De Volkskrant van 16 maart 2007 meldt dat Palsterk en Van der Hoeven een wettelijke regeling gaan treffen voor inkomsten, die onderzoekers aan openbare kennisinstituten mislopen bij het doen van uitvindingen.
==============================================================================
“Onderzoekers aan openbare kennisinstellingen, zoals universiteiten, krijgen in de toekomst een vast deel van eventuele inkomsten uit hun uitvindingen. De ministers Plasterk en Van der Hoeven van Onderwijs en van Economische Zaken gaan dat wettelijk regelen.
Op dit moment vallen inkomsten uit octrooien toe aan de werkgever van de onderzoeker. In de praktijk deelt de onderzoeker en zijn onderzoeksgroep in de meeste gevallen wel in de opbrengsten, maar dat wordt door de kennisinstelling bepaald. In tegenstelling tot de Verenigde Staten is er in de wet niets over vastgelegd.
Dat wil Plasterk, die zelf tot voor kort werkzaam was in de wetenschap, veranderen. ‘Onderzoekers mogen best wat meer belang hebben bij uitvindingen ’, aldus de minister. ‘Je moet niet naïef zijn. Natuurlijk werkt het motiverend als je wat verdient aan een octrooi. ’
Maar er is ook een keerzijde, vindt Plasterk: ‘Het is onderzoek dat met publiek geld mogelijk is gemaakt, waar jij vervolgens aan verdient.’ Hij weet dan ook nog niet welk percentage van de inkomsten aan de onderzoeker zelf toe zou moeten vallen.
Veel geld verdienen kennisinstellingen overigens niet aan hun octrooien. Per jaar vragen de Nederlandse universiteiten voor tussen de honderd en de tweehonderd vindingen een octrooi aan.
Plasterk en Van der Hoeven spraken donderdag beiden op een bijeenkomst over ‘valoriseren’: de vraag hoe geld verdiend kan worden aan wetenschappelijk onderzoek. Dit ‘verzilveren’ van kennis is het speerpunt van het Innovatieplatform, een samenwerkingsverband van bedrijfsleven, wetenschap en overheid dat een doorstart onder het nieuwe kabinet heeft gemaakt.
In het verleden heeft Plasterk zich kritisch uitgelaten over het Innovatieplatform. Ook gisteren benadrukte hij het belang van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek als basis voor innovatie.”