Als ouder maak ik mij ongerust over de wens van veel politieke partijen om een prestatieloon in te voeren. Ik verwacht van een leraar dat hij helder uitlegt. Dat kan natuurlijk alleen als hij boven de leerstof staat, dus goed in zijn vak opgeleid is en orde kan houden. Welke werkvormen hij ook gebruikt, in de eerste plaats geldt het cognitieve resultaat dat objectief gemeten moet worden, bij voorkeur schriftelijk. Uit Duitsland hoor ik nog wel eens dat de Mitarbeit in de les gewertet wordt maar ook dat kinderen uit achterstandsmilieu’s daar vaak het slachtoffer van zijn. Bovendien zit dan in het cijfer ijver en assertiviteit verwerkt. Gunstige eigenschappen die echter apart beoordeeld moeten worden, even als zoiets als goed kunnen samenwerken. Goed kunnen samenwerken zal trouwens een eigenschap zijn die de collega’s en de directie aan een leraar zullen willen stellen.
Verder moet een onderscheid gemaakt worden tussen leerwillige leerlingen en leerlingen die op school aanwezig zijn omdat het moet en er graag een “gezellige boel” van maken. Voor tekortvakken zou je met een “hoorcollege”, dwz een les voor een groot aantal leerlingen kunnen werken. Daarvoor heb je dan een leraar nodig met de entertainmenteigenschap om door uitgekiendede stappen de aandacht vast te kunnen houden maar ook de wens van de leerlingen om veel op te steken en hun bereidheid om zich te gedragen. Een leraar in tekortvakken die goed hoorcollege geeft heeft zeker een extra beloning verdiend. Ook een leraar die er in een VMBO-klas voor zorgt dat er weinig dropouts zijn mag best een extra salaris krijgen. Maar het gaat hier om goed gedefinieerde en goed meetbare zaken. Zodra je subjectieve beoordelingen laat meespelen ontstaat het risico van willekeur en scheve arbeidsverhoudingen.
De politieke partijen hebben gemerkt dat één van de redenenen waarom de kwaliteit van het onderwijs achteruitgaat de te geringe kennis van de leraar van zijn leervak is. Men denke aan de kwekelingen die niet rekenen kunnen. Het ligt daarom voor de hand om bij prestatieloon het opleidingsniveau van de leraar ook mee te wegen.
Reacties zijn gesloten.
Ongerust
Ik deel je ongerustheid Seger. Ik wantrouw met name de personen die zouden moeten bepalen of je goed presteert of niet.
Daarnaast heb ik liever dat we als docententeam allemaal goed presteren, dan dat we tegen elkaar moeten opboksen voor die éne bonus. Dat verhoogt de collegialiteit niet bepaald.
Aan de andere kant kom ik toch wel eens collega’s tegen, waarvan ik de prestaties en de inzet enigszins in twijfel trek. Ik heb niet het idee dat het management daar oog voor heeft. Als de POP-gesprekken maar volgens het boekje gevoerd worden (waar zijn de functioneringsgesprekken gebleven?) lijkt het wel goed.
POP- of functioneringsgesprekken
Ja, waar zijn ze gebleven? Volgens mij staat er in het Handboek voor de Manager: “Als je steeds maar verandert, hoef je nooit te evalueren.”
Bonussen
In de eerste plaats moeten bonussen uitzondering blijven. Iemand moet daarvoor echt wel iets bijzonders gepresteerd hebben
Verder moeten voor het verstrekken van een bonus relevante en meetbare criteria gelden die aan collega’s bekend zijn en waarvan de correcte toepassing door de collega’s gecontroleerd kan worden en de hoogte van de bonus mag niet door hen als overdreven hoog ervaren worden.
Verder is een bonus in principe een incidentele betaling voor een bijzondere prestatie, geen promottie die later misschien niet waar gemaakt wordt.