Overzicht onbevoegden in MBO

Artikel 23 lid 1 zegt: Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.

Dat de Kamer dit lid zeer serieus neemt bleek maar weer eens in het Algemeen Overleg van 14 april 2010:
[31524 – 67]
De heer Dibi (GroenLinks):
In het najaar van 2009 heeft het ministerie van OCW met de mbo-instellingen afgesproken dat deze cijfers zouden leveren over de hoeveelheid bevoegde docenten die zij hadden. Dat moet dan op de website komen, zodat iedereen het weet. Heel veel instellingen doen dat nog niet. Ondanks het extra geld dat naar de instellingen is gegaan, gaat de downgrading door. De heer De Vries zei zojuist dat de kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docenten. Hoe kijkt het CDA tegen dit probleem aan? Wat gaat het eraan doen?

De heer Jan de Vries (CDA):
Allereerst weet de CDA-fractie niet zeker waarop de cijfers die de heer Dibi noemde, zijn gebaseerd en of dat de feitelijke cijfers zijn. Wij zien in de rapportage die de staatssecretaris eind vorige week naar de Kamer heeft gestuurd, dat het met het aantal onbevoegde docenten relatief meevalt.
Slechts 5% van de docenten is volgens die rapportage onbevoegd. Dat vindt de CDA-fractie relatief meevallen. De heer Dibi moet inzien dat het mbo een heel diverse doelgroep kent. Dat betekent ook dat je verschillende kwaliteiten en vaardigheden nodig hebt onder de docenten. Laten wij dus niet te snel vanuit Den Haag bedenken welke kwaliteiten de docenten nodig hebben. De kwaliteit moet uiteraard goed op orde zijn, maar is niet eenduidig. Het is goed dat er transparantie komt. Die moet er echter niet toe dienen dat de Kamer ieder roc erop afrekent, maar dat we het debat in het roc laten plaatsvinden tussen de ondernemingsraad, de leerlingen en het college van bestuur.

In twee mbo-sectoren (het agrarisch onderwijs en het economisch onderwijs) verdeeld over 23 instellingen deed de inspectie een minutieus onderzoek. [31524 – 85]

Uit Tabel 1 – Inzet docenten buiten vakgebied – 0% (in bevoegd gebied) – 0..25% – 25..50% – >50%:
70.0 – 9.7 – 6.6 – 13.7 – algemene vakken (5% onbevoegd)
81.8 – 4.8 – 2.7 – 10.7 – beroepsgerichte vakken. (8% onbevoegd)

Verder blijkt dat 63 procent van de onderwijsgevenden, niet zijnde docent, onderwijs verzorgt zonder dat een bevoegd docent direct aanwezig of beschikbaar is. (Tabel 2)

In het schooljaar 2008/2009 constateerde de inspectie dat in het mbo een op de tien lessen door een onderwijsondersteuner wordt gegeven en dat 5 procent van het personeel geen pedagogisch-didactische aantekening of onderwijsbevoegdheid heeft.
[verslag 2008/2009]

3 Reacties

  1. Verkeerde gegevens
    In zekere zin staan in die tabel 1 de verkeerde gegevens. Interessant is vooral welk percentage van de lessen gegeven worden door mensen die onbevoegd zijn om die les te geven. Overigens wel interessant om te weten dat 30% van de docenten algemene vakken (gedeeltelijk) lesgeeft in vakken waarvoor ze niet bevoegd zijn, dit is dus blijkbaar gangbaar.

  2. JdV
    Transparante kwaliteit is gewoon onzichtbare kwaliteit!
    Je ziet het niet maar het is er wel?

  3. Ander kwaliteitspunt
    Een ander meetbaar kwaliteitspunt zou (naast de bevoegdheid) ook het aantal lesuren per vak moeten zijn.

    Ik ben op dit moment in discussie met een aantal collega’s over het aantal uren Nederlands in het MBO. Beleid van de afdeling is dat 1 lesuur van 45 minuten per week (bij Techniek) voldoende zou moeten zijn om de klassen voor te bereiden op de examens.
    Naar mijn mening zou dat minimaal 2 uur per week moeten zijn, natuurlijk ook nog door een bevoegd docent.

    Wie heeft er opvattingen over wat een ‘normaal’ aantal lesuren zou moeten zijn? Ook hier weer schittert de minister door afwezigheid en laat het lekker over aan ‘de scholen’ (de geldbeheerders)

Reacties zijn gesloten.