De besturenraad reageert op het deltaplan. Niet minder macht bij de schoolbestuurder maar meer.
Zie link: www.besturenraad.nl/main_1-1-1-676.html
Reacties zijn gesloten.
De besturenraad reageert op het deltaplan. Niet minder macht bij de schoolbestuurder maar meer.
Zie link: www.besturenraad.nl/main_1-1-1-676.html
Reacties zijn gesloten.
Copyright & kopiëren; 2025|WordPress thema door MH Themes
Reactie op besturenraad
Welke argumenten heeft de christelijke besturenraad in huis?
“Wij herkennen onze achterban niet in de BON-stelling dat de zorg voor goed onderwijs heeft plaatsgemaakt voor “de zorg om geld en macht”.
Niettemin eigenen ook christelijke bestuurders zich hoge salarissen toe, en pleiten ook zij voor het verruimen van hun macht.
Misschien hechten christelijke bestuurders aan Het Woord; maar hun woorden moet je met een korrel zout nemen.
“In christelijke onderwijsinstellingen zal leiderschap dienstbaar zijn aan goed onderwijs voor de leerlingen, deelnemers en studenten.”
Dat ben ik helemaal eens met de christelijke bestuurders. Hun leiderschap ‘zal dienstbaar zijn’ aan de onderwijskwaliteit. Toekomende tijd. Helaas *is* dat nog niet het geval. Fijn dat ze mee willen werken aan een verandering. Maar helaas bedoelen zij met hun woorden iets anders dan er staat.
“Om dat waar te maken, moeten onderwijsinstellingen niet minder maar meer ruimte krijgen”.
Zei ik het niet? Van macht hebben sommige mensen nooit genoeg. Hoe christelijk ook.
“Uiteraard gekoppeld aan deugdelijke verantwoording”.
Vandaar hun weigering openheid van zaken te geven over hun inzet van onbevoegde docenten, en hun gehechtheid aan schoolexamens van onbestemde kwaliteit.
“en een dienstbare en sobere opvatting van de rol van bestuur en management.”
Zo sober vind ik de bestuurssalarissen niet, en zo dienstbaar vind ik het ongegeneerd uitdijen van bestuur en management niet.
“Nog steeds zucht het onderwijs onder regelzucht van de overheid, met alle bureaucratische rompslomp van dien. Weer meer controle bij de overheid neerleggen is daarom een heilloze weg.”
Ah, de regelzucht. Na 15 jaar ONTregelen en macht overhevelen naar de besturen zingen ze nog steeds het oude liedje. Hoezo ‘wéér’ meer controle neerleggen bij de overheid? De overheidscontrole is flinterdun geworden, op vrijwel elk gebied. En de bureaucratie komt tegenwoordig bij de besturen vandaan.
beeldvorming
Je ziet hoe gemakkelijk het Deltaplan wordt neergezet als “terug naar de overheidsbureaucratie” . Dat is niet alleen in de reactie van de besturenbond, maar ook in de reacties van de kamercommissie en van Bijsterveldt tijdens het symposium. Dat dat gebeurde door Jan Jaap van Dijk (CDA) en van Bijsterveldt (CDA) vond ik niet opmerkelijk, maar ook Dibi van Groen Links kwam tot deze, voor zijn stroming merkwaardige reactie.
Het lijkt me dat we in onze contacten naar buiten moeten benadrukken dat het DP GEEN terug naar overheidscontrole op de vierkante millimeter bepleit, maar dat het gaat om het oppakken van de verantwoordelijkheden die die overheid steeds had, maar waar niet naar omgekeken werd. Dus geen declaraties voor gummetjes, maar wel kwaliteitscontrole op inhoud en een duidelijke rol bij de arbeidsverhoudingen
Nogmaals: de twee lessen van Dijsselbloem
Ik refereer hier aan wat ik eerder in dit forum ‘de twee lessen van Dijsselbloem’ noemde.
“Laat de commissie-Dijsselbloem nou net hebben vastgesteld dat de overheid die zorg en die verantwoordelijkheid in de afgelopen decennia uitermate beroerd is nagekomen. Enerzijds teveel bemoeizucht, anderzijds teveel ruimte, te weinig controle, te weinig handhaving.
Want dat zijn de twee lessen die Dijsselbloem ons leerde. Les 1: overheid, doe geen grootschalige, ondoordachte en onverantwoorde ingrepen in het onderwijs waar onvoldoende draagvlak voor bestaat. Les 2: overheid, neem je verantwoordelijkheid en draag zorg voor de kwaliteit van onderwijs voor alle leerlingen, door zowel voorwaarden te scheppen als schoolprestaties helder te bepalen.”
Het zou goed zijn als BON blijft hameren op die tweede les, die in het collectieve geheugen t.a.v. Dijsselbloem vaak wordt verdrongen door de eerste.
Geen wonder: de eerste les beveelt een terughoudende overheid aan, de tweede les juist een actievere overheid. Dat dit geen tegenstelling inhoudt, maar een duidelijker bepaling en nakomen van taken en verantwoordelijkheden, lijkt voor veel mensen – waaronder bewindslieden – begripsmatig een brug te ver.
het begrip is er wel
Ik vrees dat bij velen, en zeker de bewindslieden, dat begrip er best is, maar dat het plezierig uitkomt dat begrip niet te hoeven hebben. ook al omdat het niet hebben van het begrip weer een extra oneliner oplevert en dus “draagvlak”.
Men kijkt niet meer naar wat inhoudelijk beter is, maar alleen nog naar wat voor de beeldvorming beter is. Onze taak is om de overheid daar niet mee weg te laten komen. Blijven toeteren dus 😉
Over de machtsdeling tussen scholen en overheid
Les 2 formuleer jij, Couzijn, als “overheid, neem je verantwoordelijkheid en draag zorg voor de kwaliteit van onderwijs voor alle leerlingen, door zowel voorwaarden te scheppen als schoolprestaties helder te bepalen.” Toen de schoolbesturen de scholen “aanstuurden” was er “enerzijds teveel bemoeizucht, anderzijds teveel ruimte, te weinig controle, te weinig handhaving”. Er zou weer één groot bestuur moeten komen, namelijk het Ministerie van Onderwijs en van daaruit zouden de organisatielijntjes direct naar de scholen moeten lopen. Op welke wijze moeten nu “de bemoeizucht” van “Den Haag” en de eigen beleidsruimte van de scholen in evenwicht gebracht worden? ik denk dat het organisatorisch en wat betreft de resultaten het beste is om de macht of vrijwel geheel en al bij het ministerie te leggen of vrijwel geheel en al bij de scholen. Tussenvormen creëren chaos en leiden af van het primaire proces. Als “Den Haag” een dominante rol krijgt moeten wel de eerste 2 BON-kern-punten geïmplementeerd worden. Aan de punten 3 en 4 wordt dan ook voldaan. Het gaat dan om de beproefde situatie van vóór de Mammouthwet. Als je er voor kiest om de scholen vrijwel volledige vrijheid te geven en de scholen alleen op resultaten controleert, beoordeelt en financiert komen er voor ouders, leerlingen en leraren waarschijnlijk meer keuze-mogelijkheden. Dan kan bovendien ook punt 5 van de vijf BON-kernpunten tot zijn recht komen.eger Weehuizen
Hoe en wat
De verdeling van verantwoordelijkheid tussen overheid en leraar is vrij eenvoudig: de overheid gaat over het ‘wat’ en de leraar over het ‘hoe’. Dus de overheid legt vast wat leerlingen op een bepaald moment in hun leven moeten kunnen en toetst dit middels examens. Hoe de leerlingen daarop voor te bereiden is aan de leraar.
Het probleem dat Dijsselbloem ge-identificeerd heeft is dat de overheid niet duidelijk was over het ‘wat’ en teveel ingreep op het ‘hoe’.
En de school en het schoolbestuur? Die moeten de leraar ondersteunen. Zorgen voor een kloppend rooster, schone lokalen en het straffen van overlastgevende leerlingen bijvoorbeeld.
Laten we iets verder kijken
Hoewel ik het met de wat/hoe-verdeling in principe eens ben, is er reden om enige waarborgen in het ‘hoe’ aan te brengen. Zoals ook ziekenhuizen verplicht zijn met gekwalificeerde artsen te werken, bijvoorbeeld.
Stel dat de overheid scholen tien jaar volstrekt hun eigen gang laat gaan (het ‘hoe’) en na 10jaar het ‘wat’ wordt bepaald. De scholen H1, H2 en H3 blijken hoge resultaten te hebben behaald en de scholen L1, L2 en L3 behoren tot de 25% zwakste.
Bij nader onderzoek blijkt H1 een doorsnee school. Verder blijkt dat:
– school H2 vergeleken met H1 een zeer restrictief toelatingsbeleid voerde: leerlingen met een CITO beneden de 540 kwamen er niet op
– school H3 blijkt aan ouders 2000 euro extra schoolbijdrage te vragen; van het miljoen dat dit opleverde heeft men elders hoogopgeleide leraren weggekocht, kleine klassen geformeerd; er zitten alleen kinderen met goedverdienende ouders op de school;
– op school L1 alleen ‘leuke projecten’ werden gedaan en de leerling z’n eigen dag kon vullen, slechts 500 uur per jaar; alle leerlingen gaan naar vmbo-po en -bb; na opheffing starten bestuurders doodleuk elders een nieuwe school;
– school L2 in dezelfde gemeente staat als H2, en alle zwakkere leerlingen heeft opgevangen die bij H2 werden afgewezen;
– bij school L3, waarvan de bevoegde leraren zijn weggekocht, alleen onbevoegde leraren werkten, die slecht les gaven; niemand bleef zitten; het verschil SE-CE is gigantisch.
Heeft de overheid zich hier te bemoeien met het ‘hoe’?
In principe
De wat/hoe verdeling is natuurlijk een in principe verdeling. Het is een leidend principe, geen wet van meden en perzen.
Aangaande bevoegdheid zou ik zeggen: je laat het ‘hoe’ natuurlijk alleen aan gekwalificeerde mensen over.
Over die 10 jaar: je moet relatief vaak testen (ieder jaar wat mij betreft). En de overheid mag wat mij betreft een slecht presterende school onder curatele stellen.
Over toelatingsbeleid: met jaarlijks toetsen kun je toegevoegde waarde meten.
Schoolbijdragen kun je verbieden.
Falende bestuurders kun je verbieden ooit waar een nieuwe school te beginnen.
Het schoolexamen moet natuurlijk afgeschaft worden….
Zo komen we verder
We zijn het 100% eens (vrijdagavond, ik trek een Koninckje open om dat te vieren). Het wat/hoe-verhaal verdient nadere invulling.
Omdat het niet gaat om de verkoop van spijkerbroeken maar om onderwijs aan leerlingen die zeer afhankelijk zijn van de onderwijskwaliteit, is het vrije-marktmodel niet in zijn geheel van toepassing en moeten er in dat ‘hoe’ een aantal waarborgen worden ingebouwd. (Trouwens, zelfs spijkerbroekenfabrieken moeten aan wettelijke eisen voldoen op het gebied van milieu en arbeidsomstandigheden). We zagen al:
– bevoegde leraren
– een minimum aantal lesuren (niet hoog, trouwens)
– regelmatige externe niveaubepaling (ik vind: aan het einde integraal en halverwege steekproefsgewijs);
– onbelemmerde toegang van publieksgefinancierd onderwijs;
– schoolbijdragen binden aan een maximum;
– vrij stichten van scholen door bestuurders van onbesproken handel en wandel;
– externe niveaubepaling zonder invloed van de school op afname, inhoud en normering.
Tegelijk heeft de school een zekere invloed op het ‘wat’: concrete invulling van exameneisen die op zichzelf duidelijk genoeg zijn om er toetsen op te baseren die voldoende valide blijken en algemeen worden geaccepteerd. Een eindterm als ‘de kandidaat kan naar behoren lezen’ is ongeschikt. Een eindterm als ‘de kandidaat kan een structuuranalyse van Max Havelaar maken’ is te gedetailleerd. Een eindterm als ‘de kandidaat kan de volgende verhaalanalytische begrippen (…) toepassen op romans van na 1860’ is duidelijk genoeg en laat nadere invulling over aan de docent.
Schoolexamen een probleem?
We zijn het er over eens dat in de huidige Nederlandse situatie de schoolexamens worden misbruikt om te compenseren voor magere cijfers van het centrale eindexamen.
Zodoende kunnen scholen falend beleid enigszins met de mantel der liefde bedekken.
Een pervers gevolg van deze handelswijze is dat een eerlijke gewogen loting niet meer mogelijk is, voor zo ver een loting überhaupt eerlijk kan zijn in geval van selectie.
Ik heb er mijn twijfels over ofdat je dan ook kan stellen dat het schoolexamen op zichzelf een probleem is, ik zie het eerder als een symptoom dan als een oorzaak van falend onderwijs.
Wanneer de overheid scholen niet zou afrekenen op de slagingspercentages, of in ieder geval niet zo ongenuanceerd, wanneer de overheid harde eisen zou stellen m.b.t. de bevoegdheid van de leraren, wanneer de gewogen loting zou worden afgeschaft en wanneer de vervolgopleidingen in het hoger onderwijs een dusdanig niveau zouden hebben dat een matige voorbereiding hierop (5 jaar havo of 6 jaar VWO) meer zou worden afgestraft dan zouden de schoolexamens waarschijnlijk een hoger niveau hebben.
Er zijn landen die een minder slecht (ook in Vlaanderen is het niveau gedaald) onderwijsbeleid hebben dan Nederland terwijl ze enkel met schoolexamens werken.
Ik ben een voorstander van regelmatig testen met landelijke examens, ik weet niet ofdat het gewensd
is om de schoolexamens af te schaffen. Centrale examens garanderen een minimum niveau, helaas is het dan eveneens moeilijker voor scholen en leerlingen om een hoger niveau te halen dan dat landelijke niveau.
Ik ben dan ook gecharmeerd van Plasterk zijn maatregel dat je minimaal een 6 moet halen voor je centrale eindexamen in een aantal vakken, dit zou voor alle vakken moeten worden ingevoerd.
Restauratie gaar veel te lang duren
Toen ik lang geleden als leerling op het Gymnasium zat waren er geen schoolexamens en geen gemeenschappelijke proefwerken van parallelklassen. Je kunt stellen dat de leraar in principe door de overheid vertrouwd werd en dat dat goed werkte. Onbevoegde docenten konden nooit een vaste aanstelling krijgen en moesten vertrekken als zich een bevoegde meldde krijgen maar ze waren in mijn herinnering bijna altijd bekwaam. De geëiste bevoegdheid was bij mijn weten ook voor de onderbouw eerstegraads. Pas aan het einde van de Gymnasiumtijd werd door een centraal schriftelijk eindexamen of een mondeling examen onder toezicht van een gecommitteerde gecontroleerd of de leerlingen klaar waren voor de universiteit. Hieruit blijkt dat het mogelijk is om met goed opgeleide docenten het onderwijs zo in te richten dat tussentijdse overheidscontrôle op resultaten onnodig is. Terugkeer naar vroeger zou dus een aantrekkelijke optie zijn als een einde wordt gemaakt aan besturen op afstand, onderwijsvernieuwingen, tolereren van laagopgeleide leraren, outputfinanciering en de vernedering, ontmachting en zinloze overbelasting van de leraar. Ook moet het weer gemakkelijker worden om leerlingen van school te sturen. Er zijn zo veel dingen die moeten veranderen dat ik hen niet binnen een redelijke tijd te verwezenlijken zie.
Als een gevecht voor terugkeer naar vroeger niet te winnen valt is het beter om scholen af te rekenen op de gemiddelde toegevoegde kennis en inzicht van de leerlingen die volgen uit de toelatingseisen en de resultaten van een centraal schriftelijk afsluitend examen en verder geen aanvullende eisen te stellen. Als een school denkt dat zij door onvoldoende opgeleide docenten aan te stellen en af te beulen aan de de eisen van het afsluitend examen kan voldoen moet ze maar door schade en schande wijs worden
Seger Weehuizen
Re: schoolexamen een probleem
Het schoolexamen is op zichzelf een probleem: een slager die zijn eigen vlees keurt. Dat dit vroeger niet mis ging (en in Vlaanderen nog steeds niet geheel mis gaat) komt door zoiets als ‘gezagsvresendheid’. Krijgen we in Nederland niet meer terug.
Hoe of Wat?
Er zit bij het competentiegericht onderwijs nog een hele andere adder onder het gras voor wat betreft het hoe of wat. De doelen van het onderwijs, de competenties, staan zodanig geformuleerd dat het geen ‘wat’ aangeeft. Het ‘integer omgaan met de klant’ bijvoorbeeld is geen ‘wat’. De ideologen zijn met deze slappe onderwijsdoelen op de loop gegaan en zeggen dat zelfs het hoe en het wat geïntegreerd zijn.
Leren integer om te gaan met de klant kun je alleen doen door een POP te maken, te reflecteren, je door anderen laten beoordelen.
De kriteria waarmee je kunt beoordelen wanneer iemand integer met de klant omgaat laat men aan de school over. Kunnen wij lekker gaan invullen welk gedrag wij tijdens het assessment willen zien. Hoe we het aanleren?????? Ik weet het niet.
Een vergelijkbaar probleem heb ik overigens met het onderdeel ‘gesprekken voeren’ van Nederlands. Ik vind het erg moeilijk aan te geven wanneer iemand gesprekken kan voeren. IK verbeeld me dat ik het kan, maarrehhh……. om dit over te dragen????
Meer scherpte in het bebat
Wat je daar zegt, couzijn, vind ik helemaal raak: “les 2, draag zorg voor de kwaliteit van onderwijs voor alle leerlingen” wordt overvleugeld door les 1, de onverantwoorde ingrepen van de overheid. Oftewel, de software (kwaliteit van onderwijs) wordt overvleugeld door de hardware (organisatorische structuren). Door die beide naast of tegenover elkaar te zetten krijg je lijn en scherpte in het debat. Ik zou daar voor zijn, zoals ik in mijn blog ook al naar voren bracht.
Dan mag ook de leerstof an sich daarbij genoemd worden wat mij betreft. Die staat nog steeds teveel buiten schot, terwijl daar toch enorme schatten aan verdiend worden. Je mag aan alles komen, schijnt het, behalve aan de uitgevers van lesmethoden. Die blijven afgedekt in het debat. Waarom eigenlijk?
De leerstof is de hoeksteen van het onderwijs, maar…
Was het maar waar, Guido, dat de leerstof buiten schot blijft.
In het voortgezet onderwijs valt het nog mee, daar is tenminste nog duidelijk omschreven leerstof die ook nog eens centraal getoetst wordt. Maar zelfs daar wordt de omvang en het niveau stelselmatig omlaag gehaald, met name bij de exacte vakken.
Heel anders is de situatie in het MBO. Daar is het in twee opzichten compleet misgegaan:
1. Er is geen duidelijk omschreven leerstof meer, alleen vage competenties.
2. Er is geen centrale, eenduidige toetsing.
Daardoor is de waarde en de eenduidigheid van MBO-diploma´s ernstig uitgehold.
Terzijde: juist door voortdurend veranderen van leerstof of het vervangen van eenduidige eindtermen door steeds weer andere kerntaken en werkprocessen kunnen de uitgevers voortdurend nieuwe methoden op de markt brengen en extra winst maken doordat de oude, eigenlijk nog goed bruikbare methode niet meer past bij de nieuwste onderwijskundige mode.
Scholen hebben zelf de keuze
Scholen hebben zelf de keuze om wel of niet mee te gaan in die gekte.
Wat betreft die niveauverlaging, dit is helaas duidelijk een internationale trend. De bestuurders van de opleiding burgelijk ingenieur van de KULeuven hebben bijv. rond 2004 de wiskunde half zo zwaar gemaakt, dit omwille van de invoering van de BaMa-structuur en het invoeren van een CGO-vak, momenteel goed voor 7 van de 60 studiepunten in het eerste jaar.
Voor de implementatie van de Bolognaverklaring duurde de bachelorfase 2 jaar en de masterfase 3 jaar maar tijdens de bachelorfase werden enkel basiswetenschappen onderwezen (geen CGO-flauwekul).
Sinds ongeveer 2004 duurt de bachelor 3 jaar maar slechts 1,5 jaar wordt besteed aan de basiswetenschappen terwijl er ook nog eens 10 of 11 studiepunten zijn opgeofferd voor dat CGO-vak. In totaal zijn er dus zo’n 40-41 studiepunten verloren gegaan ten faveure van zelfstandig prutsen en een minor. Zonde. En nog ligt het theoretische niveau gelukkig hoger dan in Nederland op de TU’s dankzij een grote werkdruk per vak en een efficiënte aanpak. Moet je nagaan wat ze bij het grof vuil hebben gesmeten.
Ik kan voor Vlaanderen nog wel meer voorbeelden noemen en ik heb van buitenlandse studenten begrepen dat het daar niet veel anders is.
Saillant detail: bij de hervorming van de studie burgelijk ingenieur kregen de studenten veel inspraak. Studenten moeten geen inspraak krijgen, ze mogen meepraten wanneer ze afgestudeerd zijn.
Nederland loopt wat voor in deze negatieve ontwikkeling, terwijl wij zijn gaan inzien wat voor fouten er in Nederland zijn gemaakt zijn ze in het buitenland deze fouten aan het copiëren. Het zou mooi zijn wanneer BON buitenlandse onderwijzers en studenten zou kunnen waarschuwen voor deze foute beslissingen.
Jammer van het Deltaplan
Juist omdat ik voorzag dat zowel de media als de macht zou gaan lopen met de concrete voorstellen vind ik het jammer dat het BON-bestuur het niet gelaten heeft bij de prachtige analyse. Op de concrete voorstellen (die volgens Ad Verbrugge alleen maar een denkrichting aangeven) kun je meteen ‘gepakt’ worden met ’terug naar vroeger’ en eerlijk gezegd: dat is wel begrijpelijk.
Terug naar scheiding tussen kleuterschool en lagere school, terug naar de LTS. Behalve dat dit inderdaad ingrijpende structuurwijzigingen zijn (waar BON terecht huiverig voor is) is dit publicitair gezien niet zo handig. Daarbij vind ik de onderbouwing van beide concrete voorstellen tamelijk mager.
jammer van het Deltaplan/Hinke
Als je alleen een analyse geeft, die ook ik trouwens heel sterk vind ( het is uit het leven gegrepen….), heb je nog geen Deltaplan. Een plan impliceert, dat je zelf met “plannen” komt. Anders krijg je weer het verwijt, dat je wel aardig de problemen verwoordt, maar dat je ook de oplossing niet weet. Wat vind je trouwens niet sterk aan de onderbouwing?
inspiratie
Gisteren was ik op een bijeenkomst waar ik geluisterd heb en vragen gesteld heb over een voorbeeld uit de wijkzorg. Er is iemand die tegen de trend in gewoon is begonnen te doen zoals hij het wilde doen. In no-time werkt zijn voorbeeld als een olievlek. Hij heeft ook nog zijn manier van werken laten onderzoeken op wetenschappelijke manier, zodat vast staat dat zijn professionals weer werken als professionals en dat er geen managers nodig zijn en dat marketing niet nodig is en dat klanten (patienten) weer ongelooflijk tevreden zijn over zorg en over het kleine aantal mensen die erbij betrokken zijn. Les: marktwerking maakt iedereen diep ongelukkig daar waar het betreft een afhankelijkheidsrelatie. Hij krijgt vraag op vraag uit den lande en zijn organisatie groeit en groeit. En als sneeuw voor de zon verdwijnen de “ongewenste” “niet rendabele” “concurrenten”. Hij denkt echter niet in die termen en iedere professional is weer blij met zijn vak. En thuisfronten reageren met: eindelijk is het weer gezellig thuis, want xxx gaat weer graag naar het werk. Mensen: ik zoek naar een manier op zoiets ook te gaan doen met het onderwijs: gewoon beginnen, zoals het werkelijk moet. Professionals die hun verantwoording nemen en dragen. Daar werden ze “professional” voor!
mooi verhaal!
Wat een positief, hartverwarmend, hoopgevend en inspirerend verhaal. De lente is begonnen.
Janwillemhendrik schreef:
Janwillemhendrik schreef: “Er is iemand die tegen de trend in gewoon is begonnen te doen zoals hij het wilde doen. In no-time werkt zijn voorbeeld als een olievlek.”
Vertel eens, wie is die iemand, en waar is die olievlek? Ik ben erg benieuwd.
antwoord
Buurtzorg, Jos de Blok
In een jaar tijd zijn er al 23 nieuwe teams ontstaan en het breidt zich steeds uit.
En: er verdwijnen steeds meer situaties die op de marktwerking georganiseerd waren. dat is namelijk te duur. Beter nog: deze manier van werken geeft weer voldoening, verantwoordelijkheid voor de teams zelf, de klanten zijn tevreden en zelfs zeer te spreken omdat er ook gerekend kan worden op de hulp die ook nog geboden wordt door kleine groep mensen.
Stel je voor: de leerkracht gaat weer graag naar het werk. Er komen goede leerresultaten en de ouders roepen over de goede school. Er hoeft niet meer aan allerlei hobby’s van managers tegemoet worden gekomen want het team draagt zoveel als mogelijk zelf verantwoordelijkheid en zoeken samen oplossingen. Er wordt geen geld meer uitgegeven aan uiterlijkheden als folders. Tussen lagen zijn er niet. De organisatie is zo plat als kan en kleinschalig. Dit moet toch ook in het onderwijs kunnen?
De olievlek staat op het punt overgenomen te worden in belgië en de landelijke spreiding is nu dacht ik 23 teams.
Breng het CDA in een spaghaat
Ik heb er eigenlijk weinig problemen mee als de besturenbond zijn zin krijgt en de controle door de overheid nog verder vermindert. Maar slechts dan als het oprichten van nieuwe scholen gemakkelijker wordt gemaakt en die nieuwe scholen niet aan de besturenbond of de samenstellende besturen horig zullen zijn. Als dat ons dus de mogelijkheid zou bieden om scholen op te richten die aan alle kernpunten van BON voldoen. Ik ben er ook van overtuigd dat het CDA dat nu net niet wil maar de CDA-politici zullen zich in bochten moeten wringen om uit te leggen waarom de besturen van de bestaande scholen en hun organisaties alleen het voorrecht zouden mogen hebben om het overheidsgeld voor onderwijs naar eigen goeddunken te besteden.
Seger Weehuizen
Mooi idee hoor, BON-scholen, maar…
Maar Seger, ik wil niet alleen Beter Onderwijs op BON-scholen, ik wil Beter Onderwijs op *alle* scholen waar het onderwijs tekortschiet. Als het daarvoor nodig is dat de overheid, naast ruimte laat, ook strengere eisen stelt, ben ik daar hartstikke voor.
Die verhoopte eigen BON-scholen zullen wellicht verstandige keuzes maken, althans daar ga ik maar van uit (ook al zijn theorie en praktijk nimmer hetzelfde geweest). Maar hoewel BON-scholen mooie voorbeelden kunnen zijn, waar andere scholen zich hopelijk aan kunnen spiegelen, geldt de missie van BON wat mij betreft het hele Nederlandse onderwijs. En daar meen ik waar te nemen dat heel wat ellende juist voortkomt uit dat vermaledijde terugtreden van de overheid, en het delegeren van macht en geld aan hen die daar lang niet altijd behoorlijk mee omspringen.
en-en
Niet of-of, maar en-en. Als we laten zien hoe het ook kan en wat de effecten voor het leerproces van kinderen is en voor de juffen en meesters en voor de ouders dan komt er vanzelf belangstelling en goed voorbeeld doet goed volgen! Er zijn voorbeelden uit de zorg. Voorbeelden die zich niets aantrokken van hoe het werd opgedrongen, maar er is gestart met zoals mensen het wilden. Het bleek (wetenschappelijk onderzoek heeft dat vastgesteld) dat het ook nog eens veel goedkoper was. En de clienten zeer tevrden dat ze konden rekenen op het nakomen van afspraken. dat de zorg door een kleine groep mensen werd gegeven, die ook nog eens heel verantwoordelijk omgingen met. J, want er is geen chef, manager. Een netwerkorganisatie waarbij iedereen gelijk is en waar gebruik wordt gemaakt van waar mensen goed in zijn. mensen gaan weer graag aan het werk in de zorg! En de instanties met de managers, klantgericht etc die verdwijnen omdat ze veel te duur zijn. Prachtig toch? Zoiets kan ook voor het onderwijs. Gewoon doen, je hart volgen, goed onderwijs en een goed werkklimaat. Professionals leveren goed werk als ze verantwoordelijk worden gemaakt en plezier hebben in het werk. Ik wil nadenken of zoiets ook kan in het onderwijs. Ik zie kansen.
Wie wat waar?
Gems schreef: “Er zijn voorbeelden uit de zorg. Voorbeelden die zich niets aantrokken van hoe het werd opgedrongen, maar er is gestart met zoals mensen het wilden. Het bleek (wetenschappelijk onderzoek heeft dat vastgesteld) dat het ook nog eens veel goedkoper was.”
Kun je me doorverwijzen naar zo’n concreet voorbeeld? Janwillemhendrik schreef er ook al over. Ik zou dat voorbeeld wel eens nader willen bekijken.
Couzijn
Jos de BLok, Buurtzorg
met google zo gegevonden
écrasez l’infame !
Ik wil dat de kiezers er zich van bewust worden dat het CDA een smerige onderwijspolitiek vervolgt. De CDA-politici willen de onderwijswereld los maken van de demokratische contrôle via het ministerie van onderwijs en beroepen zich daarbij ook op artikel 23 van de grondwet dat een grote mate van onderwijsvrijheid zou moeten garanderen. Maar ook willen zij dat alleen de met hen nauw verbonden amalgaankliek van mensen die het onderwijs misbruikt hebben om hogerop te komen en politici die een uitwijkplaats proberen veilig te stellen die vrijheid mag invullen, zelfs op zo’n wijze dat de leden van deze kliek er zelf opzichtig beter van worden en het onderwijs naar de bliksem gaat. Ik wil graag dat daar in de verkiezingsstrijd veel meer aandacht voor komt. Aan het misbruik maken van het ideaal van vrijheid van onderwijs moet een eind komen. Of we vervolgens het beste terug kunnen naar de jaren 50 of een grote maar wel eerlijke vrijheid van onderwijs introduceren (zonder BON-onderwijs verplicht te stellen) is ook erg belangrijk maar staat in principe los van de strijd tegen politiek misbruik van het ideaal van vrijheid van onderwijs.
Misschien is Jerimoon bereid om bovenstaande nog wat levendiger voor het voetlicht te brengen.
Seger Weehuizen
Beste Seger
Laatste column van “het nieuwe leren van de keizer”.
Coalitiebesprekingen
Beste Jeronimoon,
Ik heb jouw laatste kolom nog niet kunnen lezen omdat ik jouw boek nog niet gekocht heb.
Omdat er grote kans is dat het CDA terugkomt in de nieuwe regeringscoalitie vind ik het belangrijk dat zo veel mogelijk politieke partijen in hun onderwijsparagraaf (ook) opnemen dat zij het inacceptabel vinden dat sturen op afstand neerkomt op het verlenen van een monopolie op het geven van onderwijs aan een bepaalde niet demokratisch samengestelde groep en het haar daarbij toekennen van het recht om regels voor heel het onderwijs uit te vaardigen. Dat tot welk onderwijsbeleid dan ook besloten wordt aan deze misstand een einde moet komen. Het lijkt mij gemakkelijker om in coalitiebesprekingen met inwilliging te eisen dat aan een toestand die door alle partijen die demokratie essentieel vinden als misstand getypeerd zou moeten worden een einde wordt gemaakt dan het eens te worden over hoe het nu verder moet met het onderwijs.
Seger Weehuizen
In principe? Daar kopen we niks voor.
“‘Ja maar’ is ‘nee’, en in principe is in feite niks”, dacht ik zo. Maar er is wel een leuke mop over het verschil tussen in principe en in feite: zie www.opinieleiders.nl/wordpress/?p=4874 .
vraag en aanbod
Ik zou het beschreven gezin niet in principe dubbel half milionnair willen noemen wanneer niet moeder en dochter beide zo aantrekkelijk zijn dat de buurman juist hen voor zijn gerief een half miljoen wil aanbieden.
Seger Weehuizen
Falende bestuurders willen nog meer macht, nou echt niet.
De overheid heeft gedereguleerd en gedelegeerd waardoor we besturen hebben. Nu is er veel schooluitval, lesuitval, staan er veel onbevoegde voor de klas, kunnen leerlingen de taal- en rekentoets niet meer aan etc. Nu worden er vermogens gespendeerd aan arbeidsconflicten met vakdocenten, laatste drie gevallen die ondersteund zijn door BON toch 7 ton aan oprotpremies en salarissen van bestuurders i.p.v. aan onderwijs. En nu willen de stuurlui die dit alles veroorzaakt hebben meer macht. Voor wat wilt U die macht heren en dames bestuurders?Wat zult U morgen anders doen dan gisteren?
U wilt geen Haagse bureaucraten maar waarin verschilt U dan van deze bureaucraten, wat maakt U beter. In het HBO komt slechts 35% van het budget in de klas terecht en de rest, ja waar blijft de rest? Het voordeel van de politiek die weer stuurt op output is dat wij ze weg kunnen sturen als ze het niet goed doen, vraag dat maar aan het CDA en de PvdA na 3 maart. Maar wat kunnen we doen aan een falende bestuurder, niets helemaal niets. En nu wilt U nog meer macht, nou echt niet. Opvallend vind ik dat de besturen ons een belangengroep noemen.
SE en CE
Voordat het beeld ontstaat dat op veel scholen gesjoemeld wordt met het schoolexamen, wil ik naar voren brengen dat op de twee scholen die onder mijn bestuur vallen er nauwgezet en met veel inzet naar gestreefd wordt om SE- en CE-cijfers zoveel mogelijk bij elkaar te laten komen. Ook de inspectie heeft daar (bij ons schoolbezoek althans) zorg voor.
In de vergelijking tussen scholen van Elsevier ieder jaar vinden, is te zien hoeveel scholen het schoolexamen misbruiken. Ik heb niet de tijd om dat nu te doen, maar ik heb de indruk dat er verantwoord te werk wordt gegaan. Er zijn natuurlijk scholen die dat niet doen. Het staat me bij dat het Luzac – in haar streven naar een zo hoog mogelijk aantal geslaagden – zich daar minder zorgen over maakte.
Two ways to cheat on your SE (vrij naar P. Simon)
Er is met het SE op twee principieel verschillende manieren te sjoemelen:
1. hoge cijfers geven met de bedoeling te compenseren voor lage CE-cijfers
Voorbeeld: bij Latijn of natuurkunde halen leerlingen bij het CE een 5,0, maar op het SE staan zij gemiddeld een 7,3. Daarom zijn zij toch probleemloos geslaagd. Hun prestatie op het CE wordt door hun eigen docent echter veel hoger gewaardeerd dan hun prestatie op het CE.
2. voldoende cijfers geven voor – naar veler mening – onvoldoende prestaties op het SE
Voorbeeld: voor het SE Nederlands schrijven leerlingen een sollicitatiebrief en ze houden een spreekbeurt; wie de voorbeeldbrief uit het hoofd leert en een uitgebreide spiekbrief of Powerpoint opleest voor de klas, haalt op deze school minstens een zes; daardoor worden zowel SE als CE gemiddeld een 6.6 en ‘slagen’ leerlingen erg gemakkelijk.
Zowel in het eerste als het tweede geval is het behaalde niveau onder de maat. Echter, in het tweede geval voldoent de school zonder enig probleem aan de nieuwe eisen van Van Bijsterveldt (klein verschil tussen CE en SE). De norm voor het SE is *inhoudelijk* namelijk volledig aan de school ter bepaling. Daar kan dus onder de nieuwe, vermeend strengere eisen nog steeds naar hartelust mee worden gesjoemeld.
Overdreven? Vraag leraren Nederlands eens hoe tevreden ze zijn over de schrijf- en spelvaaridheid van hun leerlingen (niet, dus). En vraag dan eens wat het gemiddelde SE-cijfer is voor schrijf- en spelvaardigheid (tussen 6,6 en 7, ruim voldoende dus).
Twee vormen
De cijfers van SE en CE zijn openbaar. Je kunt zo zien waar er gesjoemeld wordt met hoge SE-cijfers.
Wat de SE-cijfers betreft, is er geen controle. Daar ontbreken per definitie vergelijkende centrale examens. Het enige controlemiddel zou nu kunnen zijn dat serieuze leraren in de gaten houden hoe hun collega’s aan hun cijfers komen.
Ik ben bang dat schoolleidingen direct of indirect hun ongenoegen laten weten als SE-vakken “te laag cijferen”, het omgekeerde komt – vrees ik- niet of nauwelijks voor.
Daar zit dus inderdaad een groot lek.
Inderdaad
Philippens schreef:
>De cijfers van SE en CE zijn openbaar. Je kunt zo zien waar er
>gesjoemeld wordt met hoge SE-cijfers.”
Ja, maar dit vormt helaas geen effectieve feedback-loop die er voor zorgt dat de sjoemelaars stoppen met sjoemelen.
>Wat de SE-cijfers betreft, is er geen controle. Daar ontbreken per definitie
>vergelijkende centrale examens. Het enige controlemiddel zou nu kunnen zijn dat
>serieuze leraren in de gaten houden hoe hun collega’s aan hun cijfers komen.
Dat kan geen controlemiddel zijn, omdat collega’s niet als eersten of als enigen het cijeren van een collega uitmaken. Bovendien speelt externe verantwoording geen rol in de schoolexamens.
>Ik ben bang dat schoolleidingen direct of indirect hun ongenoegen laten weten als
>SE-vakken “te laag cijferen”, het omgekeerde komt – vrees ik- niet of nauwelijks voor.
Het omgekeerde – te hoog SE-cijferen – komt wel voor, maar gezien het feit dat schoolleiders er zelf baat bij hebben, lijkt me het aanspreken er op geen gebruik
eenzijdige benadering
Ook hier blijkt bij BON een blinde vlek aanwezig te zijn t.a.v. een groot deel van besturend onderwijs.
Zeker bij basisscholen, is het besturen van deze scholen vaak een extra taak van mensen die het bestuurswerk letterlijk pro deo doen, in de vrije tijd.
Aangezien dit bijzonder onderwijs een groot deel uitmaakt van onderwijsland, is het over het hoofd zien van dit vrijwilligerswerk een kwalijke zaak.
Deze mensen worden niet gedreven door vette geldbuidels.
Er zijn besturen en besturen.
De besturenraad vertegenwoordigt ook deze vrijwilligers, die vanuit een overtuiging, namens de ouders, dit tijdrovende werk (dankzij de eisen van de overheid), naast hun banen, op zich willen nemen.
Deze mensen zijn inderdaad dienstbaar.
Als leerkracht in een MZR vond ik het mij te moeten verdiepen in dat bureaucratische bestuursgebeuren een weinig aantrekkelijke bezigheid, die tevens veel tijd opslokte.
De waardering voor de inzet van die vrijwilligers is er door gegroeid.
Pluim voor vrijwilligers
Terecht dat je dit aankaart. Al die vrijwilligers in al die duizenden besturen van scholen, sportverenigingen, zangkoren en peuterspeelzalen verdienen grote waardering.
Als BONners zich enigszins laatdunkend uitlaten over “de besturen” hebben zij waarschijnlijk de “bobo’s” in gedachten, van wie het salaris evenredig is met de afstand tot het onderwijsveld.
Zonder enige kennis van zaken vraag ik me wel af of al die bestuurders van basisscholen zich ook door die besturenraad vertegenwoordigd voelen.
In het algemeen geldt dat alle opmerkingen die in het algemeen over onderwijs gemaakt worden te algemeen zijn. Het onderwijsveld is veel te breed en te gevarieerd voor algemene waarheden. Al die waarheden bevatten wel een kern van waarheid, maar vaak een veel grotere schil van onzin.
Politici kunnen in deze soundbytocratie misschien niet altijd anders, maar BONners hebben, zeker op dit forum, wel de tijd en de ruimte om de kaders van hun kritiek duidelijk aan te geven.
Bestuurders een blinde vlek!
Met betrekking tot bestuurders en BON gaat het om een vraagstuk van macht en de doelstellingen die nagestreefd worden. Het feit dat er iemand leiding moet geven is geen onderwerp van discussie maar wel hoe en in welke mate en met welk doel. Een bestuurder die op basis van macht de onderwijsinhoud ontmantelt, mensen hiervoor buitenspel zet en goed voor zichzelf zorgt is een bestuurder waar we niet op zitten wachten. De term bestuurder is hier te lezen als leidinggevende.
Primair willen we de onderwijsinhoud laten bepalen door de vakdocenten omdat zij het beste de gewenste eindtermen om kunnen zetten in lesmateriaal. De leidinggevende organiseert en faciliteert.
In de huidige praktijk komen we teveel leidinggevende tegen die niet aan dit beeld voldoen doordat de huidige structuur dat mogelijk maakt. Mijn ervaring is dat zulke leidinggevende vaak de overtuiging hebben dat docenten helemaal niet weten wat de praktijk wil(beroepsonderwijs), het nooit eens worden en onpraktisch zijn in de realisatie. Tevens vinden ze dat het een zware baan is waar iets tegenover mag staan. Af en toe heb ik ook het idee dat deze groep neerkijkt op het beroep van leraar. Zij willen door de buitenwereld niet gezien worden als een leraar. Als manager, directeur of bestuurder bekend staan wordt dan bijna een doel op zichzelf.
Waar het nu om gaat is dat de structuur aangepast wordt opdat het onderwijs en de docenten niet meer totaal afhankelijk zijn van de willekeur van de baas hoewel er dus ook bazen zijn waarbij dit helemaal niet erg is.
augustus
In augustus jl is door de eerste kamer een wet aangenomen die per aug 2010 in werking treedt. dan moeten alle besturen governance geregeld hebben. Er is geen controle. Die moeten de besturen ook zelf regelen. Nu mag jij raden: wordt het beter of slechter?