Gelezen in De Volkskrant van 3 juli 2007:
“Kinderen die zich op jonge leeftijd goed kunnen concentreren, presteren jaren later ook goed op school. Dat blijkt uit onderzoek van Renske Wassenberg van de Universiteit Maastricht, waarop ze vrijdag 6 juli promoveert.
De promovenda pleit daarom voor trainingsprogramma’s die het concentratievermogen van jonge kinderen stimuleren.
Daarnaast heeft Wassenberg gemeten dat complexe cognitieve taken, waaronder het focussen van de aandacht, nog niet uitontwikkeld zijn aan het einde van de basisschool. Het concentratievermogen blijkt zich nog jaren daarna te verbeteren.
Wassenberg analyseerde de ontwikkeling van enkele honderden kinderen in Zuid-Limburg. Ze maakte daarbij gebruik van de Study of Attention Disorders van de Universiteit van Maastricht, waarin 1300 kinderen lange tijd worden gevolgd.”
Concentratie
heeft alles te maken met het vermogen om storende prikkels buiten te sluiten.
Dat vermogen oefen je het best in een volle klas met dertig hyperaktieve kwekkende kinder/puberlijven en een slechte luchtkwaliteit.
Leerlingen die opmerken ‘ik kan niet werken in de klas’ ontzeggen zichzelf de mogelijkheid om hun concentratievermogen te trainen.
Leerlingen die het wel lukt hebben de hoogste graad van concentratievermogen bereikt.
We mogen de onderwijsmanagers en wetgevers wel dankbaar zijn voor deze mogelijkheid om talent te ontwikkelen.
Iets moeilijker
zit “concentratie” in elkaar. Eigenlijk bestaat concentratie uit twee delen. Een eerste deel is wat je het “focusdeel” kan noemen. In hoeverre is een persoon in staat om zijn aandacht te richten op de taak. Hierbij speelt duurtijd en “diepte”een belangrijke rol. Dit deel kan getraind worden en zal inderdaad ook in de puberteit, adolescentiefase en ook daarna nog aangescherpt kunnen worden. Het tweede deel is gepredestineerd of aangeboren. dit is het “afleidingsdeel” Hoe snel wordt iemand door prikkels van buitenaf afgeleid. Dit is in principe niet te trainen. Zo ben je nu eenmaal gebakken. De enige training kan eruit bestaan om de “intervallen” of het “focusgedeelte” zo goed mogelijk te benutten. Voor mij komt de conclusie dus niet uit de lucht vallen. Wat me wel altijd verbaasd heeft is de halstarrigheid van diegene die beweren dat de “einsteingeneratie” zo goed is in “multitasking”. Gewoon onzin dus.