Rector Barlaeus: HNL is nauwelijks probleem

In Trouw van vandaag, 13 maart, stelt Marten Elkerbout (rector Barleus Gymnasium) dat met HNL niet veel mis is. Het probleem ligt bij de opleiding van de docent, aldus Elkerbout

“Ad Verbrugge vergist zich als hij het nieuwe leren aanwijst als oorzaak van de problemen in het onderwijs. Het schort aan armslag voor de leraar.
Onder aanvoering van Ad Verbrugge, de voorzitter van BON (Beter Onderwijs Nederland) richt de verontrusting over de kwaliteit van het onderwijs zich vooral tegen het nieuwe leren.

De redenering van Verbrugge is als volgt. Elkaar opvolgende onderwijsvernieuwingen – in het bijzonder de opkomst van het nieuwe leren – zijn er de oorzaak van dat goede, bevlogen vakleraren zich gefrustreerd van het onderwijs afwenden. Voor hen is in het nieuwe leren geen plaats meer. Bureaucratische bestuurders stellen op grote schaal begeleiders aan, die de leerlingen uitsluitend nog wat vaardigheden bijbrengen. Daardoor worden de leerlingen steeds dommer.

Het is al heel vaak gezegd: alle grote onderwijsveranderingen na de Mammoetwet die poogden in te grijpen in de onderwijsstructuur zijn in feite mislukt. Terwijl het leek of er kolossale veranderingen aan de gang waren, veranderde er in de klas vaak maar heel weinig. Dat het nieuwe leren de grote boosdoener is, kan dus niet waar zijn.

Degenen die de treurnis in het huidige onderwijs gelijkstellen aan de teloorgang van de traditionele leraar maken mijns inziens twee ernstige fouten: ze bekijken het verleden door een roze bril en ze zien de realiteit van het heden niet onder ogen.

Leerlingen hadden in het verleden misschien wel enkele geweldige leraren, maar ook heel veel middelmatige en oninteressante. Als veel leerlingen de hoogste eindstreep niet haalden, was dat echter geen probleem, want aan hoogopgeleiden was de behoefte klein. Het onderwijs kon leerlingen selecteren, die aan een paar inspirerende momenten genoeg hadden en die verder vaak ondanks hun leraren leerden.

Het concept van onderwijs dat vooral selecteert is niet langer houdbaar. De toegenomen complexiteit van onze maatschappij en de problemen die daar het gevolg van zijn, dringen in steeds sterkere mate door in de school. Dat vakleraren daar geen antwoord op hebben, is er mede de oorzaak van dat leerlingen op grote schaal afhaken. Doordat in het Nederlandse onderwijs zittenblijven wordt ontmoedigd vanwege de kosten, cumuleert die problematiek in het vmbo. Daar zitten leerlingen met vwo-talenten en enorme psycho-sociale problemen in één bankje met probleemloze kinderen wier polsstok nu eenmaal niet verder reikt.

Daarnaast is de maatschappelijke behoefte aan hoogopgeleiden enorm toegenomen. Omdat leerlingen gemiddeld niet slimmer worden, zal er door het onderwijs dus een veel grotere prestatie moeten worden geleverd. Selectie moet plaatsmaken voor ontwikkeling en dat vraagt veel meer van de leraren dan alleen bevlogenheid voor het vak. Als er al zoiets is als de goede leraar, dan is hij op zijn minst bevlogen vakman, didacticus en pedagoog.

De kern van alle falende vernieuwingen is telkens geweest dat de ontwikkeling van goed leraarschap werd vergeten. De luchtkastelen van de beleidsmakers werden zo gebouwd op een rottend fundament. Dit proces kent een veel langere geschiedenis dan de introductie van het nieuwe leren.

De malaise in het leraarschap houdt zeker verband met het aanzienlijke verlies aan koopkracht in de afgelopen decennia. Zie je lesgevende babyboomers in het weekeinde nog wel eens afreizen naar hun tweede huis, moderne leraren – zeker in de Randstad – lukt het nauwelijks een gezin van één leraarsinkomen te onderhouden. Ook de dagelijkse werkomstandigheden van leraren schieten vaak tekort. Een fatsoenlijke werkplek is er vaak niet op school, om over een laptop van de zaak maar te zwijgen. Voor het imago van het beroep is dat slecht.

Belangrijker is het ontbreken van ontwikkelingsmogelijkheden voor leraren. De vele leuke en interessante rollen die te combineren zijn met lesgeven worden meestal vervuld door specialisten. Lerarenopleiders, onderzoekers, materiaalontwikkelaars, inspecteurs, examinatoren, en zo voort bevolken gespecialiseerde instituten die nauwelijks personeel uitwisselen met scholen. We laten kansen om het leraarschap gevarieerder te maken onbenut en de expertise die je kunt opdoen in die andere rollen komt zelden terug in de klas.

Het gebrek aan kwaliteit begint al bij de lerarenopleidingen, die nauwelijks in aanzien staan. Uitzonderingen als het Freudenthal-instituut daargelaten, halen universitaire studies al heel lang hun neus op voor vakdidactiek. Leraren spreken met veel meer respect over hun voormalige vak(hoog)leraren dan over hun lerarenopleiders. Inspirerend vakdidactisch of onderwijskundig Nederlands onderzoek bestaat er nauwelijks en als het al bestaat, dan bereikt het de leraar voor de klas bijna nooit. Veel slimme en enthousiaste jonge leraren ervaren hun pedagogisch-didactische scholing als een corvee, ondanks de ronkende masterstitel die het oplevert. Het is een horde die ze nemen, omdat de lesbevoegdheid een voorwaarde is voor een vaste aanstelling.

Het zal Plasterk niet meevallen om 30 jaar afbraakbeleid te herstellen door enkele jaren revolutiebouw. Goed leraarschap moet in ieder geval het motto zijn – daarin geef ik BON gelijk.

Marten Elkerbout is rector van het Bar-laeus Gymnasium in Amsterdam.”

55 Reacties

  1. Pleidooi is onduidelijk
    “Het concept van onderwijs dat vooral selecteert is niet langer houdbaar. De toegenomen complexiteit van onze maatschappij en de problemen die daar het gevolg van zijn, dringen in steeds sterkere mate door in de school. Dat vakleraren daar geen antwoord op hebben, is er mede de oorzaak van dat leerlingen op grote schaal afhaken”.
    Het is mij zo niet duidelijk waar deze leraren geen antwoord op hebben.
    Wat mij ook niet duidelijk wordt of dit nu een betoog is waarin feitelijk gezegd wordt dat het huidige docentenkorps in zijn geheel niet voldoet.
    Corgi

    • Nee, maar dit is geen slecht betoog
      In dit geval zou het waar kunnen zijn- als… het nieuwe leren op het Bar. werd ingevoerd zonder dwang. Als leraren daar de kans hebben om alle werkvormen die ze nodig denken te hebben naar eigen inzicht mogen toepassen, dan is er -in mijn ogen- feitelijk niet eens sprake van het nieuwe leren: want dat schrijft juist voor dat de leraar slechts een rol als begeleider heeft (coach).

      Voor de rest zegt deze meneer verstandige dingen. Ik heb wel een punt (niet direct een aanval): ik ben uiteindelijk weggegaan van mijn school, omdat ik de rector en rectrice verweet dat ze, terwijl ook zij hebben moeten kunnen zien dat het slecht gaat met het onderwijs, niets deden en ons aan ons lot overlieten: en dat terwijl zij feitelijk de verantwoordlijkheid dragen! Dat geldt wellicht ook voor deze rector: hij had de verantwoordlijkheid voor zijn school, heeft hij twee jaar geleden het ministerie bestookt met waarschuwingen? Of is de fuwa op het Bar. ook keurig ingevoerd en hebben de nieuwe docenten daarom nu geen geld voor een tweede huisje? Met andere woorden, ik voelde me eigenlijk ook wel in de steek gelaten door de rectoren en dergelijke (mijn directe bazen). Als die eerder in het geweer waren gekomen, zou dat een slok op een borrel hebben kunnen schelen. Nu lijkt het me alsnog fijn als ze zich bij ons aansluiten, maar het is wel een beetje aan de late kant.

      Voor de rest vind ik dit een gematigd, weloverwogen pleidooi- waarbij ik, evenals jij Corgi, nog wel graag wat aanvullende informatie zou willen hebben over hoe het nieuwe leren daar nu is ingevoerd (misschien dat Monique en Peter daar iets over willen zeggen?)

      Overigens heeft Verbrugge niet slechts en slechts alleen het nieuwe leren de schuld in de schoenen geschoven: dat is wel een heel erg eenvoudige weergave van zijn tekst (herlees zijn laatste betoog maar (staat ergens op de site)).

      • Pedagoog
        “Daarnaast is de maatschappelijke behoefte aan hoogopgeleiden enorm toegenomen. Omdat leerlingen gemiddeld niet slimmer worden, zal er door het onderwijs dus een veel grotere prestatie moeten worden geleverd. Als er al zoiets is als de goede leraar, dan is hij op zijn minst bevlogen vakman, didacticus en pedagoog”. Waar ik mij in kan vinden is dat de prestatie omhoog had gemoeten. Dit zowel van het onderwijs, dus van docenten, gebouwen, ICT en studentenbegeleiding, maar ook van de studenten. HNL is daarmee een beweging de verkeerde kant op door de vakdocent te vervangen door de mentalcoach. Als we al een mentalcoach nodig hebben dan had deze toegevoegd moeten worden en niet i.p.v. De vraag is of dat twee verschillende mensen kunnen zijn of dat dit dezelfde mens moet zijn zoals de rector suggereert.Ik blijf echter wel steeds met de vraag zitten of dat we altijd maar door kunnen blijven gaan met de uitsluitend positieve benadering van onze jeugd. Motiveren, inspireren etc. houdt een keer op, er is ook nog zoiets als plicht en sanctie. Misschien dat de ernst van onze maatschappelijke situatie(totale economische oorlog, milieuproblematiek etc.)nog niet doorgedrongen is bij de onderwijsvernieuwers en de mensen die onze jeugd alsmaar meer rechten toekennen.Hoe lang blijven we het goedvinden dat ze tot 5:00 in de kroeg zitten op doordeweekse dagen, 20 uur in de week werken etc. en vooral ook de schuld bij iemand anders leggen als er weer niet gepresteerd is?
        Stelling 3 van BON: De onderwijsinstelling biedt primair vakinhoudelijke en algemene vorming aan leerlingen en studenten en heeft alleen binnen die context ook een opvoedende taak. In het geval van nevenactiviteiten van de opleiding (brede school) is het onderwijsdeel daarvan strikt gescheiden.
        Ik hoop dat de rector dit onderschrijft of bedoeld met zijn opsomming: vakman, didacticus en pedagoog.

        • Zo had ik het nog niet bekeken: vind ik een erg sterk punt:
          [Corgi: De vraag is of dat twee verschillende mensen kunnen zijn of dat dit dezelfde mens moet zijn zoals de rector suggereert.Ik blijf echter wel steeds met de vraag zitten of dat we altijd maar door kunnen blijven gaan met de uitsluitend positieve benadering van onze jeugd. Motiveren, inspireren etc. houdt een keer op, er is ook nog zoiets als plicht en sanctie. Misschien dat de ernst van onze maatschappelijke situatie(totale economische oorlog, milieuproblematiek etc.)nog niet doorgedrongen is bij de onderwijsvernieuwers en de mensen die onze jeugd alsmaar meer rechten toekennen.Hoe lang blijven we het goedvinden dat ze tot 5:00 in de kroeg zitten op doordeweekse dagen, 20 uur in de week werken etc. en vooral ook de schuld bij iemand anders leggen als er weer niet gepresteerd is?]

          Daar sluit ik me bij aan: zeker als je het ophangt aan de grotere problemen die er spelen. Inderdaad, het feest is ook een keer voorbij. (Of is dit te calvinistisch?)

    • Telkens fout
      Je doet dus alle 100 pasklare ideetjes van de vernieuwers in een hoge hoed en neemt er, met terugleggen, 100 steekproeven van 10 uit. De kans dat 1 betoog van die 100 een vier verdient op de BON-schaal is dan kleiner dan 1:10.000 maar het is een reële mogelijkheid.
      Willem Smit

      • Telkens fout 2
        Na lezing van deels positieve reacties heb ik Elkerbout herlezen en blijf bij m’n negatieve oordeel. Ik tel een aantal inmiddels bekende BON-drogredenen en een paar waar Stevin nog niet aan is toegekomen. Niet elke drogreden haalt de eredivisie.
        Ik houd er niet van iedereen met een iets afwijkende mening meteen af te branden maar dit stuk is niks en waarschijnlijk alleen maar in Trouw geplaatst vanwege de positie die Elkerbout bekleedt.
        Eén voorbeeld:
        “De kern van alle falende vernieuwingen is telkens geweest dat de ontwikkeling van goed leraarschap werd vergeten. De luchtkastelen van de beleidsmakers werden zo gebouwd op een rottend fundament. Dit proces kent een veel langere geschiedenis dan de introductie van het nieuwe leren.”

        Vergeten? De lerarenopleidingen zijn in de afgelopen 30 jaar toch ook vernieuwd en nog eens vernieuwd? Dat ze niet deugen is een ander verhaal en een verhaal van enige tegenstanders, maar de lerarenopleidingen zijn gelijk op met het onderwijs vernieuwd. Het falen van het een is het falen van het andere. Het falen van de lerarenopleiding heeft het falen van de onderwijsvernieuwingen niet veroorzaakt.
        Ik ga niet in op het gebruik van de in dit verband verkeerde woorden “goed” en “proces”. Graag had ik meer gehoord over 30 jaar luchtkastelen van de beleidsmakers maar daarover geen woord.

        Willem Smit

  2. Er klopt iets niet!
    Ik vraag me af of deze rector van een gymnasium wel weet wat het Nieuwe Leren, m.n. in het middelbaar beroepsonderwijs, impliceert.
    Ik kan mij niet voorstellen dat de vakken Grieks en Latijn op het Barlaeus via deze nieuwe methode gegeven (kunnen) worden.
    Hij zegt wel een aantal zinnige dingen, die ook op dit forum danig uitgekauwd zijn.
    Verder blijft het een warrig betoog vol hypotheses.
    Geen taal van een rector van een gymnasium.
    Er klopt iets niet!

  3. Onderwijs dat vooral selecteert is niet langer houdbaar.
    Wat bedoelt hij daarmee? Selecteren in de zin van sommigen mogen wel, de anderen vallen al, of selecteren in de zin dat voor iedere leerling de juiste plaats wordt gevonden.
    Met een LTS-MAVO ging dat stukken beter dan met het VMBO van nu. Ook al omdat het er in de praktijk voor zorgt dat er leerlingen op de HAVO terecht komen, die beter op de MAVO thuis zouden zijn, maar persé het VMBO willen vermijden.
    Als je leerlingen juist selecteert, dan kan een vakdocent er uitstekend voor zorgen dat de leerlingen het juiste onderwijs wordt geboden. Daarvoor hoeft hij geen coach te zijn of een uitstekend pedagoog. Een goeie menselijke vakdocent voldoet uitstekend als de groep leerlingen maar de juiste groep is.
    HNL is dan ook niet de oorzaak van de ellende maar eerder een extreme vorm van wat al langer aan de gang is. Het is dan ook zeer terecht dat HNL wordt aangepakt.
    Een ander punt is dat nu juist bij HNL er wel degelijk heel veel in de klas verandert, mocht dat bij de invoering van 2e fase op sommige scholen nog zijn meegevallen, bij HNL is de verandering wel degelijk extreem en desastreus. Kennelijk niet op t Barleus, maar daar is daar kennelijk een softe variant ingezet.

    Kortom: hij start met te zegen dat Ad ongelijk heeft, maar in zijn argumentatie blijkt dat nergens.

    • Ik hoor niet bij die club
      Hij zet zich eerst af tegen Ad Verbrugge, zoals zovaak in het debat: “Ik ben het niet met Verbrugge eens, maar…” en blijkt dan in het vervolg van zijn betoog dezelfde standpunten te verkondigen als Ad Verbrugge.
      Een flauwe debatingtruc om aan te geven:”Ik hoor niet bij die club”.

    • Ik sluit mij helemaal aan
      Ik sluit mij helemaal aan bij het punt over HNL. De kern van deze werkvorm is dat de docent de greep op het proces wordt ontnomen, en dit is veel ernstiger dan bij voorgaande onderwijsverslechteringen. Onder HNL kan een docent helemaal niets meer corrigeren, dus het verzachten van kwalijke gevolgen is er dan ook niet meer bij.

      Selecteren van leerlingen is trouwens moeilijk als docenten niet voldoende niveau hebben. Hoe moet een ex-havist nu ooit de begaafdheid van VWO-leerlingen beoordelen? Of de niet-academisch opgeleide docent de geschiktheid van leerlingen voor de universiteit? Ook vanuit een oogpunt van zorgvuldige selectie is het daarom gewenst dat docenten inhoudelijk goed zijn opgeleid.

    • Hij zal wel bedoelen: indelen naar allerlei
      verschillende ‘nivoos’ (fout!) in plaats van naar individuele kwaliteit (goed!). Dit is juist voor een rector van een beroemd gymnasium niet zo’n heel gewaagd standpunt- daar hoef je immers ook niet te selecteren? Misschien kan hij ook even een kijkje nemen op de verschillende ‘vergaar-scholen’ in zijn stad- daar is dit standpunt wat moeilijker te verdedigen.

    • Selecteren
      Door de vergrijzing komt er een tekort aan arbeidskrachten en dus kun je het jezelf niet meer permiteren om het te doen met diegene die de studie wel halen. De rector bedoeld dat van de uitvallers, toch al gauw de helft in het hoger onderwijs, een deel niet gemist kan worden.
      De vraag is of dat zo is want je kunt ook het benodigde arbeidspotentieel importeren. Deze optie is wat de werkgevers zullen doen als de nood aan de mens komt. Liever een goed opgeleide en gemotiveerde Pool of Indiër dan een feestbeest uit eigen kweek.
      Corgi

      • uitval 50% ?
        Waar komt toch de gebruikelijke opvatting vandaan dat de uitval in het ho schrikbarend hoog “de helft” is.
        Voor enige cijfers hierover tot 1998 zie [Hier]
        Na de Vernieuwersnoodramp van 1998 zijn er wel enige locale cijfers verzameld maar daar heb je niets aan want de situatie aan met name de HBO’s nu is niet te vergelijken met die van voor 1998.
        De autoriteit op dit gebied is Uulkje de Jong van het SCO (UvA).
        Willem Smit

          • CBS jaarboeken onderwijs
            Inderdaad heel veel materiaal, helaas van de meer eenvoudige soort.
            Als je alleen naar de rendementen van een opleiding na 1, 2, enz. jaar kijkt, dan scoort een opleiding met enige echte stakers, veel omzwaaiers en weinig inzwaaiers slecht. Beta-vakken dus.
            Als je naar het rendement van een hele sector kijkt, ho bijv., dan moet je naar de studieloopbanen kijken want nu is een echte staker iemand die meestal een half jaar later opnieuw begint en een omzwaaier blijft gewoon meetellen.
            Rendementen zijn lang niet zo informatief als studieloopbaangegevens maar veel gemakkelijker te verzamelen.
            Als eerder gezegd heeft Uulkje de Jong in de negentiger jaren veel ho en wo-studieloopbaangegevens verzameld en haar rapporten (o.a. Verder Studeren, samen met Roeleveld) zijn dan ook verplichte kost.
            Het lukt me helaas niet Verder Studeren via internet te pakken te krijgen.
            Willem Smit

  4. Ontwikkeling versus basiskennis? I
    Elkerbout suggereert mijns inziens dat we een nieuwe richting in moeten met het onderwijs: de richting die ruimte geeft aan ontwikkeling van de leerling, suggererend dat het onderwijs vroeger gericht was op selectie (ik lees dit als: je moest aan bepaalde normen voldoen in een bepaalde tijd en haalde je dat niet, dan stroomde je af naar een ander type onderwijs) en dat dit ontwikkeling uitsloot. Dit nu vind ik een oneigenlijke tegenstelling creëeren.
    Volgens mij is ontwikkeling niet mogelijk zonder de benodigde basiskennis. Je loopt zonder basiskennis onherroepelijk vast, misschien nog net niet in het VO (al zou dat op een gymnasium eigenlijk wel naar voren moeten komen) maar dan uiteindelijk toch in het HO en dat is onnodig.

    • Ontwikkeling versus basiskennis? II
      Mijn tweede bezwaar tegen de suggestie van Elkerbout is dat iedereen die geleerd heeft vóór de introductie van HNL, zich dus kennelijk niet heeft ontwikkeld. Ik kan me nog herinneren hoe de lessen literatuur, bijvoorbeeld aan de hand van Lodewick, of de lessen geschiedenis, mij in een stroomversnelling brachten. Toen ik eenmaal Die Verwandlung had gelezen en kennis had gemaakt met fragmenten uit Couperus, heb ik mij razendsnel ontwikkeld: ik ben van alles gaan lezen waardoor mijn wereld enorm veel groter en spannender werd. Ook ging ik allerlei boeken lezen over filosofie en sociologie. Natuurlijk was de omgeving thuis mij daarbij ook tot steun: lezen was leuk, droegen mijn ouders uit en leren ook. Maar vooral de docenten op de middelbare school hebben daarin een voor mij cruciale rol gespeeld.
      Kortom, ik vind dat Elkerbout een karikatuur schetst van het degelijke onderwijs waar velen van ons docenten en even zovele ouders naar terug willen. Niet naar de oude vormen, wel naar meer inhoud en kennis. Wel naar meer structuur en hogere eisen.
      Een ongerijmdheid bij de situatie die Elkerbout voorstaat vind ik tenslotte dat het huidige onderwijs juist gekenmerkt wordt door toetsen voor en proefwerken na en wel in veel sterkere mate dan zo’n tien, vijfiten jaar geleden. Er wordt helemaal uitgegaan van de veronderstelling dat leerlingen uitsluitend willen werken voor punten. Dat leidt tot een vorm van toetsgekte waarbij doel en middelen hebben boompje verwisseld. De afgelopen twee maanden had mijn zoon (atheneum 2) op respectievelijk slechts vier en zes dagen géén toets. Feitelijk is daardoor het VO selecterender dan ooit.

  5. Warrig betoog van de rector van het Barlaeus
    Het betoog van de nieuwe rector van het Barlaeus bestaat uit twee delen die bijna tegengesteld zijn aan elkaar. Het eerste deel is volstrekte onzin. Er komen weer een aantal drogredenen tevoorschijn (hou je het bij S.Stevin!). Het tweede deel bevat 2 waarheden.

    Waarheid 1: Het aanzien van de leraar is laag en dat heeft onder andere te maken met het lage salaris en de slechte secundaire arbeidsvoorwaarden. Helemaal waar, maar de rector van het Barlaeus bied hier geen enkele oplossing. Hij vraagt zelfs niet expliciet om meer geld! Dat alle van bovenaf gedropte onderwijsvernieuwingen het aanzien van de leraar ook geen goed hebben gedaan lijkt de rector te ontkennen in het eerste deel van zijn betoog. Deze intellectuele onderwaardering van de leraar is echter mijns inziens minstens even belangrijk als de materiele onderwaardering.

    Waarheid 2: Gebrek aan kwaliteit bij de lerarenopleidingen, vakdidactisch en onderwijskundig onderzoek dat zwaar onder de maat is en (academisch geschoolde) leraren die met veel meer respect spreken over hun vakhoogleraren dan over hun lerarenopleiders. Het antwoord van de rector lijkt te zijn dat leraren dan zelf lerarenopleider en onderwijsonderzoeker moeten gaan spelen. Om met het laatste te beginnen: onderwijsonderzoeker is wel degelijk een vak, dat kun je niet als bijbaantje aan leraren overlaten. Dan over de lerarenopleiders: zijn deze eigenlijk wel nodig? Op een lerarenopleiding moet je mijns inziens gewoon het vak leren waarin je les gaat geven. Verder kijk je in een aantal klassen hoe het er aan toe gaat en praat je met de leraar hoe die dat nou doet: lesgeven. In die zin moeten leraren als lerarenopleider fungeren, maar niet zoals de vakdidactici nu functioneren. Willen leraren doorgroeien naar vakinhoudelijk deskundige op een lerarenopleiding: prachtig, maar dan eerst promoveren (op een vakinhoudelijk onderwerp).

    • Dit mailde ik al een collega vanmorgen
      Elkerbouts titel is meteen al ongelukkig. Het Nieuwe Leren is wel degelijk een probleem. Zelfs scholen die er enthousiast mee beginnen, moeten al snel afhaken omdat dat niet strookt met wat de leerlingen aan kunnen of willen. Waar het wel redelijk gaat is waar de leraren er zelf voor gekozen hebben en een eigen vorm hebben gevonden, met veel inzet en veel mankracht. Maar juist aan het laatste ontbreekt het bij het merendeel van de experimenten.
      Hij ziet ook niet de gevaren van de onderwijskundige kant. Er is een “ijzeren ring” van KPC’s en APC’s enz die bevolkt door onderwijskundigen de leraren opzwepen met hun irreële ideeën, en de inspectie inspireren om daar vooral op te letten.
      Hij ziet ook niet dat in de lerarenopleidingen die onderwijskundigen het roer in handen hebben.
      Wel zegt hij dat het gebrek aan kwaliteit begint bij de opleidingen. Maar die moeten helemaal worden schoongeveegd en daar moet opnieuw worden begonnen. Dat is een massa werk voorde nieuwe minister.
      Hij vergeet ook dat van bijzonder veel pabo’s slecht opgeleide onderwijzers komen die brandhout afleveren. Het voortgezet onderwijs moet wel erg veel repareren en dat wordt nog meer in de komende jaren.
      En hij vergeet dat de uitgevers alleen oog hebben voor massaproductie, makkelijke kleurige reclamefolders in plaats van boeken.
      Elkerbout zet de Trouwlezers op het verkeerde been.

      • Overigens hoop ik dat Elkerbout met ons in discussie wil
        op het forum. En hij is nog maar heel kort rector van een gymnasium. Komt van het Rijnlands Lyceum.

    • Wat wél nuttig is aan een lerarenopleiding
      Mark trekt het nut van een lerarenopleiding in twijfel, en zelf heb ik ook veel tijd, geld en energie aan die opleiding moeten verspillen, maar ik wil wel een aantal punten noemen die wél zinnig kunnen zijn in een lerarenopleiding, en waar de school waar je als docent werkt zelf denk ik niet goed in kan voorzien.

      1) Aandacht voor logopedie. Goed kunnen spreken is een kernvaardigheid voor een docent. Ikzelf kon het niet, en heb zelfs van drie schamele middagen logopedie, onderdeel van de opleiding, enorm veel opgestoken.

      2) Aandacht voor tactieken die je helpen bij orde houden. Zelfde verhaal als bij logopedie: van drie schamele middagen met concrete aandacht voor wat je als beginnende docent vaak verkeerd doet, en hoe dat beter kon, heb ik enorm veel geleerd. Direct toepasbaar in mijn lessen, en met direct resultaat. Geen collega en geen coach die mij er al op gewezen had.

      3) Wat ook deel zou moeten uitmaken van de lerarenopleiding, is de naoorlogse geschiedenis van ons Nederlandse onderwijs. Pas ná het behalen van mijn bevoegdheid ben ik me bewust geworden van heel veel zaken die ik heel belangrijk vind om te weten, maar die ik feitelijk uit onder meer de krant (NRC), het boek van Prick en dit forum heb opgedaan. Als beginnend docent moet je weten in welke ontwikkeling je terecht komt en hoe je één en ander kunt plaatsen. Tijdens mijn opleiding (IVLOS/UU) had ik al het gevoel dat er dingen ontbraken en niet klopten, maar achteraf ben ik me er pas echt bewust van geworden hoe dom ik op dat punt toen eigenlijk gehouden ben.

      Dit zijn de drie belangrijkste zaken die me nu even snel te binnen schieten; misschien valt er nog wel meer te verzinnen. Lerarenopleidingen ja, maar dan wel anders dan nu.

      • Benijdenswaardig
        Punt 1 en 2 zijn op mijn opleiding NIET aan de orde geweest. Geen tips gehad. Wel tijdens de stages.

        • Beroepsmatige ontwikkeling
          Eén van de eerste dingen die ik als minister zou veranderen, is de zeggenschap over je beroepsmatige ontwikkeling, of hoe dat dan ook genoemd wordt. 10% staat daar, volgens mij ook wettelijk of middels de CAO, voor gereserveerd, en dus ook op je jaartaak. Prick heeft er in een column ook wel eens naar verwezen: de zeggenschap over dat budget hoort veel meer bij de docent te liggen.

          Ik wil gewoon elk schooljaar de kans krijgen om met voorstellen te komen over hoe ik mezelf beroepsmatig wil ontwikkelen, en niet dat dat van bovenaf voor mij bedacht wordt, zoals nu vaak het geval is. Als ik me vakinhoudelijk verder wil scholen, dan moet dat dus ook kunnen. Als ik me wil abonneren op een vak- of onderwijstijdschrift, of een bepaalde cursus wil volgen die mij wél goed lijkt, dan moet dat, als ik dat binnen dat persoonsgebonden jaarbudget past, óók kunnen.

          Misschien zou je als docent zelfs vouchers of zoiets moeten krijgen, zodat je die gewoon naar eigen inzicht kunt uitgeven, en er geen schoolleiding meer tussen zit aan wie je er verantwoording over moet afleggen. Zijn we meteen in één klap van een hoop APS/KPC/etc.-geneuzel verlost. En het leuke is dat zo’n maatregel niet eens extra geld hoeft te kosten.

        • bij ons wel
          Je kon zelfs niet verder als je het theoriedeel of praktijkdeel logopedie niet voldoende had.
          Ik vind dat ik heel veel aan mijn lerarenopleiding heb gehad, en dan vooral de 2e graad (daar waar de 1e graad toch vooral een vakinhoudelijke verdieping betrof). Zowel qua vakkennis (wij gebruikten veelal dezelfde handboeken als bij de universitaire studie geschiedenis) als didactische scholing. Hoewel ik het lang niet altijd eens was met bepaalde didactische concepten was er veel aandacht en bijstand tijdens en na de stages. Had ik in het eerste jaar nog zo m’n twijfels, in het vierde jaar voelde ik mezelf echt ‘opgeleid’ als docent, klaar om aan het echte werk te beginnen.

      • logopedie is nuttig
        Ik heb enkel van die logopedie iets geleerd; de rest was geklets, en die logopedie zal er wel uit wegbezuinigd zijn…

      • Re Lerarenopleiding
        Je kunt hier wel over mijmeren, maar als je dit in de praktijk wil brengen moet eerst die hele lerarenopleiding leeggeschud worden (= het op straat schoppen van een groot aantal onnutte subsidievreters). Vervolgens kunnen dan uw punten 1,2 en 3 door een stel parttimers onderwezen worden in een fractie van de tijd die nu aan al die zachte-sector humbug besteed wordt. Het overgrote deel van de opleiding moet aan puur vakonderwijs worden gewijd.
        Maar tussen droom en daad staan wetten in den weg…en praktische bezwaren…en vooral veel materieel belang van de al eerder genoemde subsidievreters.

      • @EM70
        Ik was een beetje ongenuanceerd over lerarenopleidingen. Maar zoals je zelf aangeeft: 6 middagen van die hele opleiding waren nuttig. Lerarenopleidingen doen niet wat ze moeten doen en ze doen wel wat ze niet moeten doen.

        Naast vakkennis dus ook praktische vaardigheden: logopedie, orde houden en waarschijnlijk nog een aantal dingen.

        Misschien goed om op een andere plek op dit forum een lijstje te maken?

      • Ontwerpen
        Op een goede lerarenopleiding zou je (ondanks de beschikbaarheid van prima methodes) ook kunnen leren hoe je zelf op verantwoorde wijze onderwijsdoelen kunt formuleren, lessenseries kunt ontwerpen en lesmateriaal schrijven.

        • Dat deden ze bij ons ook
          …en dat vond ik tijdverspilling. Als jij een normaal boerenverstand hebt kan je zoiets. Je weet toch wat je wilt met die klas en je bent toch niet zwakbegaafd? Ik heb van dat soort dingen niets geleerd wat ik niet allang kon.

          • Voor mij ook tijdsverspilling
            Voor mij is dat ook een kwestie van boerenverstand; ik kan me hooguit voorstellen dat een lerarenopleider tenminste even wil zien dat je het kunt, en dat je bij voldoende prestatie het onderdeel dan verder gewoon kunt overslaan en je je kunt richten op belangrijker zaken.

          • @Em70: Mag ik eens wat zien ?
            Je schrijft: “Ik kan onderwijsdoelen formuleren, lessenseries ontwerpen en lesmateriaal schrijven.”
            Kun je eens wat van je eigen producties laten zien ? Ben wel nieuwsgierig, want ik vond het helemaal niet zo eenvoudig (maar heb ook weinig boerenverstand, hoewel mijn moeder een boerendochter was).

          • Boerenverstand en lessenseries ontwerpen
            gp61, mijn opmerking over boerenverstand lessenseries ontwerpen e.d. was niet bedoeld om mensen te schofferen, maar mensen verschillen nu eenmaal en daar houden lerarenopleidingen (ik kan alleen over de postdoctorale spreken) nog veel te weinig rekening mee. En het is echt heel frustrerend om iets te moeten “leren” wat je al kunt. Kijk maar eens wat er met je eigen leerlingen gebeurt als je ze dingen gaat uitleggen die ze al weten, of dingen laat doen die ze al kunnen. Het “Ja duh!” vliegt je om de oren.

          • EVC’s
            Oftewel Eerder Verworven Competenties, noemen ze dat nu aan de lerarenopleidingen.

          • Aan de andere kant …
            … zeggen wij op zo’n moment wel tegen onze leerlingen “nou, laat maar eens zien dan!”
            Hetzelfde geldt (nmbm) voor lerarenopleidingen. Als je meent dat je het kunt, dan verricht je die excercitie maar eens. Het zijn de piketpaaltjes die je nu eenmaal moet slaan om een diploma te behalen. Net als dat geldt voor iemand die roept “ja maar ik weet al hoe ik auto moet rijden”.
            Dat je, na zo’n met goed gevolg afgelegde proeve van bekwaamheid, je aandacht _zou moeten kunnen_ richten op andere zaken en je niet meer lastig wordt gevallen met hinderlijke colleges, is een kwestie van ….. eeehhh, maatwerk. Maar dat woord lijkt nu weer een negatieve bijsmaak mee te dragen. Hoewel ik zelf bijvoorbeeld al snel de voorgestructureerde lesbrieven in de prullenbak mocht gooien en mijn eigen model mocht hanteren – dat werkte voor mij nu eenmaal beter.
            Maar net zo goed als je van een automobilist een roze papiertje verwacht, verwacht ik van een docent een bewijs dat hij/zij alle aspecten van ’t leraarschap beheerst. In beide gevallen staat er immers de toekomst van anderen op ’t spel …..

          • @gp61: Billen zo bloot genoeg?
            In de bijna vier jaar dat ik nu in het onderwijs werk, heb ik nog nooit echt een lessenreeks o.i.d. ontwikkeld. Dat komt mooi uit, want daar ging het jou volgens mij ook niet om, maar wél even een toelichting hierop.

            In de “onervaren-docent”-fase waarin ik nog steeds verkeer, leun ik nog zwaar op de methode. Dit is een probleem, omdat deze methode voor mijn leerlingen sowieso te gemakkelijk is en de vormgeving soms stuitend kinderachtig. Het enige wat ik volledig zelf ontwikkel zijn de toetsen, want de toetsen uit de docentenhandleiding zijn om van te huilen. Bovendien vind ik het niet zo’n goed idee dat leerlingen al voorafgaand aan de toets inzage hebben in de opgaven…

            Wat ik verder al jaren doe, is via de media grondig mijn vakgebied bijhouden en alles uitknippen/opnemen wat daarmee te maken heeft. Ook staat het doornemen van een paar andere, betere methoden en de nodige vakliteratuur op de planning. Dit alles met een tweeledig doel:
            1) Mijn eigen vakkennis bijspijkeren (wordt volgens mijn leidinggevenden vaak beschouwd als overdreven, maar is voor mij de kern van mijn docentschap en gewoon heel hard nodig);
            2) Materiaal verzamelen dat ik vroeger of later kan inzetten in lessen.

            Ik kan me voorstellen dat ik uiteindelijk zelf, voor eigen gebruik, steeds meer lesmateriaal ga ontwikkelen, vooral uit onvrede met wat er momenteel op de markt voorhanden is. Maar het maken van materiaal waar je dus echt mee voor de dag kunt komen, kost enorm veel tijd. En die krijg ik dus niet van de overheid.

            Ik voel me nu verder niet geroepen om aan te tonen dat ik het wel kán. Ik heb overigens ook geen bewijsmateriaal liggen dat aantoont dat ik een ei kan bakken, maar ik vind het prima als e.e.a. getoetst wordt op een lerarenopleiding, op voorwaarde dat toetsing ook vooráfgaand aan lessen hierover plaatsvindt, zodat je die kunt overslaan bij voldoende beoordeling. Maatwerk heet dat inderdaad.

            Billen zo bloot genoeg?

          • Trek de broek maar weer aan.
            Ik reageerde op: “… zeggen wij op zo’n moment wel tegen onze leerlingen “nou, laat maar eens zien dan!” Maar de EVC’s toekennen wordt wel lastig.

          • @S. Stevin: Mag ik eens wat zien ?
            Je schrijft: “Ik kan onderwijsdoelen formuleren, lessenseries ontwerpen en lesmateriaal schrijven.”
            Kun je eens wat van je eigen producties laten zien ? Ben wel nieuwsgierig, want ik vond het helemaal niet zo eenvoudig (maar heb ook weinig boerenverstand, hoewel mijn moeder een boerendochter was).

          • Lessenserie
            Dit heb ik niet om de haverklap nodig, maar kort geleden (juni) heb ik zo’n serie van 8 of 10 lessen ontwikkeld over kracht en druk ten behoeve van mijzelf en enkele collega’s. Geen enkel probleem, behalve dan dat het tijd vraagt. Komende week zal ik zoiets opnieuw moeten doen (enkele lessen over verdamping/dampspanning).
            En gezien de uitkleding van het HAVO-eindexamen zal ik, wanneer ik het niveau nog enigszins op peil wil houden, gedwongen zijn om zelf meerdere lessenseries te ontwerpen. Die zal ik zeker door mijn collega’s laten controleren, zoals ik ook hun aandeel in het werk zal controleren.
            Uw verzoek komt op mij nogal paternalistisch en aanmatigend over. Wilde u mij de maat nemen? Als u echt nieuwsgierig bent komt u maar eens een keertje naar de Woudschotenconferentie, dan neem ik wat voor u mee.

          • Beste Stevin, als ik zo plagerig mag zijn
            en indachtig de aanval die u heeft geplaatst op het vak van een collega: u gaat les geven over verdamping? Maar dat leren ze thuis toch wel? Kookt het water niet thuis, bij moeder op het gasfornuis? En dampt men niet van woede reeds, als ons iets niet bevalt? En is er al geen spanning genoeg? Lijken me nogal overbodige lessen in een maatschappij waar alles dag en nacht dampt en stoomt…

            Makkelijk he, iets zeggen over andere vakken. Leuk ook, neemt de spanning weg (heb ik dus geen natuurkunde voor nodig).

          • Dat mag u best vinden..
            ..en zo’n mening is ook niets nieuws. Dergelijke dingen (nog wat primitiever geformuleerd) hoor je veel uit de mond van leerlingen die geen wis- natuur- of scheikunde meer willen hebben. En inderdaad uit de mond van plagerige collega’s.

          • Maar ik moet wel even mijn exkuses aanbieden
            want ik zie dat je helemaal niet direct gereageerd had op het vak maatschappijleer. Het is soms ook wel onduidelijk om precies te zien wie wat gezegd heeft en waarom. Heus, sorry.

            En natuurkunde is een erg mooi vak. Ik zou het ook wel hebben willen studeren. Op het ogenblik ben ik het boek van A.J.Leggett aan het lezen (problems of physics). Maar moderne natuurkunde is vreemder dan metafysica, je krijgt er maar moeilijk greep op (als leek).

          • bekentenis
            Dan een bekentenis: ik ben ooit als begeleider bij een project betrokken geweest waar leraren waren ingehuurd (betaald!) voor het schrijven van lesmateriaal. Je zou schrikken als je de kwaliteit van die producten gezien had. Ze konden het echt niet. Ze gingen gewoon niet systematisch te werk en bedachten gewoon wat dingetjes die zo’n beetje met het onderwerp te maken had.

          • Helaas …
            Degenen die in mijn omgeving op een systematische, goed doordachte manier onderwijsmateriaal ontwikkelden waren opleiders in het bedrijfsleven. Als ik dan hun systematische aanpak voorlegde aan mijn collega’s was steevast het antwoord: “daar heb ik geen tijd voor”. De interessante vraag is nu: is dat zo, of is dat een afleidingsmaneuver om eigen onkunde te maskeren. Ik vrees…

          • Materiaal maken voor jezelf of voor anderen
            Ik denk dat veel docenten zo af en toe wat materiaal maken dat ze zelf in de klas gebruiken. De kwaliteit daarvan is te vergelijken met de kwaliteit van de betreffende leraar en er is niets op tegen om dergelijk materiaal te maken.

            Het wordt anders als je materiaal gaat maken dat collega’s moeten gaan gebruiken. Je hebt voor hetzelfde materiaal dan drie keer zoveel tijd nodig. Je moet verantwoorden waarom je wat doet en zelfs kleine foutjes er uit halen. Voor eigen gebruik luistert dat allemaal minder nauw.

            Als je met meerdere mensen (collega’s) materiaal gaat maken tbv de eigen groep (bv de sectie), dan ben je ook ongeveer drie keer zoveel tijd kwijt (overleg… overleg … wachten op de traagste… etc)

            Tenslotte: als je met een groepje mensen materiaal gaat maken voor anderen, dan moet je die factoren drie combineren (optellen, vermenigvuldigen, machtsverheffen, maakt me niet uit) en dat ost werkelijk enorm veel tijd en aandacht. Dat is feitelijk enkel professioneel te doen,

            In het bedrijfsleven kan dat vaak wel omdat het iha korte trainingen betreft en de vergoeding per dagdeel een paar honderd euro is. Ook gaan die cursussen redelijk lang mee: een beetje “training” of “cursus” wordt tientallen keren uitgevoerd.

          • Geen boek
            Het gaat mij om situaties waarin men geen boek willen gebruiken “omdat er niets is, of het is alleen maar in het Engels”, en dan zelf aan de slag gaan. Of er wordt een onderwijsvorm gekozen waarbij er geen boeken te vinden zijn (je zou dat HNL kunnen noemen) en men dus zelf aan de slag moet: driekwart van de ontwikkeltijd gaat op aan “overleg”, de docenten die het moeten uitvoeren zijn dan druk met het maken van wat powerpoinsheets en dat was het dan, de student in verwarring achter latend.

          • Zelf methode schrijven?
            Ik verbaas me wel eens aan de weinig kritische, ja soms slaafse manier waarop met methodes wordt omgesprongen. Een docent behoort in beginsel, mits hij over voldoende tijd beschikt, gewoon zijn eigen methode kunnen schrijven. Inhoudelijk en didactisch sterk, volledig, goed gestructureerd en in correct Nederlands.

    • Warrig betoog!
      Inderdaad, Mark, een warrig betoog. Wat vinden onze docenten Nederlands van dit opstel? Ik mis in elk geval het logisch en consequent naar een conclusie toe werken. Zo is het eigenlijk een verhaaltje waar elke partij wat graantjes uit kan pikken. Ik word hier niets wijzer van, op één punt na.
      Mij werd enkele dagen geleden verweten te generaliseren in het kader van die discussie over die rare economie-opdracht op het Barlaeus. Ik moest toegeven dat dat inderdaad generaliseren was. Nu heb ik met dit stukje de baas van die economen aan het woord gehoord, en ik voel me meteen weer ondersteund in mijn ongenuanceerde generalisatie.

    • Bezie het van de goede kant
      Een betoog waarin al veel punten van Bon worden verdedigd. Dit biedt voldoende stof om met elkaar te hakketakken over hoe het met het onderwijs verder moet. We zullen echt nader tot elkaar moeten komen. Ik persoonlijk bedank er in ieder geval voor om iedereen die het niet tot op de letter met mij eens is af te schepen als iemand die alleen maar drogredenen produceert. Dit is geen eenzijdig betoog, en om nou te zeggen dat het daarom warrig is? Het beste is te erkennen dat er inmiddels iets veranderd is, dat de publieke opinie op onze hand is (zeker als het gaat om HNL) en dat wij dus onze houding en doelstellingen kunnen aanpassen. Ik vind het merendeel van de zaken die deze meneer noemt goed en het is prijzenswaardig dat de toon van zijn betoog erg gematigd is (ben ik wel gevoelig voor, de manier waarop iemand iets zegt)- alleen, zoals gezegd, ik vind deze erkenning wel wat aan de late kant. Maar het zou fijn als ook andere rectoren zouden willen reageren: we moeten de onderofficieren (wij zijn voetvolk) aan onze zijde zien te krijgen.

      • Sic
        En zo is het.
        Wat is overigens een ‘goede docent’? Geeft die ‘leuk les’ in een ‘leuk vak’ en heeft zhij een ‘leuke uitstraling’?
        En drinkt zhij wel eens een kopje thee samen met de leerlingen?

      • Andere titel
        Precies Simon! Alleen een andere titel geeft al een heel andere invalshoek.

  6. Drogreden zoveel.
    “Leerlingen hadden in het verleden misschien wel enkele geweldige leraren, maar ook heel veel middelmatige en oninteressante”
    En dat zal altijd zo blijven! Dit is geen argument voor of tegen iets.
    In een docentcorps met allemaal geweldige leraren is elke leraar een gemiddelde leraar.
    Juist door de verschillen herken je goed, gemiddeld, slecht.
    Verder veranderen leraren tijdens hun loopbaan van categorie; zijn de normen voor goed/gemiddeld/slecht onduidelijk, afhankelijk van degene die beoordeeld en variabel in de tijd, afhankelijk van ‘de tijdgeest’.

    • goed en slecht sterk subjectief
      En vergeet ook niet dat wie voor de ene leerling een slechte leraar is, een goede leraar is voor de andere leerling. Ik kan me een aartsluie docent wiskunde herinneren die nooit iets uitlegde maar alleen korte hints gaf. Af en toe hees hij zijn dikke buik van achter zijn bureau om met het grootste gemak de moeilijkste opgaven uit het hoofd te maken, met zeer nauwkeurige tekeningen uit de hand.
      Door de korte hints dwong hij mij zijn denkprocessen zelf aan te vullen, wat mijn begrip enorm stimuleerde. Verder waren het gemak en de oorspronkelijkheid waarmee hij de opgaven maakte enorm inspirerend.

      Voor mij een uitstekende docent, voor de meeste anderen een slechte.

Reacties zijn gesloten.