Onderwijsraad: meer tijd voor vmbo’er

Kinderen moeten langer over het vmbo kunnen doen. Als leerlingen meer tijd hebben dan de nu maximale verblijfsduur van vijf jaar, zullen meer vmbo’ers een diploma halen, en het vervolgens beter doen op het mbo.
Dat stelt de Onderwijsraad in het rapport Doorstroom in talentontwikkeling, dat vandaag dinsdag verschijnt. De Raad onderzocht de kruispunten in de schoolloopbanen omdat daar soms verkeerde keuzes worden gemaakt die leiden tot uitval of tijdverlies. Van te veel leerlingen worden de capaciteiten verkeerd ingeschat, mede doordat in Nederland al vrij vroeg, op 12-jarige leeftijd, voor het vervolgonderwijs moet worden gekozen.
De Raad ziet niets in een stelselherziening om dat probleem aan te pakken, maar wil zoveel mogelijk de scheidingswanden tussen de schoolsoorten opheffen. ‘Scholieren zouden ook tussentijds gemakkelijker van opleiding moeten kunnen veranderen, dus ook van vmbo-t naar havo, en van havo naar vwo’, zegt Adrie van der Rest, secretaris van de Onderwijsraad.
Vooral de overgang van vmbo naar mbo is kwetsbaar voor schooluitval. Als kinderen het vmbo-diploma niet in vijf jaar halen, kunnen ze alleen nog instromen op het laagste mbo-niveau (1), dat nog geen voldoende kwalificatie biedt voor een baan. De weg naar boven wordt dan heel lang en omslachtig. Iets meer blijven zitten op het vmbo maakt een soepeler vervolg mogelijk, aldus de Raad.
Bovendien kunnen beide fasen van beroepsonderwijs inhoudelijk beter op elkaar aansluiten dan nu gebeurt. Vmbo en mbo moeten beide een herkenbaarder en beter aansluitend cursusaanbod gaan bieden om uitval en tijdverlies tegen te gaan. ‘Kijk naar het agrarisch onderwijs’, zegt Van der Rest. ‘Daar zijn verticale schoolgemeenschappen al lang heel gewoon.’
Voor kinderen die na de basisschool nog niet meteen de juiste vervolgopleiding kiezen, is het nu veel te moeilijk daar alsnog terecht te komen. Leraren en schoolleiders moeten alerter zijn op de werkelijke vermogens van kinderen. Leerstandaarden in de onderbouw voor Nederlands, Engels en wiskunde kunnen helpen vast te stellen wat leerlingen echt in hun mars hebben.
Ook de doorstroming van vmbo-t (mavo) naar havo is bekeken. In de jaren zeventig en tachtig stroomde 20 tot 30 procent van de mavisten door naar de havo, waarna velen naar het hbo konden. In de jaren negentig is dat sterk teruggelopen, en ook in de eerste jaren van het vmbo, sinds 1999, gingen maar heel weinig vmbo-t’ers door naar de havo. Van der Rest: ‘Nu is dat weer gestegen naar circa 16 procent. We weten alleen niet hoe die vmbo’ers het dan doen op de havo.’

(Bron: Volkskrant van vandaag)

2 Reacties

    • Niet denken, niet doen
      Toch zijn er heel veel jongeren die geen denkers én geen doeners zijn. Je kunt ze ook gewoon lui noemen.
      Als je iets goed wilt doen moet je kunnen denken.

Reacties zijn gesloten.