent naar een andere opleiding, of gaat zelfs van de universiteit af. Op hogescholen haalt slechts de helft een diploma in het vak waarin hij zijn studie begon.
Volgens Arjo Klamer, oprichter van de Academia Vitae en hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, wordt het keuzeprobleem veroorzaakt door een basisfout in het onderwijsstelsel. ‘Het idee was dat je een brede bacheloropleiding zou krijgen en dat je je daarna kon specialiseren in een master. Maar sinds dat systeem is het aantal opleidingen enorm gegroeid.’
De meeste opleidingen zijn heel specialistisch. Welke vwo’er kan er nu kiezen tussen recht & bestuur, bestuurskunde en rechten? Welke weet nu al zeker zijn leven te willen wijden aan Finoegrische talen, of de Keltische? Waarom zou je technische bedrijfskunde willen studeren, terwijl bedrijfseconomie, bedrijfskunde, bedrijfswetenschappen, economie en bedrijfswetenschappen, economie en bedrijfskunde, en economie en management ook kan?
Naarmate de keuze groter wordt, wordt kiezen moeilijker. Klamer weet wel een manier om de keuze te vereenvoudigen. ‘Het zou toch mooi zijn als je keuze had uit dertien alternatieven: de dertien Nederlandse universiteiten. Zo werkt het in Amerika. Je kiest geen studierichting, maar een universiteit. Je begint met een brede opleiding. In het tweede jaar kies je je hoofdvak, en in de masterfase ga je pas echt specialiseren. Je gaat dus juist niet recht op je doel af.’
Voorzitter Doekle Terpstra van de hogescholenbond HBO-raad vindt een afname van het aantal opleidingen niet wenselijk. Integendeel: hij vindt het juist heel sterk dat hogescholen steeds studies weten te bedenken die nauw aansluiten bij de arbeidsmarkt. ‘Neem zo’n opleiding als game architecture. Vijf jaar terug leek dat hartstikke modieus, maar nu is het een bron van economische groei.’
De hogescholen zelf lijken de toenemende klachten over de te grote keuze ter harte te hebben genomen. In 2005 hadden zij 304 bacheloropleidingen, inmiddels nog maar 260.
Doekle Terpstra noemt verkeerd kiezen ‘een fact of life’. Dat vindt niet Geert Dales, de voorzitter van het college van bestuur van hogeschool InHolland. Volgens Dales kiest de helft van de hbo-studenten verkeerd, en dat moet snel beter gaan. Volgens hem heeft InHolland het aantal opleidingen al verminderd, al wil hij daarin verder gaan. Maar bovendien wil hij alle aankomende eerstejaars helpen bij de studiekeuze door ze voor een intakegesprek op te roepen. Deze zomer begint hij daarmee bij een aantal opleidingen.

(VK)

3 Reacties

  1. Opleidingen
    Het probleem is dat er teveel opleidingen zijn die op elkaar lijken. Dus de keuze uit technische bedrijfskunde, bedrijfseconomie, bedrijfskunde, bedrijfswetenschappen, economie en bedrijfswetenschappen, economie en bedrijfskunde, en economie en management is wel een probleem, maar die tussen Finoegrische talen en Keltische talen is dat niet.

    Maar universiteiten doen precies het verkeerde om de keuze makkelijker te maken. Er komen steeds meer management opleidingen waartussen goed kiezen amper mogelijk is terwijl de goed onderscheiden talen en beta vakken samengevoegd worden. Zo zijn er in Groningen geen studies wiskunde, natuurkunde en scheikunde meer: deze drie studies zijn samengevoegd. Ook Frans, Spaans en Italiaans zijn samengevoegd tot `romaanse talen’. Maar je kunt wel kiezen voor de bachelor opleidingen: accountancy and controlling, bedrijfskunde, International Business and management, Econometrics, Economics, Economie en management, Fiscale economie, International Economics and Business, Technische bedrijfskunde en Technologiemanagement.

  2. kiezen uit teveel studies
    Nog maar weer eens : het studie aanbod volgt de waan van de dag, de korte termijn, de gemakkelijkste weg.

    Sinds nog niet erg lang geleden (20, hoguit 30 jaar of zo) hebben de universiteiten ontdekt hoe ze klanten (prospective studenten) kunnen trekken door het aanbod van “studie-richtingen” te verbreden. Onvriendelijk gezegd : dat is inflatie. Terpstra is, tussen veel andere, zo’n exponent van inflatie.

    Dales en veel anderen constateren dat “de helft” van de hbo studenten (aanvankelijk) verkeerd kiest. Ze vinden dat “zonde” en laten het verder zo.
    Klamer, hoe je er verder ook over denkt, doet er tenmnste minimaal wat aan (Academia vitae, Deventer). Er zijn nog wel enkele van dergelijke initiatieven meer, maar te weinig.

    Vroeger was de dienstplicht een “vormende” tussenfase (de idioten), daarna kwam het verre reizen in zwang (de Shangri-la soort), en tegenwoordig het “tussen-jaar”.

    Common denominator : er gaapt een immens gat tussen VO en HO. En dat is, sinds mensenheugenis, zo geweest.

    Fundamenteel gezien zijn al die plak-cursussen van HBO en UO
    lapwerk. Er zijn maar een beperkt aantal basis vaardigheden (disciplines) die elk mens in onze cultuur-soort (westers) nodig heeft en elke VO leerling zich eigen zou moeten maken :
    [1] rekenen, wiskunde, geometrie ;
    [2] de eigen taal, plus tenminste 1 of 2 vreemde talen ;
    [3] natuurkunde, biologie, begin van scheikunde ;
    [4] een fundament van geschiedenis, aardrijkskunde, ecologie ;

    Pas nadat die vaardigheden zijn aangelegd, passen er bovenop wat wel alfa en gamma richtingen worden genoemd. Dat zijn afgeleide vaardigheden.

    (O wee, nu valt iedereen over me heen).
    maarten

    • Nee hoor, helemaal niet 🙂
      Ik kom aardig in de buurt volgens mij met m’n Atheneum-beta (’83):

      Nederlands, Engels, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie en aardrijkskunde.

      In geschiedenis heb ik geen examen gedaan, maar natuurlijk nog wel 4 jaar als vak gehad.

      Rekenen heb ik nog op de basisschool geleerd, zoals het hoort…

      Ik vind ’t een redelijke basis ;-).

      Groeten,

      Marco.

Reacties zijn gesloten.